08 mei 2023

Reisverslag vogel- en bosreis Litouwen april 2023

STARLING-gids Jan ging samen met een groep deelnemers de unieke lentesfeer van het bos opsnuiven in Litouwen en ging op zoek naar enkele van de meest bijzondere vogelsoorten van Europa.  STARLING organiseerde deze trip tijdens de beste periode voor uilen, hoenders en spechten. Deze reis leverde dan ook toppers op als de dwerg- en oeraluil, het hazel-, kor- en auerhoen, de grijskop- en drieteenspecht, …!

Deelnemer Dirk Ottenburghs maakte een reisverslag van deze unieke bosreis.

Op de lifelist

Soms moet je wat moeite doen om die vogels te zien die je nog mist op je lifelist. Een weekje naar Litouwen reizen met een groep vrienden bijvoorbeeld. Een aanrader!

Ons vogelavontuur begint maar pas echt op een parking van een benzinestation in dit prachtige land. Een broodje met tot op heden onbekend beleg in de ene hand en mijn verrekijker in de andere. We spotten de bonte kraai, de ekster en de witte kwik. De reislijst is gestart.

Mijn doel is om zes nieuwe soorten te zien. De zogenaamde lifers: vogels die je nog nooit in je leven hebt gezien. Benieuwd of we ze gaan vinden. Onze zeer gedreven plaatselijke gids, Marius, heeft er alvast alle vertrouwen in.

Vette wei

Onze volgende stop is een ondergelopen weidegebied. Zo vind je ze in Vlaanderen niet meer. Uitgestrekt en met een stevige plas-dras. Dat moet leuke soorten opleveren en dat doet het ook. Het begint met een koppel wilde zwanen, in Litouwen een algemene broedvogel. Daarna spotten we onze eerste kraanvogels, ook een broedvogel in elk moerasje dat die naam waardig is. Verder hangt de lucht vol met jodelende veldleeuweriken, zwierige kieviten en een paar bruine kiekendieven. Wat een weelde!

Raven

Plots valt het gebolder stil. Een grote groep zwarte vogels komt aangevlogen uit het bos. Meer dan vijftig stuks, allemaal raven, een veelvoud van de totale Vlaamse populatie in één kijkersbeeld. Opnieuw een wow-momentje.

Onze gids is vooral onder de indruk van een andere soort: een vrouwtje roodborsttapuit. Dit blijkt in Litouwen een topsoort en zeer zeldzaam te zijn. Zelf heb ik meer aandacht voor de appelvinken die zich mooi laten bekijken. Wat een toeters hebben die beesten toch op hun kop zitten.

Tijdens de terugrit wordt er regelmatig gestopt. Voor een groep pestvogels bijvoorbeeld. Ze komen hier elk jaar overwinteren. Soms enkele, soms veel. Voor mij waren het er heel veel. Bij de verkiezing van de mooiste vogels staan ze zonder twijfel in mijn top tien.

Een roepende dwerguil doet onze gids ook opspringen. Maar we krijgen hem – ondanks het imitatietalent van Marius – niet te zien. Dat lukt wel met ons eerste hazelhoen van de reis. Zoals voorspeld een korte flits en een staart – met de juiste kenmerken – die snel in het bos verdwijnt. Volgens Marius zijn het er twee. Ik ben al blij met een korte blik op een wegvluchtende staart. Ze goed laten zien is volgens hem zijn nachtmerrie.

© Alain Van Ghyseghem

Tuinsoorten

Na een stevige maaltijd gaan we op bezoek bij een vriend van Marius. Hij woont in een typische Litouwse woning in een afgelegen dorpje of wat daar voor moet doorgaan. Hij heeft een achtertuin van meer dan 10 ha topnatuur, tot blijdschap van Gert begraasd door Schotse hooglanders. Zijn toilet – eentje met een hartje in de deur en geplaatst in de achtertuin – wordt regelmatig gebruikt als fotohut om de dansende kraanvogels te fotograferen.

Als bioloog is hij de referentie voor het onderzoek naar waterrietzangers. Zijn missie is om deze soort te redden door ze met de hand op te trekken en de jongen in geschikte gebieden los te laten. Een fulltime job tijdens het broedseizoen voor heel wat vrijwilligers, maar blijkbaar met groot succes.

Na dit boeiende bezoek wordt onze lijst aangevuld met goudvinken – forse en duidelijk in topvorm verkerende exemplaren – en nog een zeearend in de vlucht.

