© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
Bastaardarend © Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Wouter Faveyts
© Wouter Faveyts
© Wouter Faveyts
© Wouter Faveyts
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
© Geert Beckers
De gidsen op zoek naar vogels. © Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
© Chris Vleeschouwers
Krabplevier © Wouter Faveyts
SIBERISCHE KWIKSTAART! © Wouter Faveyts
27 december 2020

Vogelreis naar Oman 2018: op een gezapig tempo toch goed scoren!

Van 10 tot en met 25 november trokken twee STARLING-gidsen (Wouter Faveyts en Geert Beckers) met zes deelnemers naar Oman. Met in totaal 243 waargenomen soorten en vrijwel alle specialiteiten van het land werd het een heel succesvolle trip! De groep hing bovendien goed aan elkaar, zodat het ook gewoon twee heel leuke weken waren!

10 november: reisdag

Geen vogels deze dag. Een dag om te reizen: vanuit Brussel via Doha (Qatar) naar Muscat (Oman). We arriveerden vrij laat in de avond. Gelukkig hadden we een goed hotel vlakbij de luchthaven.

11 november: kennismaking met Oman

Na de lange reisdag van gisteren namen we een rustige start. Een flink ontbijt in het hotel, en vervolgens trokken we richting Haja Water Treatment, de vroegere Al Ansab Lagoons. Die plek is uitstekend als introductie op het vogels kijken in Oman. Watervogelsoorten die we ook in Europa geregeld te zien krijgen, zoals slobeenden, wintertalingen en kemphanen, waren vergezeld van soorten als witoogeend, poelruiter en zwarte ibis.

We konden ook meteen de eerste bastaardarenden van de reis noteren, net als lokale specialiteiten zoals grijze frankolijn, kleine groene bijeneter, gestreepte prinia, purperhoningzuiger en Indische karekiet. Na de middag trokken we richting Ras As Sawadi. Woestijnvalk was het hoofddoel om deze plek aan te doen. Deze valkjes overwinteren in Madagaskar en verlaten hun broedplaatsen eind oktober – begin november. De kans dat we er nog eentje zouden zien was niet zo groot, maar het was de poging waard. Helaas zagen we geen woestijnvalk. Een groot vrouwtje slechtvalk, wellicht een hoog noordelijke trekvogel, bood wat troost.

Verder was het geen straf om Ras As Sawadi te moeten bezoeken: we zagen visarend, blauwe rotslijster, grote aantallen vale gierzwaluwen en een mooie variatie aan steltlopers, meeuwen en sterns. Woestijnplevier en Mongoolse plevier konden mooi naast elkaar bekeken worden. Na zonsondergang reden we door naar onze slaapplaats in de bergen nabij Al Awabi.

© Geert Beckers

12 november: humes tapuit en zoeken naar Omaanse uil

Humes tapuit © Geert Beckers

We begonnen met vogels kijken rond onze slaapplaats. Dat leverde meteen een aantal gegeerde soorten op als dwergtjiftjaf, oostelijke roodborsttapuit en humes tapuit, aangevuld met meerdere vale braamsluipers, blauwe rotslijster, oosterse zwarte roodstaart en izabelklauwier. In de namiddag trokken we naar een grote wadi in de buurt, terwijl we onderweg enkele Indische scharrelaars meepikten.

Deze omgeving is niet heel vogelrijk, maar er zitten wel goede soorten: hard werken dus! We zagen zowel steppeklapekster als levant klapekster, en daarnaast Arabische babbelaars, langsnavelpiepers, dwergtjiftjaffen, maquiszanger, vale braamsluipers, izabelklauwieren en de eerste woestijntapuit van de trip (velen zouden volgen). Na zonsondergang focusten we op een paar bijzondere uilensoorten die in deze bergen leven. De verre roep van Liechtensteins zandhoen leidde in de verte de nacht in.

Vervolgens helaas echter geen gestreepte dwergooruil of Omaanse uil te horen of te zien. Of heel misschien toch: meerdere deelnemers hoorden enkele keren heel vaag een geluid dat van Omaanse uil kan geweest zijn. De roep van deze soort draagt niet ver dus het kan zijn dat het daarom zo vaag klonk. Net op het moment dat we de uil meenden te horen, stopte een auto met locals om even ‘hallo’ te zeggen. Vriendelijke mensen, maar wel geen al te beste timing. Daarna hoorden we niets meer. Om zo’n zeldzame soort te claimen moet je echt 100% zeker zijn. Jammer, jammer!

