31 augustus 2016

Uitgebreid reisverslag Scandinavië 2016: ultieme vogelreis

Dit uitgebreid reisverslag van een STARLING-vogelreis naar Scandinavië werd geschreven door onze gids Wouter Faveyts. Zoals op al onze reizen is het aantal vogelsoorten niet van tel. Het zijn vooral de mooiste waarnemingen van leukste soorten waar we binnen STARLING enorm veel belang aan hechten. Onderstaand beeldmateriaal werd tijdens de reis gemaakt. Zet je schrap en geniet van de fantastiche vogelreis.

De noordelijke bonte vliegenvangers zijn een slag donkerder dan de onze. © Wouter Faveyts
Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.

28 mei

Een stralend zonnetje was ons deel bij aankomst in ons hotel in Oulu. Na de maaltijd namen we nog een kijkje in de tuin en de baai achter het hotel. De combinatie van diverse zingende bonte vliegenvangers, fitissen, koperwieken en kramsvogels, gecombineerd met baltsende watersnippen maakten al snel duidelijk dat we ons in het Noorden bevonden. De oevers van de baai leverden een aantal watervogels op. Diverse soorten bereiken hier de noordelijke grens van hun Europese verspreiding en konden we later in de reis niet meer terugzien: de bruine kiekendief, de kleine plevier, de grutto en de dwergstern. We hielden het kort, want de nacht zou ook erg kort zijn.

29 mei

Om drie uur ’s ochtends stond gids Jari Peltomäki van Finnature ons op te wachten. Na een prettige kennismaking, waren we al gauw op weg naar een locatie voor de dwerguil. Na een korte wachttijd liet het beestje zich prachtig door alle deelnemers zien. Door de ongunstige voedselsituatie was het geen al te best jaar voor uilen rondom Oulu. Voor onze volgende doelsoort, de Laplanduil, moest er dan ook een heel eind gereden worden. De wandeltocht door het bos waar deze soort huisde was niet bepaald saai. Het leverde onder meer ten minste twee zingende grauwe fitissen op, waarvan eentje zich na wat speurwerk prima in de telescoop liet bewonderen. Even later stonden we van op afstand te kijken naar een nest van de Laplanduil: het vrouwtje bleef rustig zitten, en we waren getuige van een voedsellevering door het mannetje.

Voor de volgende uilensoort moesten we opnieuw een eind rijden. De jonge Oeraluilen waar we naar op zoek waren bleken het nest al te hebben verlaten. Het duurde een tijdje voor Jari de vogels kon lokaliseren op enige afstand van het nest. Uiteindelijk slaagde hij er prima in en het beeld van een vrouwtje Oeraluil die de wacht hield boven haar jong was meer dan het wachten waard. En passant scoorden we ook nog een prachtig mannetje drieteenspecht, een draaihals en een steenarend, alsook drie elanden, waaronder een vrouwtje met een klein jong.

We namen dankbaar afscheid van Jari, en vatten de tocht naar Kuusamo aan. Het leuke hotel Willis West in Ruka, met zijn lekkere keuken, werd onze basis voor de volgende dagen. Een gezapig avondtochtje nabij het hotel bracht de eerste kennismaking met de taiga met zich mee: parelduikers, regenwulpen, groenpootruiters, dwergmeeuwen en meer van dat fraais. Op het vlak van de zoogdieren voegden we nog twee elanden toe aan ons dagtotaal, maar de blikvanger was toch de vos die als volleerde zwemmer een diep meer overzwom over een afstand van ruim tweehonderd meter. Een gek zicht, met die lange pluimstaart drijvend achter zich aan.

Adult zomer dwergmeeuw, misschien wel de mooiste meeuw. © Wouter Faveyts

30 mei

Het mooie weer van gisteren had wat van zijn pluimen gelaten; regen en vooral wind speelden ons ’s ochtends wat parten. We trokken naar de Valtavaara-heuvel. Op een gezapig tempo wandelden we naar de top. De gewone taigasoorten zoals de keep en de gekraagde roodstaart passeerden de revue, maar ineens hadden we voor de eerste keer echt prijs: een taigagaai liet zich goed bewonderen. De heftig alarmerende kepen waren duidelijk minder opgezet.

