21 april 2014

Natuurworkshops: het concept met kikkers en salamanders uitgelegd

Natuurworkshops zijn een nieuw concept in de natuurstudiewereld. Het idee werd volledig door STARLING bedacht en de eerste succesvolle uitvoeringen zijn een feit. Hieronder een impressie. Alle foto’s werden genomen tijdens een van de eerste voorbereidingsweekends. Dit is met andere woorden volledig wat je kan verwachten van een natuurworkshop bij ons.

De eerste topper van de dag: de heikikker. © David ‘Billy’ Herman
Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.

Het hart van de amfibieën diversiteit

De afspraakplaats voor de amfibieënworkshop lag diep in de Maasvallei, meer bepaald in Maasmechelen. Op deze locatie zien we duidelijk de rode draad van het ganse amfibieënverhaal. De meeste soorten amfibieën stellen specifieke eisen aan hun leefgebied. Ze zijn onder meer afhankelijk van de voedselrijkdom in hun voortplantingswater. In de Maasvallei zien we duidelijk de kern van deze zaak. We bevinden ons in de vallei, vlak tegen de Maas. Dit uit zich in rijke groene vegetaties waar veel voedsel in de bodem zit. De voedingstoffen zijn afkomstig van afzettingen van de Maas en uitspoeling van nutriënten die komen van hogerop, uit het Kempisch plateau. Bovenop het plateau, een richel die tientallen meters boven de vallei uitkijkt, vinden we dan weer een bodem die voornamelijk bestaat uit arme zandgronden met eerder bruin getinte vegetaties: heide. Hier gaan we van start want dit is het habitat van onze eerste doelsoorten.

Mannetje kleine watersalamander in vol ornaat. © David ‘Billy’ Herman

De arme zandgronden

Aangekomen in de Kikbeek, een uitgestrekt, divers en prachtig gebied in beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), stootten we al snel op de eerste amfibie van de dag. Onmiddellijk kon ons geluk niet op want het bleek om een heikikker te gaan. Een soort waar we, door de droge weersomstandigheden, niet op hadden durven hopen. De spitse snuit, bleke brede rugstreep en grote graafknobbel werden uitvoerig bestudeerd. Deze soort is in Vlaanderen meestal terug gedrongen naar de arme milieus. Geen toeval dus dat we deze hier aantreffen.

Niet veel later kwamen we aan de eerste vennetjes waar we na wat geduldig zoeken, de doelsoort voor dit gebied aantroffen: vinpootsalamander. Deze salamander is steevast gebonden aan zure en/of arme milieus. Vennen die gelegen zijn in de heideterreinen op het Kempisch Plateau zijn met andere woorden ideaal. De zwarte achtervoeten, het markant koppatroon (oogstreep, wenkbrauwstreep, kruinstreep) en het draadvormig uiteinde van de staart werden goedgekeurd.

Ook vonden we enkele dikkopjes van de gewone pad, honderden dikkopjes van de bruine- en/of heikikker en een vermeende poelkikker (zie verder). Heel leuke extra’s in dit gebied waren de boomleeuwerik en boompieper, ronde zonnedauw, een zingende fluiter, vuurjuffer, veel bruine winterjuffers, stekelbrem, grote zilverreiger, veldkrekels, liggende vleugeltjesbloem en een koppel brilduiker.

Vinpootsalamanders zijn gebonden aan voedselarme vennen. © David ‘Billy’ Herman

Het vijvergebied van Midden-Limburg

Vervolgens trokken we richting het Midden-Limburgs vijvergebied. Hier vinden we het grootste vijvercomplex van België met honderden vijvers en vennen. Het zal dan ook niet verwonderen dat hier een grote variatie aan biotopen te vinden is wat resulteert in het gebied met de grootste amfibieën- en reptielenrijkdom in Vlaanderen. Net aangekomen werden we reeds verwelkomd door een mooi mannetje visarend die zat uit te rusten en zich liet bewonderen in de telescoop. Later op de dag zouden we de soort nog vlakbij zien jagen.

In de Platwijers begonnen we onze excursie met enkele veedrinkpoelen te onderzoeken die recent werden hersteld door het Agentschap voor Natuur en Bos. De eerste poel die we bezochten was een pareltje vol waterviolier, een soort die duidt op een proper maar rijker systeem. We slaagden er in een prachtig uitgekleurd mannetje kleine watersalamander te bekijken. Markant koppatroon, ‘drakenkam’, oranjeblauw gekleurde staart, ‘zwemvliesjes’ en bleke achterpootjes, gevlekte keel/borst/buik en geen draadvormig uiteinde van de staart.

