
















































































Easy birding vogelreis naar de Arabische specialiteiten van Oman 2016
Dat STARLING-gidsen heel goed overeenkomen is algemeen gekend… Ze komen zelfs zo goed overeen dat ze de avond voor het afreizen al samenkomen om de reis nog eens door te nemen. Zo ook kwam Johan Debuck bij mij logeren. We hadden er alletwee heel veel zin in.
Oman is als het ware een tweede thuis voor ons geworden. En zo vertrokken we samen vanuit Gent-Sint-Pieters met de trein richting Zaventem, samen met twee heel sympathieke deelnemers, Veronic en Briek. Op de luchthaven konden we al snel kennismaken met de andere ‘Omangangers’: Ria, Annita, Danny en Paul. We vertrokken goedgemutst richting Midden-Oosten. Na een lange vlucht (met tussenstop in Doha) kwamen we ’s nachts aan in Salalah die de eerste week onze uitvalsbasis zou worden.
De eerste dag: Salalah en eindigen met een ‘klepper’
Hoewel de nacht kort was en de slaap ‘weinig’, stond iedereen welgemutst op om het lekkere ontbijt (met zicht op de Arabische zee) wel te laten vallen. De eerste soorten werden al genoteerd: treurmania, kuifleeuwerik en tureluur die op het strand liepen. We vertrokken naar de oostkant van de stad, naar het gekend Al Daharizparkje. Op het eerste zicht een vrij somber park, maar schijn bedriegt… het wemelt er van de vogels. We kwamen ogen tekort om de kleurenpracht van onder andere grey-headed kingfisher, green bee-eater en shining sunbird te bewonderen. Nadat we hier onze picknick hadden genuttigd gingen we een klein beetje verder naar de East Khawr (een waterrijk gebied in een verder dor landschap. Heel onverwacht en super was de waarneming van een taïgastrandloper die af en toe overwintert in het Zuiden van Oman. Dit was ook de plaats om pheasant-tailed jacana te bekijken en fotograferen. De dag sloten we af in Jarziz Farm waar we naast roze spreeuw negen van de op wereldschaal zeer bedreigde steppekieviten van heel dichtbij konden zien. De fotografen konden hun hartje ophalen.

De tweede dag : ‘Ayn’-dag
We begonnen de dag in Ayn Razat, een zoetwaterbron aan de voet van het Dofargebergte, met onderhouden (lees waterrijke) bron. Al bij aankomst vloog een havikarend mooi laag voorbij. De tuin is een gekende plaats om de zeer kleurrijke maar toch zo moeilijk te vinden bruce’s green pigeon te zien te krijgen. Het zoekwerk werd beloond en iedereen kon deze mooie duif zien. Intussen was een van de werkmannen naar me toe gekomen en hij wou me iets duidelijk maken… en ja hoor… hij wees ons een boom aan met daarin een Arabian spotted eagle-owl. Mega! En dit terwijl de kleine monarchvlinders rond onze oren vlogen… Kon het nog beter? Hoog tijd om te vertrekken naar Ayn Athum, een ander pareltje in het zuiden van Oman. Deze schreven we bij op de lijst: black-crowned sparrow-lark, cinnamon-breasted bunting, Daurische klauwier en ook nog een aantal libellensoorten waaronder rode zonnewijzer en de mooie pearl charaxes (vlinder). Hoog tijd om onze laatste ‘Ayn’ te bezoeken, Ayn Tobroq. Wat de vogels aanbelangt sprongen vooral de steppearend, de mooi gekleurde African paradise-flycatchers en de Namaqua duif in het oog. Ook terug heel wat libellen met onder andere eastern blacktail (algemene Afrikaanse soort, maar niet in Oman) en epauletoeverlibel. En ik vermoed dat Ria nog lang onze Omani zal herinneren die met zijn ijzeren ton de helling afkwam toen we ons verdekt hadden opgesteld om naar de zandhoenders te kijken.

De derde dag: ‘van op zee naar de hoogste berg’
Mirbat is een begrip onder de vogelkijkers die naar Oman trekken, want dat betekent… pelagic… op een bootje de Arabische Zee op en hopen dat er wat ‘kersen uit de spreekwoordelijke hemel’ vallen. We werden hartelijk verwelkomd door Hatem (met wie ik al eerder ‘in zee’ was geweest) en niet veel later zaten we al op zee. Honderden grauwe franjepoten dobberden op zee… als inleiding op wat komen zou… en het kwam! Persian shearwater vlak naast de boot, jouanin’s petrel en bridled tern langsscherend en vooral de mooi in wit-zwarte kleuren uitgedoste masked booby (die Annita in ware extase bracht) maakten deze trip een topervaring. Rond de middag trokken we dan naar het hoogste punt in de regio, naar Jabal Hawkab, om er een poging te doen om een andere ‘Arabische’ specialiteit te vinden. Onderweg liet een mooie Barbarijse valk zich bewonderen… Hoe dichter we bij het hoogplateau kwamen, hoe mistiger het werd… en toch slaagden we erin om onze doelsoort te zien te krijgen. Twee imposante verreaux’s eagles met de kenmerkende ‘S’-vormige vleugelachterrand. De dag werd afgesloten in Tawi Atayr (een ‘sinkhole’): de plaats om havikarend van dichtbij te zien.