13 november: in de woestijn!

Oostelijke roodstaarttapuit © Geert Beckers

Rond onze slaapplaats ’s morgens grotendeels dezelfde soort als de dag ervoor. Nieuw waren grijze frankolijn en grauwe vliegenvanger. Bij het wegrijden met de auto vloog een groep van minstens 26 Liechtensteins zandhoenen op naast de weg. We reden zuidwaarts door de bergen, door de prachtige landschappen van Wadi Bani Auf. In deze omgeving zijn vogels niet erg dik gezaaid, maar wat je ziet is vaak niet mis. Tijdens onze tocht door de bergen zagen we onder meer Barbarijse valk, oorgier, havikarenden, oostelijke roodstaarttapuit, rode rotslijster, kleine vliegenvanger en gestreepte gorzen. Op het einde van de wadi zeilden vier majestueuze oorgieren over ons heen. Een koppel aasgier met hun juveniel gaf een mooie vliegshow, en liet zien dat deze kleine gieren heel wat wendbaarder zijn dan grotere gierensoorten.

’s Avonds deden we een volgende poging voor Omaanse uil op een nieuwe plek. Een prachtige wadi met heel wat prima biotoop voor de soort, maar helaas geen uil… Dit is echt geen gemakkelijke soort die je zomaar even ‘binnenkopt’ bij een bezoek aan Oman! November schijnt ook niet de beste tijd van het jaar te zijn om ze te vinden. Niettemin was het al de moeite om in de stille duisternis op een plek te zijn waarvan je weet dat deze enigmatische, amper vijf jaar geleden ontdekte, uilensoort er voorkomt!

14 november: krabplevieren en grote kanoeten

Maquiszanger © Geert Beckers

Bij het eerste licht gingen we meteen vogels kijken rond ons hotel in de bergen. Een eerste hoogtepunt was ongetwijfeld het paartje maquiszangers dat zich ongelofelijk goed liet zien tot op enkele meters! Wat een mooie soort, interessant om het gedrag en de interactie tussen het koppel te zien en wat een leuke geluidjes! Tweede hoogtepunt was een zwartkeellijster die zich helaas maar kort liet zien. Verder hier humes tapuit, oostelijke roodstaarttapuit, woestijnleeuweriken en langsnavelpieper.

Na het ontbijt was het tijd voor een eerste lange trek door de woestijn, naar het Bar al Hikman- schiereiland aan de oostkust van Oman. In de late namiddag kwamen we aan in de baai bij Filim. Daar werden we meteen met onze neus op de feiten gedrukt: Bar al Hikman is een fan-tas-tische plek voor steltlopers! In dit enorme waddengebied overwinteren naar schatting een miljoen steltlopers, en er passeren nog meer vogels op doortrek. Bij laag water staan de grote slikplaten zover het oog kan reiken vol met steltlopers, met een ruime soortendiversiteit. Daar komen nog grote aantallen reigers, flamingo’s, meeuwen en sterns bij. Werkelijk een magische plek.

De beste manier om dit gebied te ervaren, is op blote voeten over het wad en je laten omringen door steltlopers. Zo gezegd, zo gedaan, en al snel stonden we te kijken naar twee topsoorten van Bar al Hikman: grote kanoet en minstens 85 krabplevieren! Het decor werd verder gevuld met terekruiters, breedbekstrandlopers, woestijnplevieren, Mongoolse Plevieren, krombekstrandlopers, bonte strandlopers, reuzensterns, enz. Een overvliegende Arabische aalscholver liet zich prima bekijken. Tegen zonsondergang keerden we terug naar de wal om voor het donker nog te genieten van onder meer bruine kiekendieven, visarend, mangrovereiger, izabelklauwieren en woestijntapuiten. Op weg naar ons hotel stopten we nog op een goede plek voor steenuil. In de verte hoorden we een vogel roepen, maar we kregen hem helaas niet te zien.

15 november

Vandaag stond meer Bar al Hikman op het programma. Hoogtij werd verwacht rond acht uur, dus we zorgden ervoor dat we rond dat tijdstip op een goede plek aan de oostkust van het schiereiland stonden. De lage struikenrij waar we door moesten om het wad te bereiken, leverden meerdere woestijngrasmussen, menetries zwartkoppen en izabelklauwieren op.

