24 juli 2023

Reisverslag natuurweekend naar Frankrijk: Argonne en Belval mei 2023

De regio van de Argonne staat bekend om zijn enorme biodiversiteit met prachtige hooi- en weilanden, kalkhellingen, oude loofbossen, vijvers, …  en een breed scala aan fauna en flora.

Je vindt er bijzondere riet- en moerasvogels, roofvogels, kleurrijke vlinders, leuke zoogdieren, een reeks amfibieën en reptielen en last but not least een waaier aan orchideeën.

In mei 2023, niet toevallig de topperiode voor de orchideeën, nam David ‘ Billy’  Herman een groep deelnemers op sleeptouw naar dit natuurparadijs. Het werd een ontspannende en leerrijke vierdaagse, samengevat in dit reisverslag van deelnemer Jef Sas.

Wil je dit natuurparadijs zelf beleven, schrijf je dan snel in voor het natuurweekend dat in mei 2024 opnieuw georganiseerd wordt, in samenwerking met Landschap vzw.

 

Een geslaagde eerste dag

Op donderdag 18 mei om 6.30u vertrok aan de kerk in Mol-Gompel een vrolijk gezelschap vol verwachtingen met twee huurbusjes op een vierdaagse natuurreis naar de Argonne in Noord-Frankrijk.

Om 9.30u bereikten we onze afspraakplaats met Starling CEO en gids, David ‘Billy’ Herman, aan de kerk van Nismes in de Viroinval. Van daaruit was de beroemdste kloof van België, de Fondry des Chiens, vlakbij. Ditmaal zonder oehoekoppel, maar een zingende gekraagde roodstaart liet zich toch mooi bewonderen evenals de aanwezige kalkflora met de eerste orchideeën in volle bloei.

Voor de picknick te velde trokken we naar Les Abannets waar een eerste koningspage de show verzorgde. Ook het kalkgraslanddikkopje, de aardbeivlinder, het bruin blauwtje, het icarusblauwtje, de argusvlinder, de kleine vos en het citroentje tekenden present voor de vlinderliefhebbers. Een niet zo schuwe zwarte specht fourageerde er op een oude den tot iedereen hem gezien had. Een goed begin van de reis !

Na de picknick reden we via het vestingstadje Rocroi en het militair domein van Suippes verder naar onze vaste stek in Sainte-Menehould. Onderweg kregen we een prachtige vliegshow van een grauwe kiekendief boven een graanveld. Ook akkervogels zoals de gele en witte kwik, veldleeuwerik, grauwe gors, patrijs en de torenvalk waren aanwezig.

De extra stop in Manre vlak naast het militair domein leverde de spinnen-, grote muggen– en pyramideorchis op naast dwergblauwtjes en een luid zingende orpheusspotvogel. In de vooravond kwamen we aan bij ons hotel ‘Le Cheval Rouge’ met als aperitief een coupe champagne natuurlijk!

Een waar eldorado voor orchideeën

We startten met een vroege ochtendwandeling in La Grange aux Bois. Nieuw op de lijst: de fluiter, zomertortel en de grauwe vliegenvanger. Onderweg naar Belval kregen we nog een show van bruine kiekendieven en een zwarte wouw vlakbij de busjes.

Om 9u gingen we onder leiding van Rik Desmet, conservator, auteur van de Argonne-boeken en inwoner van Passavant, op stap langs het ‘Etang de Belval’. Deze viskweekvijver kon met financiële steun van Natuurpunt aangekocht worden vóór die zou omgezet in een maïsakker.

In de brede rietkragen liet de grote karekiet (43 zp!) zich van overal horen, naast zijn klein, minder luidruchtig broertje, de kleine karekiet. Ook visdiefjes waren aanwezig op een slibeilandje. In de bossen rondom hoorden en zagen we de wielewaal, de Taigaboomkruiper en de withalsvliegenvanger, een lastige om in de kijkers te krijgen, want een echte ‘toppen’-vogel in de hoge eiken.

Bij de picknick aan het meer kregen we een wespendief, een inzeilende zwarte ooievaar en blauwborstjes mooi in beeld. Waar je echt niet naast kon kijken, was een hele bende purperorchissen bij elkaar op de oever. Echt de moeite !

Na de picknick ging de rit naar de wegbermen in Bussy-le-Repos, een echt orchideeën eldorado met poppen-, spinnen-, bergnacht-, grote kever-, bijen– en bokkenorchissen naast fiere soldaatjes (orchis militaris). Ook de spekwortel was voor velen een nieuwe en opvallende klimplant met zijn glimmende blaadjes. Een koppel grauwe klauwieren had er zijn thuis, evenals een oliekever en een zandhagedis!

Na een lekker diner in Le Cheval Rouge trokken de diehards nog op zoektocht naar vuurbuikpadjes in de bospoelen onder Beaulieu. In het schepnetje van Billy vonden we wel vinpoot– en Alpenwatersalamanders en zelfs de larve van een vuursalamander, maar geen geelbuikvuurpadjes.