Na een ochtend met wat lastigere waarnemingsomstandigheden ten gevolge van het weer gaf dit moed. Een eind verderop volgde een tweede topsoort: een adult mannetje blauwstaart liet zich prachtig bewonderen in een stuk bos met vrij open en lage begroeiing. De vogel alarmeerde, wat de nabijheid van een nest deed vermoeden. Nadat ieder de vogel goed had gezien bleven we dan ook niet langer dan nodig ter plekke. Een zwarte specht liet zich op de terugweg horen maar niet zien.

Na de vermoeiende dag van gisteren en stevige ochtendwandeling hielden we in de namiddag een siësta in ons hotel. Intussen was het fijn weer geworden. Daardoor konden we na het eten er voor een paar uur op uit om traag grindwegen door de taiga af te schuimen op zoek naar leuke waarnemingen. De verhoopte hoenders vonden we niet, maar vervelen deden we ons evenmin: enkele koppels pestvogels lieten zich heerlijk zien, en verder waren zingende roodmussen, een klapekster en in bomen broedende gierzwaluwen de hoogtepunten van een mooie avondtocht.

31 mei

Om drie uur ’s ochtends stonden we al op post om onze Finnature gids Olli Lamminsalo te ontmoeten. Die liet er geen gras over groeien: een kwartier later stonden we te kijken op een prachtig mannetje moerassneeuwhoen. Een verrekijker was niet nodig geweest en het komieke geluid van de soort toverde een lach op ieders gezicht. De volgende stop was nog spectaculairder: een auerhoen van het driftige type: een ‘crazy Capercaillie’. Die term wordt gebruikt voor mannetjes wiens hormonen zo te keer gaan dat ze hun angst van mensen verliezen. Gids Olli hield de driftkikker als een volleerde toreador in bedwang met een sparrentak. Een geweldige, maar ook wat beangstigende ervaring om een auerhoen mannetje van zo dichtbij in zijn element te zien – wat een beesten. Helaas begon het intussen ook te regenen, waardoor de blauwstaart die de gids vervolgens in petto had zich alleen lieten horen, maar niet zien. Nu ja, er viel weinig te verbeteren aan de topwaarneming van die soort de dag ervoor op een andere locatie, dus we waren best tevreden om alleen de melancholieke zang te horen. Goudvinken, een gekraagde roodstaart, kruisbekken en een hier zeldzame winterkoning vervolledigden het plaatje.

Vervolgens deden we enkele pogingen voor het hazelhoen en de taigagaai, zonder succes. Wel kregen we schitterend een heftig territoriaal mannetje zwarte specht te zien. De volgende stop was goed voor een bezette nestkast van de ruigpootuil. De vogel liet zich kort maar heel mooi zien. Olli ging verder en bracht ons naar een nieuwe plek waar we de bruinkopmees te zien kregen. Het laatste doel bracht ons vervolgens een eind ten zuiden van Kuusamo bij het volgende hoogtepunt: een heftig alarmerende sperweruil op een grote kapvlakte. Onderweg zagen we ook een steenarend, een smelleken met prooi en een grauwe klauwier (zeldzaam in dit deel van Finland).

Halverwege de namiddag namen we afscheid van Olli om terug te keren richting hotel. Na het avondeten deden we nog een stevige poging om de bosgors te zien te krijgen, een soort die we overdag gemist hadden, en die steeds schaarser wordt in Finland. Helaas, ondanks grondig speurwerk kregen we de soort niet te zien of te horen. Dat deed echter hoegenaamd geen afbreuk aan een mooie, kalme zomeravond met waarnemingen van onder meer de roodhalsfuut, tientallen baltsende dwergmeeuwen en de breedbekstrandloper, alsook een vergelijkende studie van de visdief en de noordse stern.

Adult man Blauwstaart, wat een pareltje. © Wouter Faveyts

1 juni

Laatste ochtend in de omgeving van Kuusamo. Nog een laatste poging voor het hazelhoen, en of die gelukt is. De hele groep kon minutenlang genieten van een mannetje dat zich rond ons bewoog door een sprookjesachtig sparrenbos. Dit toverde een brede glimlach op het gezicht van iedereen. Opgewekt begonnen we aan de lange rit naar Ivalo. Voor de lunch stopten we op een plek nabij Sodankylä waar we nog een ultieme poging deden voor de bosgors, maar daarbij hadden we helaas geen geluk.