Dan was het weer schoenen uit en blootvoets het wad op. Op de zeer wijde wadden langs deze kant van het schiereiland waren de aantallen steltlopers nog fenomenaler dan gisteren! Links, rechts en recht voor: zo ver je kan zien waren hele ‘tapijten’ steltlopers te zien en te horen! Hier zagen we van dichtbij minstens zes grote kanoeten en ruim 300 krabplevieren. Verder breedbekstrandlopers, terekruiters, woestijnplevieren, Mongoolse plevieren, lachsterns, saunders dwergstern en veel meer fraais. In de namiddag zochten we de piepkleine nederzetting Shannah op. Vissers waren bezig hun vangst van de dag binnen te halen, en dat lokte vele duizenden meeuwen aan: duizenden hemprichs meeuwen en heuglins meeuwen troepten samen op het strand.

Krabplevier © Wouter Faveyts
Arabische stern met visdiefje. © Geert Beckers

Langs de pier van Shannah troffen we een gemengde groep van zeven soorten sterns: reuzenstern, grote kuifstern, Bengaalse stern, grote stern, visdief, saunders dwergstern en twee Arabische sternen lieten zich uitmuntend bestuderen tussen de sterk gelijkende visdiefjes. Van heel dichtbij genieten geblazen, wat nodig was om deze Arabische specialiteit goed te leren kennen! Het bracht het totaal aan sternensoorten die dag op negen met ook nog mooie waarnemingen van lachstern en witwangstern! Vrij uniek in de wereld?

Een heel tevreden groep trok tegen valavond terug naar het hotel. Onderweg zagen we nog enkele witbandleeuweriken en een woestijngrasmus die heel mooi een typisch gedrag van die soort demonstreerde: het volgen van een foeragerende woestijntapuit. In een kleine wadi aan de buitenkant van het dorp Mahout troffen we nog een juveniele koekoek en een Indische scharrelaar. Voor die laatste soort, typische voor Noord-Oman, was dat een vrij zuidelijke waarneming.

16 november: woestijnoehoe als afsluiter

Oostelijke rouwtapuit. © Geert Beckers

De avond ervoor hadden we een tip gekregen dat vlakbij ons hotel enkele dagen ervoor twee Indische koels waren gezien. We wisten meteen wat eerst gedaan deze dag, en al snel stonden we ons te vergapen op een Indische koel! Ook op die plek zaten twee Indische scharrelaars; deze soort lijkt in zuidelijke opmars te zijn in Oman (later zouden we verder zuidelijk nog een exemplaar zien bij Qitbit). Enkele oosterse zwarte roodstaarten en een grasmus van de Aziatische ondersoort rubicola (heel grijze vogel, duidelijk anders dan de grasmussen die we bij ons in Europa gewend zijn!) tekenden ook present.

Dan was het tijd om te vertrekken in de richting van een drinkplaats voor zandhoenders. Daar aangekomen zagen we kort een groep van vijftien Sahelzandhoenen, maar verder kwamen helaas geen zandhoenen drinken. De kleine oase waar de drinkplaats zich bevond leek veelbelovend. Nadat we ons er hadden van vergewist dat er geen zandhoenen meer zouden komen drinken, verkenden we de oase. We vonden meteen een blauwborst maar verder bleek de plek nogal ontgoochelend te zijn: vrijwel vogelloos en met diverse kadavers van dode vogels. Enkel nog resten van blauwe reiger, watersnip en een grote arend, wellicht steenarend noteerden we! Er lagen ook nogal wat lege munitiepatronen, en we vermoeden dat minstens een deel van de dode vogels ter plekke afgeknald waren. Een nogal sinistere plek, die we snel achter ons lieten. We reden nog een eind de woestijn in, met als beste resultaat een oostelijke rouwtapuit, een heel goede soort in Oman!

Vervolgens een lange, maar noodzakelijke trek door de woestijn. In de late namiddag maakten we een tussenstop in Al Ghaftayn. Midden in de woestijn, wat bomen en water: dat betekent vogels! We zagen onze eerste groep groene bijeneters, Siberische tjiftjaf, ortolaan, grauwe klauwier en diverse izabelklauwieren. Een zwart-witte tapuit die heel kort werd gezien door enkele deelnemers, kon helaas niet teruggevonden worden. Jammer, want de kanshebbers rouwtapuit of monnikstapuit zouden beide een goede soort geweest zijn. Helaas komen in Al Ghaftayn ook veel katten voor, en die hebben ongetwijfeld hun invloed op de aanwezige vogels… In het donker reden we door naar onze volgende overnachtingsplaats Qitbit. Na het avondmaal slaagden we er daar nog in om een roepende woestijnoehoe te horen, maar de uil liet zich helaas niet zien.

