31 december 2020

Vogelreis naar winters Estland 2019: van rustige start naar een zotte climax

Van 3 tot en met 10 maart trok een STARLING vogelreis met negen deelnemers naar Estland. Gids van dienst was Wouter Faveyts. Deze Baltische staat is een heel interessante vogelbestemming. Veel vogeltrips naar Estland gaan in de late lente door. In die tijd van het jaar kan op een kleine oppervlakte een heel hoog aantal vogelsoorten worden waargenomen. Wij trokken er echter in de late winter naartoe. Het doel van de reis waren een aantal winterse vogelspecialiteiten, met op kop stellers eider, en daarnaast een aantal soorten hoenders, uilen en spechten.

Vogels kijken in de late winter in Estland bleek hard werken te zijn. Het aantal soorten tijdens deze vogelreis lag behoorlijk laag en ook het aantal vogels tout court was bescheiden. Die mindere kwantiteit werd echter ruimschoots goed gemaakt door de kwaliteit. Dat je er wat minder soorten en vogels ziet, wordt gecompenseerd doordat er bij de soorten die je kan zien een aantal onvervalste topsoorten zitten. Dat maakt de inspanning meer dan waard! Het was voluit doorgaan tot de laatste uren van de trip, maar uiteindelijk slaagden we erin om vrijwel alle doelsoorten waar te nemen, mede dankzij de vakkundige kennis van de lokale co-gids van Kaarel.

3 maart

De heenreis naar Estland (via Kopenhagen). In België was de lente al voorzichtig ingezet, met al een warme periode kort voor ons vertrek. Bij aankomst in Estland bleek nog voor de landing vanuit het vliegtuig al dat het voorjaar in dit deel van Europa nog lang niet zover opgeschoten was. Her en der nog sneeuw, bevroren meren en een dofgrijze lucht die sneeuw beloofde. We vonden snel onze weg door de kleine maar efficiënte luchthaven van Tallinn, waar we werden opgewacht door Kaarel. Die had de formaliteiten voor de twee huurauto’s al grotendeels geregeld, dus al snel waren we onderweg. We moesten nog een eind rijden naar het eiland Saaremaa, onze eerste bestemming. De grijze lucht bracht al snel wat hij beloofde: sneeuw.

De autorit, die eerst rustig van start ging op de kalme Estse wegen, werd gaandeweg steeds moeilijker door de sneeuw die maar bleef vallen. Vóór de duisternis inviel en de sneeuwval heviger werd, konden we nog kort genieten van een vrouwtje korhoen in de top van een boom naast de weg. Daarnaast wat reeën, een mogelijke eland en dat was het zo’n beetje van leuke waarnemingen voor de eerste dag. De steeds hevigere sneeuwval zorgde voor vertraging, waardoor we maar heel nipt onze ferry-aansluiting haalden naar Saaremaa. Daarna was het nog een eind rijden, waardoor we pas rond negen uur ’s avonds ons hotel bereikten. Gelukkig bleek dit een gezellig plekje te zijn, waar we meteen onze voeten onder tafel konden schuiven voor een overheerlijke lokale maaltijd.

4 maart

Na een lekker ontbijt trokken we richting de westkust van Saaremaa. Via kleine boswegen arriveerden we bij een mooie beschutte baai. Er stond amper wind, waardoor het wateroppervlak in de baai glad was. De lichtgrijze lucht gaf een goede belichting. Ideaal weer om op zee overwinterende watervogels te zoeken. Binnen de minuut stonden we te kijken naar een flinke groep van één van de hoofddoelen van deze trip: stellers eiders! Er bleken twee groepjes in de baai rond te hangen, samen goed voor 145 vogels. We konden deze prachtige, zeldzame eenden schitterend waarnemen door de telescoop. Het foerageergedrag van stellers eiders is kenmerkend: de vogels zitten in een heel dichte groep. Om te duiken maken ze een fluks sprongetje. De hele groep verdwijnt vrijwel gelijktijdig onder water. Even later keren ze terug naar de oppervlakte, en dat doen ze blijkbaar met een flinke snelheid: ze schieten met een klein sprongetje omhoog uit het water! We namen ruim de tijd om iedereen van deze bijzondere Arctische eenden te laten genieten.

Stellers eiders aan de westkust van het eiland Saaremaa. © Wouter Faveyts

Er viel nog vanalles te beleven in deze baai: een paar honderd ijseenden, tientallen grote zee-eenden en brilduikers, grote zaagbekken, middelste zaagbekken, wilde zwanen en enkele zeearenden. Na ruimschoots te hebben genoten van deze mooie baai en de stellers eiders, trokken we verder en maakten we nog enkele stops langs de kust. Dat leverde nog waarnemingen op van een paar tientallen toppers, enkele nonnetjes en een tweetal grijze zeehonden.

