Reisverslag Georgië 2015: verkennende vogelreis naar roofvogelhotspot Batumi in het voorjaar
Wat heeft Batumi in het voorjaar te bieden voor vogelliefhebbers? Wie sinds het programma ‘In de Ban van de Condor’ of al langer er eens heen wil, zou die moeten wachten tot het najaar? STARLING-gids Johannes vroeg het zich af en trok er vorig voorjaar op verkenning. Lees hier het reisverslag van zijn verkennende vogelreis.
Aankomst in Batumi
De badstad Batumi, gelegen aan de Zwarte Zee in het zuidwesten van Georgië, is ondertussen welbekend als trekpleister voor roofvogelliefhebbers. Met het miljoen langstrekkende roofvogels dat er werd geteld, is het plotsklaps de grootste telpost van Eurasië geworden in het najaar.
Maar over de voorjaarstrek is vooralsnog weinig bekend. De Batumi Raptor Count heeft er nog geen volledige voorjaarstelling op poten kunnen zetten, maar ook in het voorjaar zou de roofvogeltrek er behoorlijk dik kunnen doorkomen. STARLING-gids Johannes ging de situatie in het voorjaar verkennen.
Aangekomen in een regenachtig Batumi, was het een blij weerzien met vrienden en de families waar we mee samenwerken. Ze vertelden ons dat het een milde winter was geweest en het enorm veel had geregend de laatste weken. Maar er was beterschap op komst. We genoten van een welverdiende nachtrust en werden wakker onder een stralende hemel. Van timing gesproken.
De Chorokhi Delta
Op de eerste ochtend trokken we de Chorokhi Delta in, die net ten zuiden van de stad Batumi gelegen is. In het najaar wordt deze delta geplaagd door tientallen jagers, maar in het voorjaar wordt er niet geschoten en blijkt het er zalig vogels kijken.
De eerste stappen in de delta zetten meteen de toon, het bulkte er van de vogels. De grazige vlaktes van het voormalige militaire oefenterrein leverden meteen grote groepen gele kwikstaaren op, met daartussen enkele roodkeelpiepers in prachtkleed. Er was duidelijk een fall van paapjes want op elke struik en bult zat er wel eentje op de uitkijk. De mannetjes met hun oranje keel staken scherp af tegen de blauwe lucht. Een eerste kleine klapekster werd opgemerk, en we werden opgeschrikt door een voorbijscherende steppekiekendief, een prachtig 2e kalenderjaar mannetje. Naast een mooie reeks aan algemenere trekvogels kwamen we nog een mannetje citroenkwikstaart tegen, en ons geluk kon niet op toen een sakervalk voor onze neus opvloog. Jammer genoeg verdween die snel achter een rij bomen, en kregen we hem niet meer te zien. Dat werd dan weer gecompenseerd met wat lage trek van roofvogels. Zo konden we enkele schreeuwarenden, tientallen zwarte wouwen en een jonge steppearend zien overkomen.
We schoven langzaam verder op richting de monding, en op zee vonden we enkele parelduikers in broedkleed, die hier de waarschijnlijk de winter hebben doorgebracht, alsook een meerdere tuimelaars en gewone dolfijnen.
Rond de middag hadden we een meeting gepland en keerden we terug naar Batumi. Na de vergadering was er opnieuw tijd om wat vogels te kijken. We kamden eerst het ‘Miracle Park’ uit, een park dat vlak aan de kust ligt in centrum Batumi en werkt als een magneet op trekvogels. Het wemelde er ook van de kwikstaarten en gorzen, en we vonden er onder andere een roodkeelpieper, een hop, een sperwergrasmus en vele andere. In de avond konden we nog enkele plasjes bekijken aan de noordkant van de Chorokhi rivier. Hier bleken heel wat steltlopers te rusten, met onder andere een groep grutto’s, kemphanen, alsook een klein waterhoen, een woudaap en een roerdomp. Het dagje leverde uiteindelijk 110 vogelsoorten op, niet slecht als opwarmer en zonder echt hard moeite te doen.
Na deze pitstop in Batumi trokken we verder op rondreis in Noord-Oost Turkije. Een deel van de groep keerde hierna terug naar huis. Enkelen konden nog terug naar Batumi om de roofvogeltrek mee te maken. We hadden namelijk het nieuws binnen gekregen dat er in Eilat een recordaantal wespendieven was doorgekomen. Als de trek eenzelfde snelheid aanhoudt als in het najaar, dan zou deze golf ons na drie à vier dagen bereiken. Met goede moed stonden we daarom op de bekende heuvel in Sakhalvasho, uitkijkend naar het zuiden deze keer. De berekening klopte en het werd een memorabele dag. Vanaf 9u kwam er een stroom wespendieven op gang, die aandikte tot de middag, en waarbij er honderden wespendieven per minuut passeerden. Helaas waren we met te weinig om deze allemaal te tellen, maar genieten was het zeker. De trek werd gekruid met schreeuwarenden, zwarte wouwen, dwergarenden, enkele aasgieren, een dozijn grauwe kiekendieven en een groepje zwarte ooievaars. Overweldigend was het, net als in het najaar.
Kortom, het voorjaar heeft een hele set voordelen. Hoewel de roofvogeltrek misschien minder abundant is, bied het voorjaar zeker ook goede dagen voor vogeltrek. Het is er een komen en gaan van talrijke roofvogels en zangvogels, en deze zijn soms zelf mooier en beter te zien dan in het najaar. Daarnaast is het voorjaar een betere periode om het hooggebergte te verkennen en op zoek te gaan naar de specialiteiten van de Kaukasus.