29 september 2017

Reisverslag Scandinavië 2017: onvergetelijke vogelreis door Finland en Noorwegen

Eind mei – begin juni 2017 trok een groep STARLING-reizigers met volle goesting naar Lapland. Het werd om meerdere redenen een onvergetelijke reis. Tegelijk was het de derde succesvolle STARLING-vogelreis naar Scandinavië op rij, na 2015 met Billy Herman en 2016 met Wouter Faveyts. We bezorgen je graag het reisverslag.

Genieten op Hornoya. © Benny Cottele

 

Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.

Winter in juni: een onvergetelijke Laplandreis

Op zaterdag 27 mei 2017, onder een staalblauwe hemel en bij een temperatuur van om en bij de 30°C, kwam de STARLING-groep samen in Zaventem om naar het hoge noorden te vertrekken. De sfeer zat er al meteen in, maar wisten wij veel wat er ons nog allemaal te wachten zou staan. Na een probleemloze vlucht kwamen we aan in Helsinki, waar het toch al wat frisser was (een goede 10°C) en de zon niet te bespeuren was. Met een kleine vertraging vertrokken we dan richting Oulu, waar we rond 17u plaatselijke tijd aankwamen. Het was er nog amper 7°C , aangevuld met een koude wind.

Op zoek. © Benny Cottele

De teller loopt

Na het afhalen van de huurwagen en een spoedcursus automatisch rijden van deelnemers Erwin en Willy kon STARLING-gids Benny veilig de weg op. Op naar het Airport Hotel in Kempele, dat prachtig gelegen is aan de Botnische Golf. Het avondeten was er heerlijk. En zelfs toen Benny de boodschap gaf dat het een korte nacht zou worden (om drie uur ’s morgens moesten we de baan op), was iedereen nog enthousiast om na het eten al even vogels te gaan kijken. De eerste zingende koperwieken en kramsvogels, duidelijk aanwezige rietzangers en fitissen en de eerste zaagbekken (zowel grote als middelste) en baltsende watersnippen stonden op de teller.

Fris en monter stonden we om in de vroege uurtjes klaar om met de plaatselijke gids Pauli (een jonge snaak, die zijn uiterste best deed om Engels te spreken) op zoek te gaan naar wat ‘speciallekes’. Jammer genoeg was dit jaar een zeer slecht uilenjaar, maar we waagden het er toch op. Intussen zagen we al een prachtig mannetje korhoen, en de grote groepen kraanvogels waren best indrukwekkend. Na een lange rit door een adembenemend landschap kwamen we aan bij een broedplaats van een Laplanduil. We konden deze prachtige uil zien vanop afstand, zonder hem te verstoren. De eerste vreugdekreten weerklonken.

We reden verder tot Danny plots riep dat daar iets op een tak zat. De wagen werd in achteruit gezet en we zagen opnieuw een prachtige Laplanduil zitten, dit keer met een prooi. Een heus kippenvelmoment. Wat later zagen we ook nog een Oeraluil op nest. Iets verder, terwijl we de ontbijtjes die we van het hotel meekregen verorberden, kregen we schitterend twee draaihalzen te zien.

De eerste ochtend met kraanvogels. © Erwin Hoebrechts

Waarneming: waterkiekens

Intussen begon het steeds heviger te regenen. Toch deden we nog enkele waarnemingen: zwarte spechtzeearend en breedbekstrandloper. Iets na de middag kwamen we terug bij het hotel, en de eigenaar was bereid om voor ons toch nog een kleine maaltijd klaar te maken vooraleer we de tocht naar Kuusamo begonnen.

Het was een tocht in de gietende regen, maar toch gingen we nog het veengebied van Arkale in via de deels ondergelopen boardwalk naar de uitkijktoren. De wandeling bracht ons een heel goede soort op: de taigarietgans. Als echte waterkiekens gingen we terug naar de wagen en reden verder naar Kuusamo met verschillende vrouwtjes korhoenauerhoen en zelfs een koppeltje hazelhoen vlak naast de weg. Op het einde, vlak voor we bij ons verblijf aankwamen, moesten we vrij hard remmen toen een auerhoen doodleuk op de kletsnatte weg bleef zitten. Na het eten kroop iedereen vrij vroeg onder de wol, want het zou morgen opnieuw een lange dag worden.

Adult mannetje moerassneeuwhoen. © Benny Cottele

Valtavaara in the snow

Om vier uur liep de wekker af, en het eerste wat gids Benny mocht doen was de wagen zoeken onder een laag sneeuw. We lieten ons niet afschrikken en trokken toch naar Valtavaara, waar de eerste vogel die ons begroette een taigagaai bleek te zijn. Valtavaara is een zeer goede plaats om de blauwstaart te vinden, maar met deze koude weersomstandigheden zou het moeilijk worden. Toch gingen we naar boven en bereikten we de top waar we beloond werden met een adembenemend zicht. Wat een belevenis, zelfs zonder vogels.