De volgende stop bij een mooi stuk hoogveen langs de weg leverde wel veel op. De hoofdvogel hier was breedbekstrandloper. Minstens twee baltsende vogels lieten zich zien, maar snel vliegende donkere kleine vogels zijn niet bepaald een topwaarneming. De vogels landden in een bepaald deel van het veen dat bereikbaar was langs een kleine weg, dus gingen we die kant op. Daar aangekomen was een van de vogels al op korte afstand in beeld bij enkele andere vogelkijkers, en we schoven gretig aan voor alweer een topwaarneming.

De rest van het hoogveen verveelde evenmin: een jagend mannetje blauwe kiekendief, kraanvogels, bosruiters, zwarte ruiters, kemphanen, noordse gele kwikken en meer van dat fraais. In de valavond bereikten we Ivalo, waar we incheckten in ons hotel en het avondmaal nuttigden. Het vooruitzicht op een rustige, zonnige avond deed besluiten om nog naar de Kiilopäa-heuvel ten zuiden van Ivalo te trekken. Het werd een prachtige wandeling, met adembenemende zichten over de taiga, en waarbij we ons ook op vogelvlak bepaald niet verveelden: een sperweruil was een onverwacht juweeltje en een tam paartje Alpensneeuwhoenen liet zich al meteen na het bereiken van de top van de heuvel probleemloos vinden. Een drietal morinelplevieren zat er ook, maar die kregen we alleen in de vlucht te zien. In zit lieten ze zich niet terugvinden. Voor die soort zouden zich verder noordelijk nog kansen aanbieden.

2 juni

Na een stevig ontbijt reden we enkele kilometers naar een plek aan de rand van Ivalo, waar we met gemak twee zingende dwerggorzen vonden. Een van de vogels liet zich schitterend op korte afstand bekijken. Na deze opsteker werd besloten om alsnog een laatste poging te wagen voor de bosgors, op een locatie een eind ten zuiden van Ivalo. Ook deze ultieme kans leverde niets op, maar het was ook geen maat voor niets: een paar uren doorbrengen in mooi natuurlijk taigabos in een stralend weertje is nooit een straf, zeker niet als je het kan opvrolijken met een alarmerend koppel sperweruilen, bruinkopmezen, een familie taigagaaien, een zeearend en een waterspreeuw bij een nest.

Intussen was de dag flink gevorderd, dus hoog tijd om onze tocht richting Varanger in Noorwegen aan te vatten. We lasten geen tussenstops meer in, maar pikten niettemin toch twee smellekens en onze eerste twee ruigpootbuizerds mee. Na aankomst in ons hotel in Vestre Jakobselv en een lekker avondmaal trokken we nog eens naar het pittoreske kerkje van Nesseby voor een eerste kennismaking met het Varanger-schiereiland. De fijne locatie, het avondlicht en de mooie lucht waren de moeite. Een mooie selectie aan watervogels en steltlopers (de grote zaagbek, bontbekplevier, goudplevier, rosse grutto, bonte strandloper, kemphaan, enz.) en een langsvliegende kleinste jager deden de rest. Op de terugweg naar het hotel konden we nog genieten van een alarmerend mannetje ruigpootbuizerd aan een lage rotswand.

Prachtige toendravlaktes. © Wouter Faveyts

3 juni

Eerste volle dag in Varanger met het Ekkeroy-schiereiland als eerste doel. Genieten geblazen van kleine jagers, leuke steltlopers die zich van nabij lieten bestuderen (de rosse grutto, de bonte strandloper, de paarse strandloper en de kanoet) en een vijftal rondhangende zeearenden. Vervolgens naar de zeevogelkolonie voor duizenden drieteenmeeuwen, aangevuld met een kuifaalscholver, een alk en een zwarte zeekoet. Op Vadsoya, net uit de kust van de stad Vadso, vulden we onze daglijst aan met grauwe franjepoten, roodkeelpiepers en vele tientallen noordse sterns. ’s Avonds trokken we na het eten nog naar een mooi veengebied in de buurt, maar regen en wind gooiden wat roet in het eten van wat een show van baltsende steltlopers had moeten worden. Een maat voor niets was het echter allerminst, met het moerassneeuwhoen, roodkeelduiker, blauwborst, baltsende kemphanen, zwarte ruiter, bokje en ijsgors.

