03 juli 2024

Reisverslag vogelreis naar de Algerijnse boomklever in 2023

Een korte trip met één hoofddoelsoort voor ogen, lijkt je dat wat overdreven? Fanatieke vogelkijkers vinden alleszins van niet! Algerije is naast een aantrekkelijke voorjaarsbestemming met (voorlopig nog) weinig toeristen, dé place to be om de endemische Algerijnse boomklever te spotten. Lieven maakte een reisverslag van de trip die in mei 2023 door STARLING werd georganiseerd.

Ben jij een fanatiekeling en wil je ook behoren tot het selecte groepje vogelaars die deze unieke soort heeft gezien? Schrijf je dan als de bliksem in voor de allerlaatste (korte) editie van 24 tot 26 mei 2024! Na deze reis verdwijnt Algerije voorlopig van ons programma.

 

Eén van de meest geïsoleerde en schaarse endemische soorten in het West-Palearctische gebied is de Algerijnse boomklever, ontdekt in de jaren 1970 door de Belg Jean-Paul Ledant. Het doel van deze korte reis was om deze enigmatische soort goed te zien. Verder komen in deze regio een aantal sterk gelokaliseerde ondersoorten voor, die soms verrassend veel verschillen van dezelfde soorten in West-Europa (en dus mogelijks toekomstige splits), alsook een mooie set aan specialiteiten van het Middellandse zeegebied. Bijgevolg is Algerije, zeker in het voorjaar, een aantrekkelijke bestemming. Desalniettemin staat het nog steeds niet op de radar van de meeste vogelkijkers. We hebben allemaal samen 99 soorten gezien in de loop van 2,5 dagen, met elk weertype van motregen tot zeer regenachtig, zelfs aan de rand van de Sahara!

 

Moeilijke start

Na een vrij korte nacht in een hotel nabij de luchthaven, kwamen we heel vroeg in de ochtend aan in Parijs-Orly. We waren ingecheckt voor een rechtstreekse vlucht naar Constantine, of dat dachten we toch. Een tekort aan vliegtuigen resulteerde in een geannuleerde vlucht. Het volgende vliegtuig ging pas 3 dagen later! Ons visum was slechts drie dagen geldig, dus we evalueerden snel onze opties en stapten aan boord van een ochtendvlucht naar Bejaia. Slechts 2,5 uur na vertrek en nog vóór 12 uur lag ons vliegtuig op één lijn met de Algerijnse kust en hadden we een vlotte landing op een vliegveld grenzend aan de Middellandse Zee.

Onze lokale gids wachtte in Constantine, zo’n 5 uur verder landinwaarts. We stapten dus snel over in twee taxi’s en kregen onze eerste indrukken van het Algerijnse landschap, waarbij we eerst een stuk langs de kust reden en vervolgens recht de bergen in.

Vanuit de auto zagen of hoorden we soorten als graszanger, arendbuizerd, havikarend en dwergarend, de eerste van vele zomertortels, aasgier, mooie Atlasvinken (ssp. africana), cirlgors en westelijke bergfluiter. Deze soorten deden er geen twijfel over bestaan: we waren zeker in het Middellandse Zeegebied.

We genoten ergens onderweg van onze eerste van vele uitstekende maaltijden en halfweg de namiddag kwamen we aan in de buitenwijken van Constantine, waar we Karim en Larbi ontmoetten, die het transport en de logistiek vanaf hier overnamen. Omdat we later dan voorzien aankwamen op onze eerste dag, en met ongewoon nat weer in en rond Constantine, kozen we voor een locatie ten noordoosten van de stad, waar we reeds kans hadden op een aantal speciale ondersoorten.

 

Slechte weersomstandigheden houden ons niet tegen

Hoewel het weer niet meewerkte en we de auto’s moesten gebruiken als schuilplaats tijdens regenbuien, zagen we genoeg leuke soorten. Westelijke bergfluiter werd door iedereen goed gezien, niet al te schuwe Atlasvinken, pimpelmees (ssp. ultramarinus ), boomkruiper (ssp. mauretanica), roodborst (endemische ssp. witherbyi) en raaf lieten zich vlot zien. Zelfs soorten als merel (regionale ssp. mauretanicus) kregen onze aandacht, omdat we niet bereid waren om eender welke (onder)soort op te geven!

Het vogelen in dit gebied was onze eerste kennismaking met vogels kijken zonder verrekijker, en hoewel we twee verrekijkers ter beschikking hadden, had het grootste deel van de groep een camera bij zich, wat erg handig was om vogels verder weg te checken.