Een broedplaats waar je stil van wordt

Onderweg naar een vroege ochtendwandeling rond Futeau stopten we bij een jonge das (verkeersslachtoffer) met een vos als opruimer. In het bos hoorden we weer een withalsvliegenvanger die hardnekkig in de toppen bleef rondvliegen zonder zich echt goed te laten zien. Ook reeën en een haas kruisten ons pad naast de appelvink, de putter en de (Taiga?)boomkruiper.

Een tweede stop die voormiddag aan het Etang de Belval leverde de orpheusspotvogel, oeverloper, zwarte wouw en de bruine kiekendief op naast de weer luidruchtige grote karekieten.

In de namiddag stopten we eerst bij een kalkgroeve bij La Main de Massiges. Kalkflora was dus rijkelijk aanwezig met de spinnen– en vliegenorchis, walstrobremraap en de kalkvleugeltjesbloem. Een geelgors liet zich horen en het dwergblauwtje, de bruine vuurvlinder, de argusvlinder, het citroentje en het groentje lieten zich zien en fotograferen.

Iedere deelnemer viel even later bij het bezoek aan de herstelde loopgraven van La Main de Massiges (uit WO I) toch even stil. De oorlog in Oekraïne was duidelijk voelbaar daar! Gelukkig broeden er nu boerenzwaluwen en witte kwikken in deze stellingen, maar als je in de Argonne komt, mag een bezoek aan deze oorlogsgetuigenis zeker niet ontbreken.

We picknickten te velde in de buurt met een korte wandeling langs het militaire domein van Massiges. De wielewaal, de grauwe gors en een baltsende zomertortel deed iedereen naar de kijkers grijpen. Maar ook een ei-afzettende koningspage en een wilgenhoutrups trokken de aandacht.

Terug onderweg werd nog even gestopt bij een bijenblad in bloei, een opvallend mooi plantje! Na een verfrissend drankje op een terras bezochten we het monument Ossuaire de la Haute-Chevauché in de hoop er in de catacomben vleermuizen aan te treffen. Die gaven echter niet thuis.

Op de aansluitende boswandeling (met sparren deze keer) bespeurden we wel het vuurgoudhaantje, de zwarte mees, de glanskop en de fluiter. Opvallend in de wegbermen zagen we ook het adventief plantje (Amerikaanse tanks in WO II) met zijn mooie blauwe bloemetjes  en daarom ‘blauwogengras’ (sisyrinchium) genoemd.

’s Avonds maakten we nog een laatste wandeling in het Forêt de Beaulieu. In het schijnsel van Billy’s zaklamp zag de kop van de groep een ‘frisling’ (pyamazwijntje) tegen een boom aanlopen… Even later klonk er dan ook een onheilspellend gegrom uit het struikgewas, maar daar bleef het gelukkig bij. Vliegende herten showden hun geweien in hun vlucht boven onze hoofden en ook een das, een vos en een edelhert kruisten ons pad. Alleen de vuurbuikpadjes wilden weer niet meewerken…

 

Last but not least

We besloten via de Maasvallei terug naar België te rijden zodat we de bijeneters en misschien zelfs een aspisadder voor de lens konden krijgen. Onderweg boven de pas gemaaide velden zagen we rode en zwarte wouwen en verschillende nog jagende vossen.

In Mecrin konden we het verschil zien tussen de aardbei– en de sleutelbloemvlinder. Onder de platen vonden we jammer genoeg geen adders, maar wel een hazelworm, een gladde slang en een spitsmuis.

In Dompcervrin moesten we niet lang zoeken naar de bijeneters langs de Maas. Ook hoorden we daar nog een nachtegaal, een wielewaal en een bosrietzanger. Als picknickplaats had Billy een prachtige, voor hem nog onbekende kalkhelling gekozen met zelfs jeneverbesstruiken. Een bijenzwerm zoemde er boven onze hoofden, maar de vele vlindertjes eisten hier toch een hoofdrol op: de voorjaarserebia, atalanta, koningspage, het dwergblauwtje, het groentje en een zwerm van zeker twintig adonisblauwtjes op één plekje op het pad.

Nog opmerkelijk waren de vlinderhaften, een opgespietste loopkever in een meidoorn en een prachtig mannetje vuurspringer, een spinnetje dat zijn naam alle eer aandeed door snel op een vrouwtje te springen toen die in zijn nabijheid kwam.

We staken de grens over in Torgny en dan mag je niet voorbij het terras van La Ramonette voor een afscheidsdrink. Wel laste Billy nog een laatste stop in aan het Etang de l’Ilé in Etalle om ons zijn ontdekking uit coronatijden te kunnen tonen. Met zijn maatje, Indra Jacobs, vond hij daar een voor België uitgestorven plantje terug : de Duitse brem, een behaard en stekelig gevalletje. Een waardige afsluiter voor een meer dan geslaagde vierdaagse.

Merci aan allen : Billy Starling voor de onberispelijke organisatie, Jean en Caro als onze veiligec hauffeurs, de hele groep voor de fijne sfeer en Marleen in het bijzonder voor het nauwgezet bijhouden van de waarneminglijst. Tot volgend jaar in Extremadura !

 

Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.