4 juni

Een lange tocht naar de noordkant van het Varanger-schiereiland op het programma vandaag. Een korte stop langs de weg langs de Tana-rivier om de kliffen af te speuren voor roofvogels leverde alleen een waarschijnlijke overvliegende witstuitbarmsijs op. Op de Kongsfjordfjell vonden we een hele reeks toendrasoorten: de topper, ijseend, roodkeelduiker, temmincks strandloper, kleine strandloper, grauwe franjepoot, roodkeelpieper en ijsgors.

De weersomstandigheden waren helaas aan de gure kant, met regelmatig neerslag en een vrij pittig windje. Goed dat we konden lunchen in een fantastische shelter. De kans op de giervalk konden we helaas niet verzilveren, maar diverse gewone zeehonden en grijze zeehonden lieten zich wel prima bekijken. Bij de vuurtoren van Kjolnes hadden we prijs met een groepje van een twintigtal koningseiders, waaronder een prachtig uitgekleurd mannetje. De zee deinde behoorlijk op en neer, maar iedereen kreeg deze Arctische topsoort uitstekend te zien in de tele, dankzij de windluwte achter de vuurtoren. Er viel nog meer te beleven in de vorm van een actief foeragerende groep zwarte zee-eenden, jan-van-genten, zwarte zeekoeten, alken en zeekoeten.

Ondanks het stormachtige weer zetten nog even door richting de haven van Berlevag. In de grote groep meeuwen die dekking zocht voor de wind bij de riviermonding vonden we een tweedejaars grote burgemeester en een groepje van drie ganzen dat bleek te bestaan uit een paar kleine rietganzen en een taigarietgans; leuk studiemateriaal. De echte hoofdprijs bleek wat verderop binnen de havenmuren zelf te zitten: een mannetje Pacifische grote zee-eend. De vogel was al eerder ontdekt door andere vogelkijkers, maar was al enkele dagen niet meer gemeld. Alle deelnemers kregen deze Oost-Aziatische dwaalgast goed in beeld en konden de merkwaardige koptekening waarnemen. Daarna werd de flinke rit hotelwaarts ingezet. Onderweg zagen we nog moerassneeuwhoenen en sneeuwgorzen in een halve sneeuwstorm. Wat wil je, met dergelijke soortnamen.

Vrouwtje morinelplevier in zomerkleed. © Wouter Faveyts

5 juni

Vandaag trokken we de andere kant uit, naar het noordoostelijke uiteinde van het Varanger-schiereiland. Een mannetje citroenkwikstaart die enkele dagen voordien was ontdekt bij Vardo, vonden we gemakkelijk terug. De weersomstandigheden (wind en regen) speelden wat parten, waardoor niet alle deelnemers de vogel goed te zien kregen, maar dat werd opgevangen door later die dag op de terugweg opnieuw naar de vogel te zoeken, met mooie telescoopbeelden voor iedereen als resultaat. Een dicht langs de auto vliegende adulte zeearend en een moerassneeuwhoen waren andere blikvangers.

We maakten diverse stops op de weg naar Hamningberg, en dat leverde nogal wat fraais op. Een geelsnavelduiker in broedkleed was ongetwijfeld een hoogtepunt. Ruwe zee en actief duikgedrag van de vogel zorgden ervoor dat het aardige klus was om de vogel aan iedereen te tonen, maar daar slaagden we met de nodige doorzetting uiteindelijk prima in. Een vergelijkbaar hoogtepunt waren de diverse witstuitbarmsijzen, waaronder een koppeltje dat zich minutenlang op enkele meters van ons fantastisch liet bekijken, waardoor iedereen prima de kenmerken van deze lastige soort kon zien.

Op de plek van de witstuitbarmsijzen zagen we ook een waterspreeuw en een rits steltlopers waaronder ook drieteenstrandlopers (de zevende strandlopersoort van de trip). Bij Hamningberg zagen we een grote jager dichtbij langsvliegen, alsook een voortdurende langsvliegende processie van zeevogels zoals de jan-van-gent, de zeekoet, de alk, de noordse stormvogel en meer van dat fraais. Net zoals op nogal wat plaatsen in Varanger lieten de roodkeelpiepers zich ook hier uitstekend bestuderen. Op de terugweg naar het hotel genoten we nog van een stuk vermoedelijke walvisblubber op het strand met zes zeearenden eromheen.