17 november: nachtzwaluw en zijdestaarten

Nachtzwaluw. © Geert Beckers

De weelderig begroeide oase van Qitbit is een prima plek om vogels te kijken, helaas ook bevolkt door vele kleine, magere katten. De eerste uren van de dag keken we vogels op een paar hectare rond het hotel, en dat verveelde geen seconde! Of wat had je gedacht met het volgende soortenlijstje: vier zijdestaarten, oostelijke vale spotvogel, dwerggors, Nijlhoningzuiger, nachtzwaluw, Daurische klauwier, koekoek en meer. Bijzonder was ook de zanglijster, een vreemde soort om midden in de woestijn te zien! De kleine oase een eind achter de grote oase leverde op de middag alleen een kleine vliegenvanger op als bijzondere soort.

Na de middag reden we door de omliggende woestijn, op zoek naar bijzondere woestijnsoorten. We vonden een renvogel en veel izabeltapuiten, maar de verhoopte bijzondere leeuweriksoorten bleven uit. De woestijn was op veel plaatsen erg groen, dankzij recente regens. Daardoor was er veel voedsel, en zaten de vogels verspreid (en lastiger vindbaar). Afsluiten deden we in de mooie oase van Muntasar. Ook hier was de omgeving behoorlijk groen, veel groener dan gewoonlijk. Een groep van 25 Sahelzandhoenen vloog mooi belicht over. Verder vonden we groene bijeneters, watersnippen, waterpiepers, blauwborst, Indische karekiet, acht zomertortels tussen de vele Turkse tortels en vier roze spreeuwen.

Spectaculair waren de ruim 500 huismussen die kwamen slapen in het hoge riet rond de waterbron. Minder leuk waren de dode ooievaar, dode purperreiger, een dode en niet zo fitte nog levende wilde eend. Voor zover te zien geen verdachte overlijdens, maar wellicht eerder vogels die in de problemen gekomen waren tijdens hun trek door de woestijn.

18 november: Siberische kwikstaart!

We startten opnieuw met vogels kijken in de Qitbit-oase. Net als gisteren veel vogels en goede soorten! We zagen twee zijdestaarten, bleke rotsmus, nachtzwaluw, dwergooruil, steppeklapekster, oostelijke vale spotvogel, grasmus (weer zo’n grijze rubicola, die deed denken aan een sperwergrasmus, die we even later ook zagen), sperwergrasmus en dwerggors. Een Indische scharrelaar was een heel zuidelijke waarneming. Daarna reden we verder zuidwaarts. Een stop in een stuk ‘groene woestijn’ (dankzij de recente regens) leverde prachtige waarnemingen op van zwartkruinvinkleeuweriken, talrijke izabeltapuiten en een jonge boomvalk die joeg op de vele forse treksprinkhanen.

De rest van de dag brachten we door op de Al Beed-boerderij. Her en der in de woestijn staan boerderijen waar door irrigatie grote cirkelvormige velden bewerkt worden. Op Al Beed troffen we veel vogels aan! Steppenarend, twee steppekiekendieven, arendbuizerd, boomvalk, stekelstaartsnip, vele izabeltapuiten en woestijntapuiten, minstens zes bonte tapuiten, kortteenleeuweriken, duinpiepers, boompieper, maskerkwikstaart, honderden witte Kwikstaarten, sperwergrasmus, humes bladkoning en twee kleine vliegenvangers. Geef toe, een indrukwekkend lijstje!

En het beste moet dan nog komen: tussen de vele witte kwikstaarten ontdekten we een Siberische kwikstaart! ‘Maar’ een ondersoort van witte kwikstaart, maar wel een speciale want de eerste keer dat dit taxon in Oman werd gezien! Bovendien pas de tweede waarneming voor het Midden-Oosten en de vierde waarneming voor de (ruime) West-Palearctis. We reden heel tevreden naar ons hotel in Thumrayt!

SIBERISCHE KWIKSTAART! © Wouter Faveyts
De sublieme zijdestaart. © Geert Beckers

19 november: weg naar Salalah

De volgende ochtend trokken we richting Mudday. Onderweg stopten we voor steenarend (de speciale ondersoort homeyeri die in de woestijn broedt) en steppenarend, geen slechte soorten om de dag mee te beginnen. Meteen bij aankomst in Mudday kregen we al drie zijdestaarten in de kijker. De drinkplaats voor zandhoenen leverde helaas niet zo veel op: slechts een enkele langsvliegende roodbuikzandhoen. Verder een van ver roepende Arabische woestijnpatrijs, keizerarenden, Nijlhoningzuiger, zwartstaart en gestreepte gors.