Na de middag trokken we naar een groot open gebied. Het kalme weer van de voormiddag werd ingewisseld voor wat sneeuwbuien. We vonden enkele zeearenden, een klapekster en een jagende vos. Een klein groepje grauwe ganzen en enkele kieviten waren heel prille tekenen dat de lente ook in Estland om de hoek kwam piepen. De sneeuw en de koude maakten echter duidelijk dat het toch nog altijd vooral winter was. In de valavond ondernamen we een eerste poging om dwerguil en ruigpootuil te zien of te horen. Helaas was het inmiddels beginnen ijsregenen en was de wind beginnen aanwakkeren. Niet meteen de beste omstandigheden om naar uilen te zoeken. Geen succes op het uilenfront dus op deze eerste dag. Gelukkig konden we wel alweer afsluiten met een heel lekkere lokale maaltijd!

5 maart

De volgende dag reden we weer richting vasteland. Het had heel de nacht hard geregend, waardoor de sneeuw vrijwel volledig gesmolten was. De hele rit tot aan de ferry bleef het flink regenen, geleidelijk overgaand in natte sneeuw. Weinig vogels onderweg, op enkele zeearenden en wat watervogels na. Tijdens de korte ferrytocht zagen we ijseenden en beide soorten zee-eenden. Op het vasteland aangekomen, stopte de sneeuwregen. Onze eerste stop was een groot veengebied. Prachtig landschap, maar nog grotendeels in de greep van sneeuw en ijs en daardoor vrijwel geen vogels. In een kleinschalig landbouwgebied, langs de rand van het veengebied, hadden we wel prijs: een groep van minstens 23 korhoenen foerageerden op de grond en in de toppen van lage boompjes. Schitterend zicht!

Een klapekster liet zich ook prima bekijken. De lucht, die een beetje was beginnen opentrekken, ging weer dicht en het begon weer licht te sneeuwen. Op wat matkoppen en een taigaboomkruiper na, bleef het vrijwel stil in de bospercelen die we nog aandeden. We reden door richting Haapsalu. De baai bij de stad was nog helemaal dichtgevroren. We zochten naar pestvogels in de tuinen van de stad, maar we moesten tevreden zijn met wat mezen, enkele ringmussen, huismussen, wat merels en een spreeuw. Daarna reden we door naar de noordwestkust. Het weer klaarde in de late namiddag mooi op, en de zon scheen betoverend op een mooi sneeuwlandschap langs de kust. Een eland liet zich vlak naast de weg heel goed bewonderen. Na te hebben ingecheckt in onze volgende verblijfplaats, trokken we de bossen in om nog enkele uren op zoek te gaan naar uilen. Een dik pak sneeuw en de invallende nachtelijke koude zorgden er echter voor dat het heel stil bleef in het bos. Ook nu geen uilen.

“Hé, wacht eens, daar stond een eland in de bosrand!” Even terugrijden, en ja hoor: de eland stond er nog! © Wouter Faveyts

6 maart

Afgelopen nacht was de thermometer tot -14°C gezakt. Ondanks de stralende zon en een blauwe hemel zou het kwik vandaag niet hoger komen dan -6°C. Een prachtig en feeëriek sfeertje in de bossen, maar in combinatie met een dikke sneeuwlaag zijn dit geen ideale omstandigheden om vogels te zoeken in noordelijke bossen. Een handvol vogels en soorten, en geen spechten of hoenders was het resultaat. We waren blij dat we even konden afwisselen met een kleine baai aan zee, waar een aantal geharde watervogels als knobbelzwanen, ijseenden, brilduikers, nonnetje en zoveel meer toch voor wat gevleugelde waarnemingen zorgden. Daar vonden we ook sporen van Amerikaanse nerts.

Na de middag trokken we zuidwaarts. Sneeuw op de grond en ijs op het water maakten echter dat vogels vinden geen sinecure was. Een dichte waarneming van een jonge zeearend en een eenzame kraanvogel (één van de eerste in Estland dit jaar volgens Kaarel) waren de hoogtepunten. ’s Avonds gingen we weer op pad voor uilen, maar het koude weer zorgde er opnieuw voor dat we geen activiteit konden waarnemen.