Daarna rijden we naar ons eerste bosgebied. Met een van bomen voorziene oppervlakte van 50% van het land heb je hier keuze genoeg. Hoewel het duidelijk om productiebossen gaat, is de ondergroei en de structuur toch heel natuurlijk en rijk.

We kijken aandachtig naar een koppeltje staartmezen, want die behoren hier tot de met een hagelwitte kop bekroonde ondersoort. Chuppa-chups volgens onze gids. Naast een overvloed aan goudveil en de eerste elandsporen (dat verhaal krijgt nog een staartje) sluiten we onze dag af met een overzeilende jonge zeearend.

Grensgeval

 De volgende dag loopt onze wekker af om vijf uur (vier uur Belgische tijd). Toch stappen we met twee goede benen uit ons bedje. Want er staan korhoenders op het programma. De locatie is geheim en dat moeten we zo houden.

Een goed uur later staan we op een groot uitkijkplatform te turen over een met een mistgordijn gedrapeerde heidevlakte. Op de achtergrond horen we al het geluid van bolderende korhoenders in een uniek duet met roepende kraanvogels. Als de mist wat optrekt, worden de figuranten van dit spektakel ook zichtbaar. Druk draaiend rond een vrouwtje of, bij gebrek aan dames, rond elkaar. Af en toe gekke sprongen makend. Baltsende korhoenders, minstens vijftien stuks! Met als achtergrond een hekwerk dat onlangs op de grens met Belarus werd opgetrokken. Natuur op zoek naar liefde voor een muur van haat, het contrast kan niet groter zijn..

Onze eerste volledige dag wordt afgesloten met een avondrit in de bossen op zoek naar uilen. Eindstand van deze wedstrijd: de groep versus de uilen 0-1. Geen nachtroofvogel te horen of te zien.

Maar toch gaan we met een goed gevoel slapen dankzij een aantal forse troostprijzen: mekkerende watersnippen, varkens-imiterende waterrallen, plonzende elanden (niet gezien, het staartje komt nog) en een prachtige sterrenhemel met een – volgens de kenners – mooie oplichtende planeet Venus.

© Alain Van Ghyseghem

Dag drie

De wekker loopt opnieuw af om vijf uur. De doelsoort voor vandaag is het auerhoen. Eentje waarvoor ik mij inschreef voor deze trip. De hoop dat we er eentje zien, wordt nog wat groter als blijkt dat we de specialist van deze soort ook mee aan boord nemen. Een grijs en wijs uitziende man. Hij past perfect in het plaatje in mijn hoofd.

Het wordt weer een hobbelige en boeiende rit door de bossen. Elke beweging tussen de bomen doet de stoplichten van ons busje oplichten. Maar voorlopig blijft mijn nieuwe lifer uit beeld.

Na een tijdje mogen we uitstappen en gaat onze specialist gewapend met een dikke stok op zoek naar een blijkbaar boos mannetjesexemplaar auer. Wij verkennen ondertussen de omgeving. Gert ontdekt alvast een drol die door onze gidsen aan een wolf wordt toegewezen. Die zie je ook niet elke dag.

Mankracht gevraagd

Even later staat onze specialist terug aan ons busje. Het mannetje dat hij hier weet zitten, blijkt op burenbezoek te zijn. Tot mijn verwondering begint hij met de deuren van het busje te slaan. Gefrustreerd omdat hij de vogel niet kan vinden? Neen, dit blijkt zo een agressief beest te zijn dat hij zelfs op het geluid van slaande autodeuren reageert. Maar deze keer dus niet.

Geen nood, we gaan opnieuw op pad. Dat levert als snel een opvliegend hazelhoen op. Die staart herken ik van de vorige keer. Even later staan we opnieuw stil. Maar deze keer blijft het hazelhoen wat langer zitten. Ik kan dit mannetje een tiental seconden goed bekijken terwijl het wegrent in het bos. Geen vanzelfsprekende ervaring.

Het ontbijt dat we in een hut diep in het bos voorgeschoteld krijgen, smaakt des te beter. Wel rijdt onze gids zich nadien vast op de modderige weg die naar de hut loopt. Gelukkig is er genoeg mankracht aan boord om ons terug rollend te krijgen. Zelf bekijk ik het gezwoeg van op een afstand. Iemand moet de foto’s maken, nietwaar.