Na de middag was het tijd om richting Salalah te rijden, naar het fameuze ‘Zuiden’. De voorbije dagen hadden de gidsen regelmatig moeten zeggen dat die soort alleen of vooral in ‘het Zuiden’, bij Salalah, te zien was. De verwachtingen waren dan ook hooggespannen! De laatste uren van de dag brachten we door bij de befaamde East Khawr (of Khawr Dahariz) aan de buitenkant van Salalah. Zoals steeds ontgoochelde de plek niet. Een grote gemengde groep sterns met vooral meer dan honderd witvleugelsterns en enkele saunders dwergsterns, Chinese woudaap, middelste zilverreiger, kwakken, purperreigers, ralreigers, bastaardarend, een slaapplaats van bruine kiekendieven, twee overvliegende steppekiekendieven, een eerstejaars kleinst waterhoen in de telescoop, slaaptrek van ruim vierhonderd koereigers en tachtig zwarte ibissen, een slaapplaats van ruim vijfhonderd boerenzwaluwen, citroenkwikstaarten en meer fraais. De meeste vogelkijkers zijn wellicht al vaak voor veel minder buiten gekomen! Dat ‘Zuiden’ leek de belofte wel te kunnen invullen. Afwachten wat de volgende vijf dagen nog zouden opleveren… 😊.

20 november: goudvleugeldikbekken

De dag begon al goed bij zonsopgang: op zee voor het hotel vlogen heel wat vogels rond, waaronder een noddy die zich mooi in de branding liet bekijken! Op weg naar Wadi Keesh hadden we reeds een geelsnavelwouw die laag over de weg vloog. Deze wadi is sinds kort bekend als een prima plek voor de meest Dhofar-vogelspecialiteiten. Het was er aan te zien: een grote groep Finse en Zweedse vogelkijkers stond er al toen we aankwamen.

Helaas stonden die verspreid rond de verschillende waterbronnetjes. Dat deed niet veel goeds verhopen om de schuwe Arabische goudvleugeldikbekken te zien. Die endeem van zuidelijk Arabië is best te zien bij drinkplaatsen in de ochtend, maar doordat ze zo schuw zijn blijf je best in de auto zitten. Dat had nu niet veel zin, dus we stelden ons op een zo goed mogelijke plek op. Al snel kwamen twee goudvleugeldikbekken aangevlogen. De vogels zetten zich in een boom langs de heuvelwand, en waren daar gedurende circa vijftien seconden goed te zien… voor wie ze tijdig in beeld kreeg.

Doordat elke aanwezige vogelkijker deze bijzondere vogels wou zien, zorgde de aankomst van de goudvleugeldikbekken voor tumult en heen en weer geloop. Zoals gevreesd verdwenen de vogels daardoor al snel. Daardoor kreeg lang niet iedereen de vogels te zien. Jammer dat niet alle vogelkijkers de discipline hebben om rustig in de auto te wachten tot de dikbekken komen drinken. Jammer ook voor de dikbekken zelf, die hopelijk ergens anders hun broodnodige vocht voor die dag moesten vinden. Voor de vogelkijkers waren er veel troostprijzen nadat de goudvleugeldikbekken verdwenen waren: rüppels wever, Afrikaanse paradijsmonarch, purperhoningzuiger, glanshoningzuiger, zevenstrepengors, menetries zwartkop, Somalische brilvogel, langsnavelpieper, zwartstaart, zwartkruintsjagra en heel mooi een paartje Arabische zwartkoppen.

Arabische zwartkop. © Geert Beckers

Vanuit de omringende heuvels riepen op verschillende plaatsen Arabische steenpatrijzen. Die lieten zich eerst niet zien, maar nadat de groep Finnen en Zweden verdwenen was, en het rustiger werd in de wadi, werd onze groep getrakteerd op een groep van minstens tien vogels die zich vlakbij prachtig lieten bewonderen. In de lucht was er inmiddels ook vanalles te beleven: havikarenden, steppenarenden, keizerarenden, slangenarenden en een groep Socotra gierzwaluwen passeerden allemaal boven ons hoofd. Voorwaar geen slechte ochtend! Onderweg naar de kust lagen enkele kamelenkadavers langs de baan.