Goudvink. © Wouter Faveyts

7 maart

Het mooie winterzonnetje van gisteren had plaats gemaakt voor een grijze lucht en de wind had ook een tandje bijgestoken. De temperatuur was iets minder koud, maar van goede omstandigheden om vogels te kijken konden we niet spreken. Als je binnen blijft zitten, zie je zeker niks, dus we gingen uiteraard wel op pad. Eerst naar een klein schiereiland. Een prima plek voor watervogeltrek later in het voorjaar, maar nu waren er nog geen trekbewegingen te zien. Wel grote groepen van in totaal ruim 450 ijseenden met een entourage van de andere winterse duikeendensoorten waarmee we hier in Estland al vertrouwd waren geraakt: grote zaagbekken, middelste zaagbekken en brilduikers. Het eenzame mannetje eider zou het enige zijn dat we deze reis zouden zien. Hier ook de obligate zeearend, mooi in zit in een den.

© Wouter Faveyts

We reden weer een eind zuidwaarts om in de bosgebieden nabij Matsalu op zoek te gaan naar spechten. Na lang zoeken lukte het om een witrugspecht te zien, maar helaas duurde de waarneming maar heel kort: overvliegend en nauwelijks twee seconden in zit, om daarna voorgoed te verdwijnen. Op een andere stopplaats maakte een mooi waargenomen groepje witkopstaartmezen één en ander goed. De wind en de regen zorgden ervoor dat we ‘s avonds niet op stap gingen op zoek naar uilen. Minder slechte weersomstandigheden de voorbije dagen hadden immers ook al niets opgeleverd.

8 maart

We vertrokken ’s ochtends richting Zuidwest-Estland voor het laatste deel van de trip, met de focus op Sooma National Park. Het weer was wat opgeklaard en bovenal was de temperatuur de hoogte in gegaan. Het was te merken aan de vogelactiviteit. Meermaals overvliegende kieviten en veldleeuweriken, een overtrekkende kraanvogel: allemaal zeer voorzichtige lentetekens, en het gaf ons moed dat we meer vogels zouden zien dan tijdens het gure weer van de voorbije dagen. We maakten aan lange stop in Marimetsa Bog, één van de vele mooie veengebieden die Estland rijk is. We konden er mooi genieten van twee notenkrakers en een kleine bonte specht.

Topwaarneming was echter het spoor van een lynx in de sneeuw, dat we gedurende vele honderden meters konden volgen. Het spoor, gelet op de forse omvang van de prenten, wellicht afkomstig van een mannetje, liep de hele tijd mooi op het bospad. Zoogdieren maken graag gebruik van menselijke paden om door bosgebied te wandelen omdat het er nu eenmaal makkelijker stappen is dan door de bosvegetatie. De grote poes zelf zagen we niet, maar het is toch een geweldig gevoel om door een bos te wandelen in de sporen van een machtig roofdier als een lynx, nauwelijks een aantal uren nadat het dier er zelf gepasseerd was!

Vers spoor van een lynx. © Wouter Faveyts
© Wouter Faveyts

We zetten onze tocht verder, met een korte stop om te zoeken naar grijskopspecht. Die gaf helaas niet thuis, maar een groepje van 29 overvliegende ganzen was leuk: drie soorten in één groepje, waaronder twee nieuwe soorten voor de reis! De ene grauwe gans in het groepje was niet de eerste van de trip, maar de drie kolganzen en de 25 toendrarietganzen waren wel nieuw. Ze vlogen mooi laag over en werden zo mooi belicht door het sneeuwtapijt op de bodem. Die sneeuw smolt goed weg toen de zon even later flinke pogingen deed om door te breken.

Onderweg naar onze volgende verblijfplaats vonden we een mannetje ruigpootbuizerd langs de weg. Buizerds zagen we vrij veel tijdens de reis, maar ruigpootbuizerd was opvallend zeldzaam. Helaas vloog de vogel snel weg. In onze verblijfplaats was er na het inchecken tijd om even te rusten vooraleer we weer op pad zouden gaan. Enkele deelnemers kozen ervoor om de directe omgeving van het hotel te verkennen, en vonden daarbij een waterspreeuw, een schaarse wintergast in Estland. Helaas verdween de vogel snel. Een overvliegende zwarte specht bracht een beetje troost voor wie de waterspreeuw gemist had.

© Wouter Faveyts

Dan was het tijd om weer op pad te gaan voor uilen. De weersverbetering van de namiddag hadden we intussen helaas weeral moeten inruilen voor regen. Enkele uren later keerden we echter heel tevreden terug: onze avondlijke speurtocht had immers niet minder dan drie Oeraluilen opgeleverd! Na heel wat pogingen eerder tijdens de reis werd onze volharding eindelijk beloond, en hoe! De eerste vogel vloog weg uit een boom langs de bosweg toen het nog niet helemaal donker was. Een frustrerend korte waarneming die niet door alle deelnemers gezien kon worden. Een uurtje later was het echter goed prijs: we konden minutenlang genieten van een schitterende jagende Oeraluil die zich niets leek aan te trekken van de lamp die op hem gericht werd. Ongetwijfeld één van de topmomenten van de reis! Op de terugweg rende een sneeuwhaas de weg over en vonden we zowaar nog een derde Oeraluil. Ook deze vogel liet zich goed bekijken. De sfeer bij het late avondmaal zat goed: eindelijk hadden we die Oeraluil te pakken.

