29 december 2020

Rondreis Ladakh, India 2012: kleurrijke cultuur en natuur in een!

Eind oktober 2012 was het zo ver. Vol ongeduld konden we eindelijk op het vliegtuig stappen op weg naar het sneeuwluipaard! De heilige graal van de katten en tot voor kort simpelweg ondenkbaar. Het is nog steeds tricky om ze te vinden en de zoektocht vergt geduld en doorzettingsvermogen van de waarnemers. Maar, als het lukt, is de voldoening overweldigend en bewondering onbeschrijfelijk!

Aankomst op het dak van de wereld

Op zondag 28 oktober landden we, na een fantastische vlucht over de Himalaya, in Leh. Dit stadje is gelegen in het noorden van India, in de provincie Ladakh, op een hoogte van 3500 meter. Na aankomst besloten we om in de namiddag een kijkje te nemen nabij de Indus rivier. De bedding ervan produceert immers geregeld leuke soorten waarvan de bekendste ibissnavel. Daar aangekomen bleek er een absolute fall te zijn van witkruinroodstaarten. Letterlijk honderden vogels deden zich te goed aan een soort duindoorn. Samen met waarnemingen van Mongoolse buizerdbergtjiftjaf, een fly by van reuzenzwartkopmeeuwen en een close encounter met een bergwezel fleurden ze mijn namiddag op. Helaas geen ibissnavel. De volgende dag omvatte hetzelfde scenario, maar dan samen met mijn reispartners die een dag later waren aangekomen. Ditmaal was het wel prijs, al hebben we moeten wachten tot de schemering. Net voor het donker werd kon een ibissnavel worden gelokaliseerd. Een knaller van een steltloper waar ik al heel lang naar uitkeek!

Dag drie betekende actie zonder al te veel inspanning! We zouden met busjes een zijvallei van de Indus inrijden met als belangrijkste doelsoort Tibetaanse partrijs. Onderweg zorgden de eerste vogels, enkele vliegende patrijzen, voor de nodige opwinding. Loos alarm, want het bleek om de algemene Aziatische steenpatrijs te gaan. De rit leverde verder de eerste waarnemingen van lammergierbruine heggenmusgestreepte heggenmus en Mongoolse woestijnvink. Met deze laatste waren we allemaal erg verheugd want in Turkije kunnen ze best lastig zijn. Na enkele uren rijden kwamen we op de hoogvlakte aan. In de buurt van Rumtse maakten we onze eerste stop. Strandleeuwerikenroodborstheggemussenklipduivengrote roodmussensteenarenden en lammergieren zijn het meest noemenswaardig. Ook de zoveelste groep ‘Chukkars’ werd opgemerkt door één van de groepsleden. Alleen, we vonden ze nogal klein en gedrongen. Daarom besloten we de moeite te nemen mijn verrekijker te gebruiken. ‘Dat zijn ze!!’ riep ik uit: Tibetaanse patrijzen! Schitterende beestje en dito waarneming. Ditmaal hadden we sneller geluk. De dag werd verder ingevuld met adembenemende uitzichten en tientallen blauwe schapen. Een soort die zich beperkt tot de Himalaya en in deze streek het hoofdvoedsel is van sneeuwluipaarden. Een Chinese fluisterlijster sloot uiteindelijk de excursie af. De sfeer begon er goed in te komen…

 