© Alain Van Ghyseghem

De doelsoort dik binnengekopt!

Opnieuw rijden we rond in de bossen. Speurend naar bewegende bosgrond. Want zowel hazel– als auerhoen zijn specialisten in camouflage. Toch kunnen we verschillende vrouwtjes auerhoen ontdekken. Vaak zie ik ze opvliegend vanaf de plek waar mijn maten naar wijzen. Maar eentje blijft wel echt goed zitten. Zij toont haar opvallende oranje borst voor ze opvliegt. De doelsoort dik binnengekopt, zou ik zeggen!

Het wordt nog beter als Gert een mannetje hazelhoen ontdekt langs de weg, zittend op een omgevallen berk. Hij blijft minutenlang zitten en we kunnen alle details netjes bekijken, een uitzonderlijke kans volgens Marius. Ik geniet met volle teugen.

Een korte wandeling naar onze volgende locatie voor weer een lekkere Litouwse maaltijd wordt een paar keer onderbroken. Onze eerste ringmussen van deze reis (wat heb ik deze beestjes al lang niet meer gezien), een roffelende grijskopspecht (het blijft voor mij voorlopig bij horen) en een grote roofvogel. Het blijkt een schreeuwarend te zijn.

De avondlijke zoektocht naar dwerg– en ruigpootuilen blijkt opnieuw tevergeefs. Onze gids kijkt een beetje beteuterd. Ik niet, door die vrouwtjes auerhoen kan mijn dag niet meer stuk.

Kunstbeest

 De volgende dag worden Gert en ik opnieuw vroeg gewekt door het ondertussen irritante geluid van mijn gsm. Ik begin mij af te vragen of er geen leukere hobby’s zijn waarmee ik mijn vrije tijd kan vullen. Een paar uur later weet ik opnieuw waarom ik vogels kijken top vind.

We staan met het busje op een bosweg met voor ons op pakweg vijftig meter een vrouwtje auerhoen. Zij lijkt onze aanwezigheid niet echt bedreigend te vinden, want ze zoekt op haar gemak verder naar steentjes op het pad. We bekijken haar minutenlang. Als we doorrijden, wandelt ze gewoon voor ons op het pad verder.

Op een kruispunt kunnen we de deur van het busje langzaam open doen en krijgen we ze zonder een raam ertussen in beeld. Dan pas zie ik goed wat een prachtige kleuren deze vrouwtjes hebben. De warm-oranje borst, de fragiel getekende flanken en het verbluffende patroon op de vleugels en rug. Ondanks dit kleurenspektakel worden ze zittend op hun nest of gewoon lopend in het bos onzichtbaar. Als je de tijd hebt om ze goed te bekijken zie je wat voor een prachtige kunstwerken dit zijn. Gewoon adembenemend.

Als onze gids even later in een zijweg ook nog eens een mannetje kan spotten, is de ervaring compleet. Dat hij geen showtje geeft met gespreide staart zie ik zonder problemen door de vingers.

Vlechtwerk

In de namiddag gaan we naar een andere biotoop. Een groot meer met brede rietkragen. De eerste stop is aan een aantal met water ondergezette weilanden. De soortenlijst krijgt een stevige boost. Honderden kemphanen, waarvan het grootste deel in prachtkleed, grutto’s, bonte strandlopers zijn er maar enkelen van. Als bonus vind ik een prachtig mannetje zomertaling. Ik ben superfan van deze eendjes. De ster van dit bezoek is zonder twijfel een roodhalsfuut in broedkleed, hier blijkbaar een algemene broedvogel.

Tijdens onze rit naar de volgende bestemming zie ik een klein vogeltje voorbij vliegen. Aan het donkere masker herken ik dadelijk de buidelmees. Noodstop en iedereen uit de bus. Het blijkt een mannetje te zijn dat vlak langs de weg een nest bouwt in een wilg. We krijgen een uitgebreide demonstratie van ambachtelijk vlechten. Meermaals vliegt de bouwheer aan met nestmateriaal dat hij vakkundig in zijn kunstige, hangende nestje vlecht.

De volgende stop is een uitgestrekt natuurgebied met een prachtig bezoekerscentrum en een ruime kijkhut. Goed voor nog een paartje buidelmezen, een roepend klein waterhoen en een baardmannetje (man) die tot op enkele meters van ons in het riet komt rondscharrelen. Dat er in elke rietkraag die we tegenkomen een roerdomp zit te ‘hoempen’ is een rode draad door onze mooie namiddag.