Keizerarend © Geert Beckers

Een aantal arenden hadden dat natuurlijk al lang voor ons gezien: meerdere keizerarenden, steppenarenden en een bastaardarend lieten zich prima bewonderen. Onze volgende stop was de grote Sahnawt-boerderij. Die is ontoegankelijk, maar laat zich vanaf de rand redelijk goed bekijken. Meerdere zingende struikleeuweriken lieten zich horen, maar helaas maar kort zien. Vlakbij vlogen twee geelsnavelwouwen laag over de weg. De warme middaguren brachten we door op het strand bij de East Khwar. Dat leverde alweer een noddy op, en daarnaast Arabische aalscholver, Arabische stern, middelste zilverreiger, heel wat steltlopers en sterns en een mooie, kleurafwijkende witte oeverloper.

Het nabijgelegen Daharzi-park was vroeger een betrouwbare plek voor Aziatische wespendief, maar door een krachtige cycloon eerder op het jaar waren alle bomen van het park tegen de vlakte gegaan. Geen goede plek meer voor die soort! Als alternatief hadden we het stadspark van Salalah getipt gekregen. Onderweg daarnaartoe pikten we nog negen Kaapse grielen mee op de bekende plek bij de het archeologisch museum. In het park bleken de groene gazons aantrekkelijk foerageerterrein te zijn voor oeverlopers en gele kwikstaarten. Verder boompieper, enkele hoppen, glanshoningszuigers, kleine vliegenvanger en grauwe klauwier. Op Aziatische wespendieven was het even wachten maar ineens waren ze er: twee juveniele vogels lieten zich vliegend boven het park goed bekijken, in het fijne gezelschap van een dwergarend en een bastaardarend!

De resterende uren daglicht brachten we door op de overblijfselen van de vroegere Jarziz-boerderij. Dat is niet langer een werkende boerderij, en het ziet er naar uit dat het terrein snel wordt ingenomen door stadsuitbreiding, maar er is nog een flinke lap ruig terrein met hier en daar wat water en bosjes over. We verveelden er ons in elk geval absoluut niet! Een slaapplaats van minstens 24 kiekendieven van drie soorten (meest bruine en grauwe, met minstens één steppekiekendief) was een prachtig spektakel in de ondergaande zon. Daarnaast bastaardarenden, maskerduif, boomvalk, grote pieper, steppeklapekster een bende groene bijeneters en veel witgatjes, bosruiters en watersnippen. We keerden alwéér tevreden terug naar ons hotel!

21 november: bruine klauwier en meer

Grijskopijsvogel. © Geert Beckers

Vandaag stond Ayn Hamran op het programma. Dit is één van de best bekende plekken om de Dhofar-vogelspecialiteiten te zien. Doordat we de meeste daarvan gisteren al hadden gezien in Wadi Keesh lag de druk wat lager en konden we relax naar vogels kijken. We zagen alle specialiteiten gewoon opnieuw, en voegden er nog waaliaduif, waaierstaartraaf en grijskopijsvogel aan toe.

In de lucht was vrijwel steeds iets te beleven. Vooral een laag rondhangende donkere fase dwergarend stal de show, maar verder ook bastaardarend, steppenarenden en slangenarenden. Een aantal doortrekkers/wintergasten vervolledigden het plaatje, zoals grauwe vliegenvanger, twee kleine vliegenvangers en oostelijke vale spotvogel. Top of the bill waren echter een jacobijnkoekoek en een juveniele bruine klauwier! Die laatste was een kleine week eerder al ter plekke gemeld, maar het is toch niet evident om zo’n vogel terug te vinden in een groot, onoverzichtelijk terrein. Na de middag trokken we naar Khwar Taqah. Ook hier weer een indrukwekkend lijstje, met onder meer heilige ibis, waterfazant, Chinese woudaap, Indische ralreiger, Aziatische wespendief, keizerarend, bastaardarend, witoogeend, een groep van 22 Aziatische goudplevieren, een groep van minstens 109 kwakken, Aziatische roodborsttapuit en heel wat eenden en steltlopers.

22 november: op zee!