Klimmen tot grote hoogtes

Dag vier ontwaakten we vol spanning. We waren immers voldoende geacclimatiseerd om ons te begeven naar het basiskamp op 3700 meter. Tijdens de rit richting Hemis National Park werden drie urials, eveneens een soort schaap, opgemerkt door onze gids. Een wegblokkade van wegenwerken bezorgde mij tevens dé foto van de reis. Tijdens het wachten om de stenen te ruimen werd mijn aandacht getrokken door een meisje dat zat te werken langs de kant van de weg. Achteraf zou ik op de terugweg, samen met mijn gids, een kort gesprek afdwingen. Ze heette Bimla, Nepalese van nationaliteit, was 16 jaar en moest dit werk doen om op het einde van de maand voldoende inkomen te hebben. Na dit oponthoud stapten we enkele kilometers verderop uit de busjes om de rest van de tocht te voet te doen. Onze bagage werd ondertussen vakkundig op muilezels geladen. Het was een uurtje rustig stappen. In het kamp werden we door de crew verwelkomd met melkthee. De drank van de reis… Na een korte rustpauze werden de tele’s geladen om ons te stationeren op het nabijgelegen uitkijkpunt. Zolang de zon er zat, was het aangenaam vertoeven. Maar zodra deze verdwenen was achter de hoogste pieken, waren de laagjes fleece geen overbodige luxe. Tot de duisternis viel, werd de omgeving zorgvuldig gescand zonder verhoopt resultaat. Het beloofde een lastige klus te worden. Leuke bonus op de terugweg naar het kamp waren nog enkele struikhaantjes. Prachtig gekleurde zangvogeltjes die we nog dagelijks in de Husing vallei konden bewonderen.

De volgende dag werd geopend met een ‘uitkijksessie’. Enkele uren turen op zoek naar beweging tegen de rotswanden. Slechts enkele blauwe schapen en een greep uit het aanbod van bovengenoemde algemeenste vogels brachten een beetje soelaas. De eerste zonnestralen bereikten de uitkijkpunten, wat voor ons het signaal was om terug te keren. Beide teams kwamen met lege handen aan in het kamp. Gelukkig kon een fantastisch ontbijt de pijn wat verzachten. Vol goede moed besloten we tijdens de dag met het voltallige team de Husing vallei in te trekken. Bedoeling van dit soort tochten is een kill te vinden of een close encounter af te dwingen. De tocht was zwaar en niet te onderschatten. Onderweg zagen we onze eerste pika, een soort kortgeoord konijn. Het zou om een ‘grootoor pika’ gaan. Ook Alpenheggemus was nieuw voor de trip. Onze motivatie om te zoeken was groot dus gingen we verder. Plots werd onze gids zenuwachtig. Verse pootafdrukken en uitwerpselen van een sneeuwluipaard met twee jongen. Kort daarop vonden we drie alarmerende blauwe schapen vlak boven ons! We waren heel dichtbij. De helling werd opgeklauterd op zoek naar een beter uitkijkpunt om de tegenoverliggende wand af te speuren. We zochten, wachten en zochten terug. Vol ongeloof konden we de ‘Shan’, Ladakhi voor sneeuwluipaard, niet lokaliseren. Na een warme maaltijd die gebracht werd door de crew, flushten we op de terugweg naar het kamp nog een solitaire snip op. Een lastige soort en verrassende waarneming. Met gemengde gevoelens gingen we die avond slapen, in de hoop op een betere dag.

Een pika houdt de wacht voor het hol. © Billy Herman

Op de hielen…

Dag zes was erg vergelijkbaar met de vorige dag, maar nu werd de Tarbung vallei in plaats van de Husing vallei ingetrokken. Helaas geen echt verse sporen. Afgepeigerd van twee mooie dagtochten beseften we maar al te goed dat het heel lastig kon zijn, en zelfs nooit 100 procent gegarandeerd. Persoonlijk wou ik een andere strategie proberen; ‘Sit and wait’ zoals de Britten dat zo gedisciplineerd kunnen doen.