Richting het verre noorden, dat is ons doel wanneer we in het busje stappen. Een vrij lange rit, maar meer dan genoeg te zien onderweg. Ooievaarsnesten tellen. Bij vijftig ben ik na een tiental kilometers gestopt. Onbegonnen werk. Ze zitten echt overal, lopend op de akkers of zittend op hun enorme nesten pal in de kleine dorpskernen.

Op diezelfde akkers, die ondertussen het boslandschap waar we tot dan in rondreden vervangen, zien we ook regelmatig kraanvogels. Statig schrijdend op zoek naar voedsel.

Een volgende noodstop is nodig als Gert een roofvogel heeft ontdekt die duidelijk geen buizerd is. Het blijkt een zwarte wouw te zijn, volgens Marius een vrij zeldzame broedvogel in Litouwen. Die staat mooi op onze reislijst.

Gewoon of toch niet?

Om de lange rit wat te onderbreken, maken we een stop bij een voormalig visvijvercomplex. De brede rietkragen en de omliggende ‘meadows’ (natte en natuurlijk graslanden) zouden bij ons dadelijk een beschermingsstatus krijgen van de hoogste categorie.

Tussen de verschillende eendensoorten, ontdekken we een paartje roodhalsfuten. Voor het eerst in mijn leven hoor ik hun baltsroep. Speciaal. Een voorbijvliegende visarend maakt het plaatje compleet.

Nadat we aan onze slaapplek voor de komende nachten zijn aangekomen, gaan we in de buurt op pad. Een historische plek met een bescheiden parkje errond levert een middelste bonte specht en een boomkruiper op. Er is even verwarring in de groep als de gids hem bestempelt als ‘common’. Het is wel degelijk de voor onze zeldzame taigaboomkruiper. De ondersoort die wij hier kennen als de ‘gewone’ komt hier simpelweg niet voor.

Hoogtemeters

Tegen de avond rijden we naar een van de regionale parken die Litouwen rijk is. Een plaatselijk natuurgebiedje met wat voorzieningen, zoals wat zitbanken, plankenpaden en een kijkhutje of – toren. Die uitkijktoren blijkt een wat uit de hand gelopen project die met de steun van Europa wordt gebouwd om indruk te maken op de bezoekers.

Opdracht geslaagd! Wat een unieke constructie. Vanaf het bovenste platform heb je een prachtig zicht op het natuurgebiedje (naar Litouwse normen durf ik hier een verkleinwoord te gebruiken). Dat we in eerste instantie enkel een zwemmende wilde zwaan mogen aanschouwen is even niet mijn zorg. De toren trekt – terecht – alle aandacht naar zich toe.

De volhouder wint

Maar een van de doelen van deze lange trip is de oeraluil. In een bosgebied vlakbij ons hotel bevindt zich de unieke plek waar vier broedparen van deze voor ons epische uilensoort elk jaar verblijven. Voor velen uit de groep een eerste kennismaking met deze soort. Volgens de gids komen ze jagen boven de slootjes die zich langs de boswegen bevinden.

Wij rijden dus rond in deze bossen en worden geacht om in de bosrand te speuren naar een bleke uil die meestal omlaag kijkt, zoekend naar zwemmende ‘water voles’ (vrij vertaald; waterwoelmuizen). Met goede moed vertrekken wij voor een twee uur durende nachtrit over hobbelige boswegen. De koplampen van de busjes staan op volle sterkte en zo hoog mogelijk gericht. Dit samen met enkele lichtbundels vanuit de zijraampjes die op elke open plek over de bomen strelen.

Een korte en zeldzame stop brengt alvast een andere uilensoort op de lijst: de dwerguil. Een in de verte roepend exemplaar wordt vakkundig door onze gids dichterbij gelokt. Dichterbij is een verkeerde uitdrukking. Een minuscuul uiltje komt pal boven ons hoofd op een tak zitten. Druk rondkijkend en vaak terugroepend. Ondanks dat het al vrij donker is, kunnen we het mooi bekijken. Hevige jongens die dwerguiltjes.

We zetten onze tocht verder. We zien een overstekende das en spelende wasberen (niet zo welkom duidelijk). Maar voorlopig geen oeraluil. Buiten een korte roep uit de verte bij een stop blijft het uil-loos.