Kaapse dolfijn. © Geert Beckers

Vanuit Mirbat gingen we met een bootje de zee op. Onze ervaren gids Hateem bracht ons naar plekken waar we konden genieten van drie Jouanins stormvogels, tientallen Perzische kleine pijlstormvogels, een aantal maskergenten en meer dan honderd grauwe granjepoten. Een spectaculair zicht om die laatste, die eigenlijk steltlopertjes zijn, in groepen op zee te zien zwemmen! Op de koop toe kregen we nog een groep van een paar honderd (vermoedelijk) Kaapse dolfijnen te zien. Machtig zicht, zo’n reizende reuzengroep dolfijnen, met geregeld exemplaren die hun capriolen boven het water lieten zien. Op terugweg naar de haven zagen we nog een aantal groene zeeschildpadden en een jonge reuzenzwartkopmeeuw die vlak naast de boot een mooie show gaf. In de haven zagen we nog Indische ralreiger en twee mangrovereigers.

De rest van de dag brachten we door in de Wadi Darbat. Het was er vrij druk, met veel bezoekers en zelfs bootjes die op water voeren. Dat was aanvankelijk een domper op de vreugde, maar gelukkig bleek al snel dat de drukte niet betekende dat we geen vogels zouden zien. Om te beginnen kregen we al snel een adulte zwarte arend te zien op vrij korte afstand. Meteen een droomsoort in de zak! We zagen de vogel later nog terug, en tussendoor waren er vrijwel steeds roofvogels te zien: slangenarenden, bastaardarenden, keizerarend en twee Aziatische wespendieven.

In de wadi zelf vonden we een koppeltje Arabische rouwtapuiten, steltlopers, reigers en net voor het donker werd nog een witborstwaterhoen. Toen de duisternis inviel was het de beurt aan de nachtploeg. Al snel begonnen van op drie plaatsen in de omliggende heuvels WOLVEN te huilen! Tussen het gehuil door kon je overal roepende Arabische dwergooruiltjes horen. Dichtbij de plek waar we stonden was een paartje in duet aan het zingen. Het lukte om één van die vogels prachtig te zien te krijgen in het schijnsel van de lamp. Terwijl de we daar mee bezig waren, begon een Afrikaanse oehoe te roepen, niet eens zo ver af. Beetje afwachten en wat schijnen met de lamp, en bam! Daar zat ie: Afrikaanse oehoe roepend in de top van een boom! Prachtig door iedereen te zien in de tele! What a night!

23 november: watervogels en Palestijnse bosuil

Hoog tijd om de westelijke kant van Salalah te verkennen vandaag! Al snel nadat we ons hotel verlieten, moest de auto al langs de kant: een mannetje Aziatische wespendief (weliswaar met wat kenmerken van vermoedelijke hybridisatie met wespendief) en twee waaliaduiven. Ons doel was Raysut. Eerst ging het naar het afvalwaterzuiveringsstation, een prima plek voor watervogels. We werden niet ontgoocheld: tussen de vele steltlopers vonden we maar liefst drie stekelstaartsnippen en een mooi gamma aan kievitsoorten: tussen de Indische kieviten zagen we verschillende sporenkieviten en een witstaartkievit! Verder nog een waterfazant, meer dan driehonderd Abdims ooievaars, maskerduif, zwarte ibissen, poelruiters en veel meer. Daarna was het fameuze stort van Raysut aan de beurt. Een apocalyptisch uitziende plek met een niet al te best geurtje, maar wel één van de beste plekken om veel aquila arenden van dichtbij bij elkaar te zien.

Bastaardarend. © Geert Beckers

Ruim driehonderd steppenarenden, vijf keizerarenden en een bastaardarend lieten zich uitstekend bekijken en fotograferen. De vlakbij gelegen Raysut Lagoons leverden een massa watervogels en prima soorten op. Meerdere visarenden en bastaardarenden, twee zwarte wouwen, vijfentwintig Arabische aalscholvers, middelste zilverreiger, waterfazant, tientallen reuzensterns en lachsterns, honderden steltlopers en zowaar ook een juveniele kolgans! Vreemd zicht op een subtropisch strand. Ook onverwacht ver naar het zuiden was een eerstejaars stormmeeuw.

Een oostelijke gele kwikstaart (taivana) trok ook de aandacht; de vogel bleek weliswaar een kenmerk te vertonen dat volgens de literatuur op hybridisatie zou moeten wijzen. Op zo’n plek kan je uren staan, maar we moesten ook zorgen dat we voor het donker een plek bereikten voor nog maar eens een nieuwe topsoort van Zuid-Oman. En zo geschiedde: omstreeks negentien uur konden we mooi dichtbij een Palestijnse bosuil horen roepen, en even later was de vogel prachtig in de telescoop te bekijken! Een nachtelijke wadi, stilte, volle maand en een roepende Palestijnse bosuil: topnatuurbeleving!