Topsoort was echter een vrouwtje kamsalamander. Duidelijk groter dan de andere ‘watersalamanders’ met volledig zwarte bovenkant, gele buik en borst met zwarte bolletjes en fijn wit gemarmerde keel. De mannetjes hebben daarenboven een heel opvallende kam. Deze kam is functioneel tijdens de paringsdans wanneer mannetjes een vrouwtje proberen versieren. Hoe groter de kam, hoe meer indruk en hoe meer kans mannetjes maken om te slagen. Een deel van de ademhaling gebeurt namelijk rechtstreeks door de huid van de kam waardoor oudere mannetjes met grotere kam, langer onder water kunnen blijven en in de dansarena blijven. Met een snor, een rietzanger, talrijke eendensoorten en een fotogenieke fuut sloten we dit hoofdstukje succesvol af en gingen we iets eten in een lokaal etablissement.

Na het eten werd de excursie verder gezet richting Wijvenheide in Zonhoven. Hier kregen we door Geert Beckers van het ANB een deskundige uitleg over het vijverbeheer in dit gebied en werden de resultaten vanaf de zijlijn bekeken (ontoegankelijk terrein wegens rustgebied). Bijvoorbeeld wat nu juist de factoren zijn waarom er plots vier verschillende roerdompen rond om ons begonnen te roepen. Een sublieme ervaring voor elk van ons. Of waarom meerkikkers bovenaan de cascade van visvijvers zitten en poelkikkers onderaan. Beide soorten werden mooi gehoord tijdens de avondexcursie wat de enige manier is om ze met hoge waarschijnlijkheid te determineren in het veld. En wat zijn de geheimen om woudaapjes in het gebied te krijgen? Geert wist het ons allemaal verstaanbaar en helder uit te leggen. Heel zeker een niet te missen input voor deze workshop. Leuke extra’s waren de waterral en de sprinkhaanzanger.

Bloeiende waterviolier detail. © David ‘Billy’ Herman

De nacht valt boven de Limburgse hei

De avond was gevallen en daarom werd het tijd voor de koningin der amfibieën: de boomkikker. Bij aankomst werden de portieren van ons voertuig geopend met als resultaat een oorverdovend concert. Boomkikkers zijn gebonden aan visvrije systemen omdat de larfjes gepredeerd worden door vissen. Ze zijn daarom erg kwetsbaar en aangepast beheer is belangrijk. Ook een mooie structuurrijke omgeving met bramen en struiken is noodzakelijk voor boomkikkers. Een andere factor die steevast aanwezig moet zijn, is vegetatie in het water. Holpijp, pitrus of ijl riet; het kan allemaal fungeren als schuilplaats voor de zangposten van mannetjes. In een notendop een beschrijving van het mooie habitat waarin we stonden.

De boomkikkers zagen we massaal in alle maten en gewichten. Heerlijk genieten voor iedereen. Ondertussen vonden we ook onze laatste watersalamander voor het weekend, een fel gekleurd mannetje alpenwatersalamander met egaal oranje borst, luipaardmotiefje op de flanken en blauwgrijze rug met bonte kam. Een soort die we overal in Vlaanderen aan kunnen treffen, maar die door veranderende landbouw heel sterk achteruit is gegaan.

De nacht werd afgesloten in het heidegebied ‘den Teut’. Onderweg naar daar werd een heel waarschijnlijke bunzing waargenomen, maar de waarneming was te kort om de steenmarter uit te sluiten. De Teut is vergelijkbaar met de Kikbeek, een zandig heidegebied dus. Hier was het de bedoeling om onze laatste amfibie voor het weekend waar te nemen: de rugstreeppad. De activiteit van amfibieën was gedaald tot nihil. Het beloofde dus een lastige klus te worden.

Enkel een vluchtige vinpootsalamander en enkele poelkikkers werden na enige tijd zoeken gevonden. Plots stootten we op een makke bruine kikker wat ons een laatste sprankeltje hoop gaf. Bruine kikker komt overal voor maar het leuke aan deze waarneming is dat we duidelijk alle verschillen met de heikikker nog eens goed konden bekijken. Plots zag Billy in de lamp iets onder duiken. Tussen de waterplanten door werd de onmiskenbare gele lijn op de rug gezien. Geen twijfel mogelijk: de rugstreeppad. Een soort die vooral gebonden is aan vrij arme pioniersystemen met veel open grond en snel opwarmende plasjes zonder vegetatie. Een heerlijke afsluiter voor een super geslaagde workshop. Een vrouwtje bosuil riep de nacht in.

Boomkikker drijft boven. © David ‘Billy’ Herman