Terug beneden reden we verder, langzaam de weg volgend. Dat leverde ons een smelleken en een paar groepjes pestvogels op. Bij het hotel spotten we nog een blauwborst. Na het ontbijt deden we het gebied ten westen van Kuusamo aan. Het zou de vrouwelijke hoenderroute worden met heel veel korhoenenauerhoenen en opnieuw een mooi koppeltje hazelhoen. Maar ook de parelduikers (op een gegeven moment zelfs zeventien bij elkaar), de goudplevieren, kemphanen en enkele houtsnippen waren fantastisch om te bekijken. Intussen begon het weer goed te sneeuwen, zodat we de voorbijvliegende klapekster niet lang konden bekijken.

De volgende morgen was iedereen al om half drie paraat want we gingen weer met een plaatselijke gids op stap. Om drie uur pikten we Olli op in Kuusamo en al snel stonden we oog in oog met een mannetje auerhoen. Terwijl we dit mannetje vanuit de wagen bekeken, zag Benny net naast de wagen ook een moerassneeuwhoen die mooi bleef zitten. De topattractie kwam echter een klein half uurtje later: de ‘crazy capercaillie’, een zeer territoriaal mannetje auerhoen, kwam gewoon op ons af. Gelukkig wist Olli hem als een ware toreador met een dennentak meesterlijk af te houden: een komisch en tegelijk fantastisch schouwspel.

We reden verder naar Iivaara, met onderweg nog een dwerggors, die door iedereen in de telescoop kon gezien worden, een vluchtige bosgors, een verdwaasd kijkende eland vlak voor onze wagen en een kolonietje dwergmeeuwen. Vervolgens trokken we richting Valtavaara. We bleken net te laat te zijn. We konden de blauwstaart nog even horen zingen, maar kregen hem niet zien.

Een van de sterren van de eerste week: crazy capercaillie oftewel auerhoen. © Benny Cottele

Meest winterse voorjaar in 50 jaar

De tocht ging nog even verder in de hoop de sperweruil te zien, maar die was nergens te bespeuren. Enkel het even vastrijden in de door de sneeuw doorweekte bodem gaf nog wat animo. Gelukkig hadden we enkele sterke kerels aan boord om de wagen weer los te duwen. We namen afscheid van Olli, die ons een kwartiertje later belde met de vraag of we zijn telescoop al hadden verkocht. Deze was blijkbaar in onze wagen blijven liggen.

Na het middageten gingen we richting Oulanka nationaal park, met onderweg een koppeltje waterspreeuw. Het park zelf is landschappelijk zeer mooi en een goede plek om orchideeën te zoeken, maar dat was buiten dit weer gerekend. Olli wist ons nog te vertellen dat hier maar om de veertig-vijftig jaar zo’n winterse weersomstandigheden heersen op het einde van mei.

Pestvogel in vol ornaat. © Benny Cottele

Na sneeuw komt wind!

’s Morgens was het niet meer aan het sneeuwen, maar de wind was nu aangewakkerd tot een flinke storm. We reden richting Kamaanen waar we het eerst nog aandurfden om de kijktoren te beklimmen (van waarop we een eland konden zien, en een zeearend) en daarna naar de gekende voederplaats voor de haakbek trokken. Deze prachtige vink hadden we al snel in de kijker, waarna deze even snel weer werd verjaagd door een aantal opdringerige eekhoorns. Ook heel wat kepen en groenlingen waren in verschillende kleden te zien. Benny en Erwin vingen nog een korte glimp op van een bruinkopmees. Jammer genoeg zagen we deze daarna niet meer terug. We genoten van een middagmaal in het restaurantje.

De tocht naar de Varanger zelf was ook heroïsch want naast de stevige wind begon het opnieuw te sneeuwen. Langs de route zagen we onze enige zwarte ruiter. Nesseby werd nog onder de loep genomen, met een aantal voorbijvliegende kleine jagers en zwarte zeekoeten als resultaat, maar het gekende franjepootplasje was leeg. Bij aankomst in Vestre Jakobselv (waar we zouden verblijven) was het gestopt met sneeuwen, dus gingen we nog even naar de pier om eens goed uit te waaien. We zagen er een aantal kanoeten en een rosse grutto in zomerkleed. Onze Filippijnse kokkin had intussen een heerlijke maaltijd klaargemaakt, waar we samen met een aantal Nederlandse vogelkijkers met volle teugen van genoten.