Vierde dag: ‘ we doen al eens graag zot’
… kan je wel zeggen, want wie haalt het nu in zijn hoofd om op vakantie een vuilnisbelt en een waterzuiveringsstation te bezoeken! STARLING natuurlijk, maar niet zonder goede reden. De vuilnisbelt in Salalah is een gekende plek om grote groepen arenden te zien. Met de speciaal voor ons geregelde toestemming konden we ongestoord rondrijden. Honderden steppearenden (juvenielen en adulten) en een tiental keizerarenden gaven de beste roofvogelshow die je maar kunt inbeelden. De geur viel mee, enkel het stof die de voorbijrijdende vrachtwagens achter zich aan sleurden moesten we er voor lief bijnemen. Een stukje voorbij de vuilnisbelt trokken we het waterzuiveringsstation binnen… de plaats voor de abdim’s stork. Terwijl we naar deze vogels aan het kijken waren, zagen we plots een andere grote vogel: jufferkraanvogel, een zeldzaamheid in Oman!
In de namiddag reden we richting Jemen (maar bleven we op veilige afstand van de grens) naar Al Mughsayl. Naast een indrukwekkend landschap gingen ook tristram’s starling en blackstart gewillig op de foto. Tot slot werd de haven van Salalah bezocht met heel wat steltlopers, sooty gull en overvliegende reuzensterns.

Vijfde dag: laatste dag Salalah
Na alweer een heerlijk ontbijt trokken we naar Khawr Rawri, een archeologische site zo’n veertig kilometer ten oosten van Salalah. Visarenden vlogen over, flamingo’s waren pootje aan het baden, een blue-cheeked bee-eater bekeek ons met zijn indringende blik, een poelruiter kwam langs flaneren, genoeg om ons enkele uren bezig te houden. Tegen de middag ging het richting Ayn Hamran die ons uiteindelijk een black-crowned tchagra en Arabian warbler opleverde. Een kort bezoekje aan Ayn Sahnawt was goed voor een slangenarend. Toen het duister begon te worden gingen we nog naar een door ons gekende plaats voor spotted thick-knee (de vraag is enkel hoe lang de vogels hier nog zullen kunnen blijven gezien de bouwwoede die in de omgeving heerst…). Paul legde het alvast op video vast.


Zesde dag: naar het noorden
De eerste etappe richting ‘noorden’ bracht ons naar Muddayy, een nederzetting inlands richting Jemen. Na de controlepost te zijn gepasseerd kwamen we rond de middag in Muddayy aan. De reden dat we naar hier kwamen was om nog zo’n Arabische specialiteit te zien. Geen garantie, maar wel een goede kans op…? Eerst nog wat andere soorten noteren: Nile valley sunbird, white-spectacled bulbul en zelfs blauwborst. Maar het was ons te doen om de hypocolius die we uiteindelijk ook mooi konden zien. Zelfs een aantal ‘locals’ kwamen ons vergezellen en waren ook blij dat we foto’s namen… van hen! Bij het terugrijden wilden we onze 4×4 jeeps wel eens testen en reden een drooggevallen wadi in. Het zou een schot in de roos worden. Plots zagen we voor de wagen, open en bloot Lichtenstein’s sandgrouse! De rit naar ons verblijf in Thumrait kon niet meer stuk.

Zevende dag: tijd om te ‘farmen’
Vandaag gingen we van de ene boerderij naar de andere. Het is onwezenlijk om in een woestenij van stof en steen plots grasvelden te zien opduiken die vol met leven zitten. In Al Baleed Farm zagen we onze eerste southern grey shrike. Ook renvogel, en heel wat kwikstaarten lieten zich zien. De eindbestemming was Qatbit, waar we in het plaatselijk motel onze intrek namen voor twee dagen. De tuin rond dit motel is een ware oase in de woestenij, met zwartkop, zanglijster en woestijntapuit als eerste waarnemingen.
Achtste dag : Qatbit-Muntasar-Qatbit
De vroege ochtend in de tuin van het hotel was super: een aantal zwartkeellijsters gaven het beste van zichzelf, humes bladkoning liet zich mooi zien en horen, zelfs een koekoek riep ons toe. Ietwat onverwacht zat ook hier een hypocolius (zijdestaart) met zijn kopje die toch enigszins aan een pestvogel doet denken. Johan wist ook nog een limoenvlinder te vangen, en na determinatie werd de vlinder gezond en wel weer losgelaten. In de late namiddag ging het dan richting Muntasar, een woestijnoase zo’n 30 km ten westen van Qatbit. Een Asian desert warbler liet zich goed bekijken, een bonte tapuit zorgde voor wat determinatiewerk maar de verrassing was toch wel een overtrekkende kleine jager. Wat deed deze hier zo ver van de kust? De namiddag spendeerden we in de tuin van het motel met nog een kleine vliegenvanger en toen het donker werd genoten we van een prachtig schouwspel. De Melkweg zien in een pikdonkere nacht… heel bijzonder.