6 juni

Op deze dag werd rustiger weer voorspeld, dus ging het richting het zeevogeleiland Hornoya. Zonder twijfel een geweldige ervaring: een viertal uur doorbrengen met van dichtbij zicht op duizenden en duizenden drieteenmeeuwen, zeekoeten, alken, papegaaiduikers en kuifaalscholvers, met als blikvanger dikbekzeekoeten. Dat alles fantastisch en goed bestudeerbaar. De oeverpiepers die aan de voet van de kolonie door de vegetatie struinden kregen ook de nodige aandacht.

Het eiland leverde ook brandganzen en fraters op als nieuwe soorten voor de trip. Terug op het vasteland vonden we in de haven van Vardo een onvolwassen grote burgemeester. We reden op het gemak terug richting hotel, onderweg verschillende stops inlassend, met als resultaat onder meer groepen kanoeten en rosse grutto’s in prachtig broedkleed, een kleinste jager en een sneeuwgors. In de bosjes achter het hotel zong verbazend genoeg een tjiftjaf, een vertrouwd geluid, maar wel een ongebruikelijke soort voor Varanger.

Half verwilderde rendieren heersen over de toendra. © Wouter Faveyts

7 juni

De laatste volle dag op het Varanger-schiereiland vulden we op met het zoeken naar leuke toendrasoorten. Dat lukte uitstekend, mede dankzij het rustige weer. We zagen onder andere de ruigpootbuizerd, kleinste jager, sneeuwgors, ijsgors, Alpensneeuwhoen, strandleeuwerik en minstens zes morinelplevieren. Die laatsten kosten wat moeite, maar konden uiteindelijk prachtig en langdurig worden geobserveerd. Een Amerikaanse nerts, een exoot die nogal wat schade aanricht onder grondbroedende watervogels in dit deel van Europa, liet zich mooi bekijken vlak naast de auto. Op de terugweg was er tijd voor een stop in de Tanadelta, wat vooral interessant was voor de mooie aantallen steltlopers, vooral bontbekplevieren (>85)maar ook veel temmincks strandlopers alsook bonte strandlopers en kleine strandlopers. Bij het hotel zagen we nog een goudvink en overvliegende pestvogels.

8 juni

We vertrokken tijdig richting Finland, met de bedoeling onderweg nog vogels te kunnen kijken, maar het weer dat de voorbije dagen was verbeterd sloeg helemaal om. Regen en wind waren ons deel, bepaald geen ideaal weer om vogels te zoeken die zich duidelijk gedeisd hielden. Goed speurwerk leverde echter niettemin een velduil, twee mooi waarneembare jagende ruigpootbuizerds en grote zee-eenden op. Een volgende stop liet toe om het nonnetje als 174ste en laatste soort toe te voegen aan de triplijst, maar inmiddels was het weer zo stormachtig geworden dat we besloten om de namiddag binnen door te brengen in het Siida-museum in Inari, met zijn mooie expositie over de Sami-cultuur.

In de late namiddag kwamen we aan in ons laatste hotel, waar van in de gezellige centrale ruimte, onder het genoegen van enkele pintjes, genoten werd van het prachtig schouwspel aan de rijk gevulde voederplaats net buiten het raam. Vier schitterende haakbekken waren ook zonder verrekijker prachtig te bekijken, met een leuke omkadering van de bruinkopmees, tientallen kepen en groenlingen, meerdere bonte vliegenvangers en een stel stoutmoedige rode eekhoorns. We kaartten gezellig na over de geweldige trip die helaas op zijn einde liep.

9 juni

De storm van de dag ervoor was in een voor deze tijd van het jaar ongebruikelijke sneeuwstorm veranderd. We kwamen niettemin voorspoedig en ruim op tijd aan in de luchthaven, klaar voor de terugreis naar België. Het afscheid was hartelijk: we hadden er een wondermooie trip op zitten in goed gezelschap en met een heleboel topwaarnemingen.

Deze rosse grutto’s waren nog lang niet op hun eindbestemming aangekomen. © Wouter Faveyts