De eerste dag in Varanger betekende storm en regen. We reden naar Hamningberg en maakten onderweg heel wat stops: zo zagen we een mooi adult mannetje koningseider en een jagende giervalk nabij Kiberg, een witstuitbarmsijs op een feeder in Skallelv en een paar grote burgemeesters nabij Vardo. De geelsnavelduiker bleef echter uit vizier. Bij het terugkeren werden nog drie stellers eiders gespot bij Vadso.

We doen er nog een klimatologisch schepje bovenop, want op de tweede dag in Varanger (met een uitstap naar Berlevag op het programma) werden we opnieuw op stevige wind en sneeuw- en regenbuien getrakteerd. Door de storm en de hevige sneeuwval mocht niemand over de fjell rijden en moesten we ons plan wijzigen. We deden nog een paar plaatsjes aan, maar veel nieuwe soorten konden we niet bijschrijven. De waarneming van een paar bruinvissen was echter wel top.

De derde dag Varanger: als je denkt dat we alles gehad hadden … de wind was nóg sterker en het regende niet, maar het goot water, en dit voor heel de dag. Wat nu? We overlegden en besloten om toch iets te ondernemen en te vogelkijken vanuit de wagen. Het leverde ons een aantal groepjes koningseider op. Toch bewonderenswaardig hoe alle deelnemers ondanks de helse weersomstandigheden de hele tijd positief bleven. De sfeer bleef er volop in.

De vierde dag in Varanger begon het goed te komen. Benny had via de plaatselijke weersite gezien dat dit – qua wind – de beste dag zou worden, en dus gingen we naar het vogeleiland Hornoya. Onderweg noteerden we de ene na de andere zeearend, en een jagende velduil. De boottocht naar Hornoya was een hoogtepunt. Niet duizenden, maar tienduizenden zeevogels waren er te zien: iedereen genoot van de papegaaiduikerszeekoeten (met ook de gebrilde exemplaren), kortbekzeekoetenalkendrieteenmeeuwen, ravenoeverpiepers en kuifaalscholvers. Terug op het ‘schiereiland’ reden we nog een stuk richting Hamingberg. De zon kwam er zowaar door en we noteerden een ongelooflijke 9°C. Het inspireerde de sneeuwgorzen en ijsgorzen om eindelijk tevoorschijn te komen. Bij het terugkeren deden we nog eens de plaats van de stellers aan, die ondertussen met zeven waren.

De laatste dag in Varanger stonden we op onder een staalblauwe hemel met een heerlijke zon. Ideaal. We deden opnieuw een poging om Berlevag te bezoeken. De fjell was deze keer wel open, en bij iedere stop konden we de vogels horen zingen én natuurlijk ook zien. Beflijstersstrandleeuwerikensneeuwgorzenijsgorzen, kleinste jagers, goudplevieren, temmincks strandloper, blauwborst, etc. Vooral de Alpensneeuwhoen bezorgde ons een showtje. Een koppeltje zat op een vrijgekomen stukje gras en kon door iedereen minutenlang bewonderd worden door de verrekijker en de telescoop. Topwaarneming. Het adembenemend landschap kregen we er gratis bovenop. En intussen liep de temperatuur op tot een ongelooflijke 17°C. Het haventje van Berlevag bracht nog een groepje kleine rietganzen op zodat we de verre tocht terug naar Vestre Jakobselv konden aanvatten. Een korte stop in Nesseby bracht niet de verhoopte grauwe franjepoot op, maar wel een mooie roodkeelpieper en een jagende velduil. Na het avondeten stelde Benny nog voor om naar Vadso te rijden. Eerst zagen we niets, maar dan liet de grauwe franjepoot zich at last zien.

De eerste grauwe franjepoten in zomerkleed. © Benny Cottele

Terug naar Kaamanen

Onder een stralende zon reden we de Varangerfjord uit, om via Kirkenes de grens met Finland over te steken. De lange tocht doorheen de taïga was gewoon prachtig, en een koppeltje grote zee-eend was zeker de moeite waard. Rond 16u kwamen we aan in Kamaanen, waar de vriendelijke gastvrouw ons welkom heette. De feeders werden bekeken, en het viel meteen op dat er veel minder activiteit was. De vogels hadden wellicht door het warme weer (het was intussen 20°C – wat ook de eerste muggenactiviteit op gang bracht) al andere oorden opgezocht. Toch zagen we een koppeltje haakbek. We raakten aan de praat met een paar Finse vogelringers en genoten van een ronduit subliem ‘laatste avondmaal’.

De laatste ochtend stonden al vroeg een paar mensen buiten voor een laatste vogelspotting. Naast een viertal haakbekken kwamen er ook nog twee taigagaaien langs.

Het waren onze laatste waarnemingen van een zeer speciale, maar tevens zeer leuke Laplandreis. Een reis die we niet snel zullen vergeten, niet alleen door de weersomstandigheden, maar zeker door de fantastische positief ingestelde groep reizigers.

Papegaaiduiker. © Benny Cottele