Dag zeven, ons geluksgetal? De avond voordien werd beslist om het rustiger aan te doen. Dit tempo konden we immers niet blijven aanhouden. De dag startte zoals gewoonlijk met een ‘uitkijksessie’. De voltallige crew nam plaats op een heuvel, behalve Jan K. Een kwartier ging om, een half uur. Jan besloot dieper in de Husing vallei op te schuiven. We hielden hem in het vizier. Eindeloze kale rotsen, dat was het enige wat we zagen. En koud, dat herinner ik me ook nog. Plots begon Jan als een gek de ganse provincie Ladakh bijeen te schreeuwen. We wisten allemaal wat het betekende. Ons leek het een hopeloze zaak om zelf te beginnen zoeken dus stante pede stapten we richting Jan. Iedereen volgde mondjesmaat. Na een kwartier puffen arriveerden we bij Jan. De eerste twee hadden geluk gehad, die konden nog net de moeder met jongen zien. In het tumult was de telescoop voor de derde waarschijnlijk verschoven. Frustratie, dat wel, maar het beste wat we konden doen was rustig blijven. Het duurde wel 20 minuten voor iemand van een andere groep het sneeuwluipaard terug kon lokaliseren. Vanaf dan was het puur genieten met volle teugen! Over de ganse dag hebben we haar zo’n kleine twee uur kunnen observeren. Jagend, slapend, klauterend, ect. Een superwaarneming gegrift in ons geheugen. Alle spanning viel volledig weg en de reis kon vanaf nu alleen maar beter worden. Ons hoofddoel was bereikt.

Na het zien van het sneeuwluipaard, besloten we om de resterende tijd nuttig in te vullen en trokken richting Rumbak. Dit pittoreske dorpje is gelegen hogerop in de vallei en leverende ons heel wat leuke extra’s op! Wat dacht je van roodvoorhoofdkanariezwarte waterspreeuw, een rotskruiper op ooghoogte, reuzenroodmussen en een waarschijnlijke royle’s pika.

Na het Rumbak-intermezzo trokken we richting Tsokar met de ganse crew. Dit zoutmeer is gelegen op 4500 meter hoogte en vooral bekend om zijn wilde Tibetaanse ezels. Minpunt van deze onderneming was de nachttemperatuur. Het koudste wat werd opgemeten was -17°C. Maar de waarnemingen compenseerden alles en waren absolute top. De Tibetaanse ezels zijn er algemeen en zagen we op de meest uiteenlopende manieren. Solitair, in groep, grazend, galopperend en rollend in het zand. Van zoogdieren zagen we verder nog Tibetaanse haas, Argali schapen, vermeende Ladakh pika en een roedel Tibetaanse wolven die we vrij dicht konden benaderen! Kippenvelmoment. Van vogels noteerden we schitterende waarnemingen van sakervalkblanford’s sneeuwvink, Tibetaanse sneeuwvink, brandt’s sneeuwvink en als kers op de taart Tibetaans zandhoen! Een soort die voor velen heel hoog op het verlanglijstje staat!

Een prachtig dichte fly by van een sakervalk. © Billy Herman

Leuke extra’s!

Op de terugweg reden we voor de tweede maal over de Tsanglangla pas. Dit is de tweede hoogste pas ter wereld, gelegen op 5328 meter, en volgens onze gids een plek om Tibetaanse sneeuwhoenen te zien. Hijzelf had echter deze soort nog nooit kunnen vinden, dus dat beloofde niet veel goeds. We verspreidden ons over de bergflanken en begonnen te zoeken. Na een goed half uur besloten we met twee langs de weg af te dalen. Onze busjes zouden ons wel onderscheppen. Onderweg vond Iwan overal verse sporen van de hoenders. Een binnenkoppertje met andere woorden. Zou het? Niet veel verder vond ik een klein alert groepje die door de aangesnelde groep helaas de vleugels namen. Gelukkig vonden we ze een eind verderop terug en kon iedereen ze nu van dichtbij bewonderen.

Onze laatste dagen van de reis sloten we af in de buurt van Ulley. Rond dit dorp worden ook regelmatig sneeuwluipaarden gezien en konden we nog enkele leuke extra’s uit de brand slepen. Tijdens het scannen vonden we al snel ons laatste zoogdierentarget, de Tibetaanse steenbok. Van vogels hadden we ook niet te klagen met enkele groepen Himalaya sneeuwhoenen, een mooie waarneming van struikhaantje en als afsluiter een fly by van een sneeuwduif! Met een gerust hart konden we terugkijken op een heel geslaagde trip. Bedankt Jan voor de fijne en geslaagde trip!

De Tibetaans berghoen hoor je steeds eerst dankzij hun wulpachtige roep. © Billy Herman
Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.