9 maart

Onze laatste volle dag. We vertrokken al heel vroeg op pad en nog voor de zon goed en wel op was, stonden we te kijken op een kraakvers lynxenspoor in de verse sneeuw. De lynx moest gepasseerd zijn heel kort voordat we er waren. Zo’n waarnemingen zijn goed om de moed erin te houden! Het ochtendlicht was prachtig, maar het was ook een koude nacht geweest met aardig wat verse sneeuw. We maakten een wandeling door een prachtig stuk bos, met een hoeveelheid dood hout zoals je in België maar zelden ziet. Helaas amper vogelleven. Op de volgende stop kamden we traag een geschikt biotoop van witrugspecht uit. Het duurde een tijdje, maar uiteindelijk waren ze er: een koppel witrugspechten liet zich langdurig door iedereen goed bekijken!

Ons geluk leek echt in de goede richting te keren. Als je de specialiteiten van de rijke Estse bossen uiteindelijk vindt, zijn alle eerdere vruchteloze zoektochten snel vergeten. Sooma National Park is een heerlijk landschap, een afwisseling van oude bossen, grote overstromingsweides en uitgestrekte venen. Twee grote roofvogels die laag over de bosrand cirkelden langs één van de kilometerslange boswegen trokken onze aandacht. Een koppel steenarenden liet zich heel goed zien, draaiend en cirkelend in de matige wind. Steenarend is een vrij zeldzame broedvogel in Estland, het is dus een leuke buitenkans om deze soort te zien in het land.

In de late namiddag en rond valavond deden we nog een tocht door een groot veen- en bosgebied. De verhoopte hoenders en spechten gaven niet thuis, maar die teleurstelling was zo vergeten toen we ineens eindelijk wel reactie kregen van een dwerguil! Ik had niet bijgehouden hoeveel stops we tijdens deze reis zonder succes hadden gedaan voor deze soort, maar daar zat hij ineens: in een top van een spar bleef een mannetje minutenlang roepen, prachtig te zien door de telescoop. Everybody very happy!

Veengebied in Sooma National Park. © Wouter Faveyts

10 maart

De laatste halve dag vogels kijken, en we waren niet van plan die te verspillen. Onze eerste stop was meteen goed raak. Bij het uitstappen hoorden we meteen een roepende havik in het aanpalende bos en meteen daarna klonk de zang van een hazelhoen! Met wat geduld kregen we de havik ook te zien. Het hazelhoen liet zich helaas niet bekijken, maar we konden wel lang genieten van de zang. Via een aantal lange boswegen reden we langzaam door. Een zeearend die mooi bleef zitten in een hoge den niet zo ver van de auto leek even het laatste grote vogelfeit van de reis te zullen worden, maar dan schoot er ineens, tijdens het rijden, een grote donkere vogel op een meter of tien van links uit het bos. Gelukkig draaide hij en vloog hij een heel eind voor de auto uit, langs de bosrand de brede weg volgend. Een mannetje auerhoen! Na een paar honderd meter draaide de vogel rechts het bos in. De mensen in de eerste auto konden hem daar even in zit zien in een den, maar al snel vloog de gigantische boskip dieper het woud in. Geen superbevredigende waarneming, maar we waren er dan toch nog in geslaagd om op de laatste dag de twee resterende hoendersoorten te zien.

In het eerste deel van de week moesten we hard werken voor weinig resultaat op vlak van bijzondere uilen, hoenders en spechten, niet in het minst doordat de weersomstandigheden echt niet meezaten. Doorzetting levert echter vrijwel altijd iets op, en dat werd mooi aangetoond tijdens onze laatste twee dagen! We konden tevreden richting Tallinn rijden. Na een kort bezoek aan de historische binnenstad, kwamen we in de late namiddag aan op de luchthaven. De directe terugvlucht en het uur tijdverschil zorgden er voor dat we al vóór acht uur ’s avonds weer in België waren.

Estland is zonder twijfel een topbestemming voor natuur en vogels in het bijzonder. De late winter is geen evidente periode voor een bezoek, maar voor een soort als stellers eider is dit dé periode. Met doorzetting en wat geluk krijg je er nog een resem speciale hoenders, spechten en uilen bij. Een heel leuke reis met een leuke groep!

© Wouter Faveyts
Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.