Negende dag: roadtrip door de woestijn
Vandaag een grote verplaatsing (600 km), maar ook tijd genoeg om nog wat vogels te bekijken. De dag begon schitterend. Wellicht lezen jullie met enige verbazing als ik zeg dat de soort van de dag een roodborstje was, in de tuin van ons motel. Maar dit was nog maar de zesde keer dat er een roodborstje werd gezien in Oman.
Met af en toe een stop kwamen we aan in Ad Duqm waar we naar de nieuwe superhaven in aanbouw gingen omdat dit ons een goede kans zou geven om saunders’s tern te zien (wat ook het geval was). De laatste kilometers naar ons verblijf in Hiji werden in het donker afgelegd. We waren aangekomen op wat ook één van de hoogtepunten van de reis zou moeten worden, het uitgestrekt waddengebied van Barr-al-Hikman
Tiende dag: ‘ik heb een vogelken getrokken’
De dag begon vroeg met een bezoek aan het wadgebied rond Filim. Een Indian roller was al een goede start van de dag, maar we kwamen voor een andere specialiteit. Eerst dienden we het wad af te speuren naar rosse grutto’s, want de soort die we wilden zien trekt graag op met deze soort. Toen we die grutto’s zagen, trokken we met een aantal deelnemers onze schoenen uit en gingen voorzichtig het wad op. De telescoop werd op de groep grutto’s gezet en weldra konden we tegen onze deelnemers zeggen: kijk eens door de tele. Een mooie groep van grote kanoeten deed heel wat ‘ooo’s ‘ en ‘ waaaaw’ -geluiden opstijgen. Leuke bijvangsten waren terekruiter en breedbekstrandloper. Intussen had Danny, die verkoos om op het strand te blijven, ook niet stilgezeten. Toen we terugkwamen zei hij tegen ons ‘ik heb hier een vogelken getrokken’… toen we de foto bekeken zagen we dat hij zowaar een bergkalanderleeuwerik op beeld had gezet. Na het middageten reden we richting het veer naar Masirah (eiland voor de oostkust van Oman) om hier het waddengebied van Barr-al-Hikman af te speuren naar nog een enigmatische soort, die we ook nog vrij snel konden vinden tussen de duizenden steltlopers, krabplevier.


Elfde dag: op de laatste dag van november mag het iets meer zijn…
Onze tocht naar het noorden werd verdergezet. We volgden de kustlijn en kwamen aan bij het haventje van Al Ashkharah. Hier kan je van dichtbij heel wat meeuwen, sternsoorten en reigerachtigen bekijken zoals sooty gull, dunbekmeeuw en de twee kleurvarianten van western reef heron. De plaatselijke bevolking bood ons koffie en thee aan, gastvrijheid ten top. Daarna reden we verder, en zagen we grote groepen pallas’s gull en lesser crested tern. Ook af en toe een woestijnplevier en Mongoolse plevier waarbij we mooi het verschil konden uitleggen. Uiteindelijk bereikten we onze eindbestemming van de dag, Ras-al-Had. We genoten er van een indrukwekkende zonsondergang terwijl een continue stroom van pallas’s gull en reuzensterns voorbij kwamen vliegen.

Twaalfde dag: de hoofdstad Muscat roept
Vandaag de laatste grote rit, van Ras-al-Had naar de hoofdstad Muscat. De eerste stop was het waterzuiveringsgebied van Sur. De geur neem je er bij, maar het loont de moeite: citroenkwikstaart, witwangstern, zwarte ibis, steltkluut, graceful prinia,… Tijdens het voorbereiden van de reis via Google Earth hadden Johan en ikzelf een mogelijke interessante plaats gevonden in Qurayyat. Het bleek inderdaad best de moeite waard! Het parkje leverde bonte strandloper, Indian roller, grey francolin, red-wattled lapwing en Aziatische goudplevier op. Daarna reden we Muscat binnen. Het was even wennen aan de drukte van de hoofdstad na een kleine twee weken in de onmetelijke zandbak van het zuiden van Oman.


Dertiende dag: aan alle mooie liedjes komt een einde, maar we maken er een schitterend einde van!
Al heel vroeg waren we uit de veren want er stond een bezoek aan Al Ansab op het programma. Door de bouwwoede van de Omani was het even zoeken om de juiste weg te vinden, maar om zes uur stonden we aan de ingang en een half uurtje later mochten we binnen. Onder de vele soorten die we zagen vermelden we red-tailed wheatear, purple sunbird, bastaardarend, streaked weaver, red avadavat, clamorous reed warbler, groot christusdoornblauwtje en groot acaciablauwtje. Onze allerlaatste stop was het ‘zeepark’ van Al Ghubra. Eerst werd er nog gepicknickt in het park, waarna we de laatste excursie begonnen. De laatste twee soorten die we op onze lijst noteerden waren red-vented bulbul en white-eared bulbul. Er restte ons enkel nog een heerlijk avondmaal en daarna was het richting België.