De twee geplande uren zijn  al lang voorbij. Middernacht wordt overschreden. De groep heeft er zich al bij neergelegd dat we zonder oeraluil ons bedje in zullen kruipen. Maar dat is zonder rekening te houden met onze gedreven gids.

Een bruusk rem-maneuver en een gedempte euforische mededeling ‘Got one’, schudt iedereen wakker. In de lichtbundel van de zaklamp – open en bloot op een tak van een hoge boom – zit een oeraluil. Hoewel het denkelijk maar een paar tiental seconden waren kon ik hem mooi bekijken. Zalig beest!

Plaspauze-soort

Onze laatste vogelkijkdag in Litouwen is aangebroken. We gaan opnieuw op pad in de bossen waar we gisteren uren hebben gezocht naar onze mysterieuze oeraluil.

Tijdens een ontbijt in een idyllische boshut wordt de toon al gezet. Roepende kraanvogels op de weg, roffelende spechten en een mannetje keep. Een soort die wij in de winter ook thuis kunnen zien, maar zelden of nooit in het kleurenpallet dat ze hier tentoon spreiden.

We gaan op zoek naar de witrug– en drieteenspecht. Geen makkelijke opdracht zo blijkt. Maar de troostprijzen zijn ook van een hoge kwaliteit. Zwarte ooievaar mooi zittend op de bosweg, een roepende en even later een prachtige te bekijken grijskopspecht. ‘Common’ is de voor ons zwaar onderschatte uitspraak van de gids. Maar voorlopig geen zeldzamere spechten.

Ik ben blij dat we na weer een hobbelig stukje bosweg de busjes aan de kant zetten. Mijn blaas geeft al even aan dat ze dringend moet geledigd worden. Dus zonder ik mij snel af van de groep, die samen met de gids nog eens een opname van de roffel van de drieteenspecht het bos in stuurt.

Tijdens mijn verlossende activiteit zie ik plots een specht landen op een dode spar vlak voor mijn neus. Mijn plasmomentje kan niet snel genoeg verlopen. Want ik zie geen enkele rode veer op dit exemplaar. Gelukkig blijft de specht langzaam naar boven hippen op de boomstam. Dit is een drieteenspecht!

Nadat ik mijn broek terug heb dichtgeritst, mag ik met een gedempte stem mijn ontdekking – vergezeld met armgezwaai – melden aan de groep. Het beestje is zo vriendelijk van te blijven zitten en zelfs nog wat dichter te komen. We hebben het prachtig gezien. Op dat moment zweeft het idee om een plaspauzelijst te starten even door mijn hoofd. Ze zou alvast starten met een topsoort.

© Alain Van Ghyseghem

Epiloog: missing the moose

Even de conversatie tijdens een van onze eerste ochtendlijke zoektochten reconstrueren: ‘Stop, stop, een eland!’, ‘waar,waar?’, ‘achter die omgevallen den’, ‘It’s a kalf’, ‘het zijn er twee’, waar? waar!!?’, ‘ze lopen naar rechts’, ‘ze draait zich om’, ‘mooi, mooi!’, ‘waar? waar!!!?’, ‘net achter die omgevallen den’, ze komen terug’, ‘wow, nu mooi te zien’, ‘waar? waar!!!!!!?’, ‘ze wandelen weg’, ‘echt mooi gezien’,…

De waar’s uit dit gesprek komen vooral van mij. Zittend op de achterbank en aan de buitenkant, geen eland gezien in tegenstelling tot alle anderen. Maar geen nood volgens onze gids, we gaan er zonder twijfel nog zien.

Conclusie aan het einde van de trip: de waanzinnige waarneming – volgens mijn medereizigers – van een moeder eland met een tweedejaars kalf blijkt onze enige kans te zijn. Dus: I missed the moose.

Het blijft de running joke tijdens de rest van onze trip. Mijn lichte ergernis wordt nog wat aangewakkerd omdat we om de haverklap wel signalen tegenkomen dat er elanden rondlopen. Stevige keutels van eland, pootafdrukken van eland, veegsporen van eland en mijn bij benadering beste waarneming, plonzende geluiden van een eland die volgens de gids binnen een paar tellen de weg gaat oversteken. Niet dus. Voorlopig geen eland voor mij. Maar ik blijf hoopvol.

Wel vijf lifers: auerhoen, hazelhoen, dwerguil, oeraluil en drieteenspecht!

En honderden prachtige en leuke herinneringen aan een mooie reis in Litouwen.

 

Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.