Prachtige locatie om de dag af te sluiten. © Geert Beckers

24 november: Jemenitische kanarie

Hij zat er onvermijdelijk aan te komen: de laatste vogelkijkdag in Oman! Gelukkig ging onze vlucht vanuit Salalah naar Doha pas iets voor elf uur ’s avonds de lucht in, dus we hadden nog een hele dag om vogels te kijken. Omdat nog niet alle deelnemers de Arabische goudvleugeldikbek (goed) hadden gezien, besloten we nog een tweede keer naar Wadi Keesh te gaan. De hoop dat er nu geen andere vogelkijkers zouden zijn, zodat er minder kans op verstoring zou zijn, bleek helaas ijdel. Bij aankomst stond er wederom al een andere groepje Nederlandse/Belgische vogelkijkers.

Wij besloten in de auto’s te blijven zitten, en die strategisch te parkeren met zicht op de verschillende drinkplaatsen. We wachtten bijna een uur, waarbij we heel wat vogels af en aan zagen vliegen, maar helaas geen goudvleugeldikbekken. Op de terugweg naar de hoofdbaan, stootten we nog op een groepje roodbuikzandhoenen en een steppeklapekster. Vervolgens trokken we het hoogland in richting Tawi Atayr. Een groot zinkgat bij dat dorp is één van de enige plekken in Oman waar de Jemenitische kanarie voorkomt. Verder is deze Zuid-Arabische endeem alleen te vinden in Jemen (niet echt een plek voor een vakantie dezer dagen) en lokaal in Zuid-Saudi-Arabië (ook al geen voor de hand liggende bestemming).

Bij het Tawi Atayr-zinkgat laten de vogels zich vaak vrij gemakkelijk zijn, maar deze keer bleek het echter niet bepaald een ‘binnenkoppertje’ te worden. We zochten uitgebreid in en nabij het zinkgat, maar geen spoor van de kanaries. Saai was het er gelukkig niet, met soorten als vale gier, bastaardarend, minstens vijf keizerarenden, twee havikarenden, slangenarend, arendbuizerd, Arabische rouwtapuit en struikleeuwerik.

Om de zoektocht wat te doorbreken besloten we eerst naar Jebel Samhan te gaan, een eind verderop, een plek met een adembenemend uitzicht over de kustvlakte richting Mirbat en met een zeer goede kans op zwarte arend. We ‘hadden die wel al’, maar van een droomsoort als zwarte arend kan je bezwaarlijk zeggen dat je die ooit genoeg zou kunnen zien. De setting in Jebel Samhan is bovendien zò mooi. De arend werkte beter mee dan de kanarie: nauwelijks waren we uit de auto of er zoefde al een zwarte arend langs! Het volgende half uur zagen we de vogel nog enkele keren, alsook een Barbarijse valk die langs scheerde.

Ondertussen bereikten we zonder twijfel ook de laagste dagtemperatuur van de trip: het was er een ‘frisse’ 23°C. Met goede moed nadat we de zwarte arend hadden gezien, ging het terug naar Tawi Atayr. Een nieuwe speurtocht leverde uiteindelijk een groepje op van maar liefst twaalf Jemenitische kanaries! Het werd bovendien een waarneming met alles erop en eraan: tot op nauwelijks vijf meter, zingend, poetsend, enz.

Ondertussen zat er zo mogelijk nog korter een koppel Arabische rouwtapuiten en scheerde er geregeld één of twee havikarenden laag over. Wat een manier om de trip af te sluiten! Tevreden reden we terug richting hotel. Enkele waterratten in de groep namen afscheid van Oman met een lekkere duik in de Arabische Zee. Dan was het valies maken, eten en afzakken naar de luchthaven. Rond elf uur ’s avonds stegen we op richting Doha, Qatar. Daar was het uitstappen, paar uur slapen en dan in de ochtend van 25 november het laatste deel van de terugvlucht richting Brussel.

Topsoort: Jemenitische kanaries! © Geert Beckers

Oman heeft weer absoluut niet ontgoocheld tijdens deze reis. Een hoog aantal soorten, vrijwel alle specialiteiten gezien, een aantal lokale zeldzaamheden waaronder een nieuw taxon voor Oman (Siberische kwikstaart), kwaliteitsvolle waarnemingen van vrijwel alle waargenomen soorten, en – last but not least! – een fijne sfeer in de groep. Wat een trip!

Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.