Een korte maar hevige regenbui sloeg ons niet uit het lood. We bleven zorgvuldig iedere boom en struik scannen. Na de regen was de activiteit goed en konden we enkele most-wanted (onder)soorten bijschrijven: na een prachtige gaai (endemische ssp. cervicalis) en een koekoek als leuke afleiding, riepen kort na elkaar Levaillants – en grote bonte specht (endemische ssp. numidus) . Levaillants is een doelsoort van Noord-Afrika die de meeste mensen zien (of soms missen) in Marokko, terwijl ssp. numidus waarschijnlijk de mooiste ondersoort is van grote bonte specht, en het viel op hoezeer deze uiterlijk verschilde van ‘onze’ grote bonte specht.

Het weer werkte de rest van de (late) namiddag niet mee, en gezien alle bossoorten reeds gezien waren, kozen we in de laatste uren van de dag voor een meer open landschap dichtbij Constantine. De akkers met bloemenrijke bermen zaten vol met grauwe gorzen. Hier en daar riepen kwartels en hoorden het zachte gekoer van zomertortels. Verder zagen we onze eerste prachtige diadeemroodstaarten, enkele rotsmussen (ssp. barbara), een welgekomen kruisbek van de endemische ondersoort poliogyna, westelijke baardgrasmus en misschien wel de mooiste vogel van dit gebied: een spectaculaire mannelijke westelijke blonde tapuit.

Het weer werd slechter en de dag maakte plaats voor de nacht, maar we maakten nog een laatste stop bij de spectaculaire Gorge du Rhumel die grenst aan het oude stadscentrum van Constantine. Dit was de place-to-be voor slechtvalk, veel gewone en één kleine torenvalk, alpengierzwaluw, gierzwaluw en vale gierzwaluw en de zeer plaatselijke ssp. cirtensis van onze kauw, die beperkt is tot Constantine en de nabije omgeving.

Na een uitstekende maaltijd checkten we in in ons comfortabele hotel ten zuiden van Constantine, dromend van de doelsoort van de reis die de volgende dag op het menu stond…

 

Op zoek naar onze doelsoort

Een vroege start in regenachtig weer baarde ons een beetje zorgen, maar enkele uren later, toen we stopten voor het ontbijt, hield de regen al op. De stemming was opgewekt. Redelijk op tijd kwamen we op een onverharde weg die de bergen in klom. Al snel werden we omringd door eikenbos met dennen. Onze eerste stop leverde voor sommigen vrijwel meteen Atlasvliegenvanger op. Een gewilde soort, en we besloten een kleine wandeling te maken om te genieten van het ochtendgezang in het bos.

Al snel hadden we allemaal uitstekende waarnemingen van deze Noord-Afrikaanse endemische vliegenvanger, en voor sommigen was het de laatste vliegenvanger die viel af te vinken in de ANWB / Collins gids. Een overvliegende grote lijster (ssp. deichleri), appelvink (ssp. buvryi) en betere waarnemingen van boomkruiper zorgden voor wat afleiding in termen van endemische ondersoorten, maar na dit geslaagde eerste uur in het bos lag de focus weer op het vinden van de boomklever.

Bingo!

We checkten elke beweging (zonder verrekijker!) en elk geluid nauwkeurig, maar ondanks onze waakzaamheid hoorden we niet veel meer dan zingende Atlasvliegenvangers en de regen die van de bomen in het natte bos druppelde. Na een uur zoeken maakten we ons nog niet al te veel zorgen, maar zelfs Karim vond dat het best lang duurde. Af en toe trok de mist door het bos, hetgeen de zichtbaarheid niet verbeterde. In het ogenschijnlijk homogene bos rondden we een haarspeldbocht en opeens kregen we reactie van een paar boomklevers! Ze riepen (niet zingen) en ze waren niet ver weg. We klommen voorzichtig de helling af en namen positie in een iets opener stukje bos. Al snel kwamen de zeldzame boomklevers naar beneden om de (waarschijnlijk nog zeldzamere) menselijke bezoekers in hun hooggelegen eikenbos te onderzoeken. Het was zonder twijfel een unieke en karaktervolle vertegenwoordiger van het boomklever genus, en hij liet zich alvast beter en langer bekijken dan menige boomklever in onze bossen in West-Europa. We kregen zo lang als we wilden om hem zorgvuldig te observeren en zijn gedrag te bestuderen, op en neer klimmend in de bomen en meestal vasthoudend aan de stam en de grotere takken.

Nadat iedereen voldoende had kunnen genieten van de boomklever, waren we nog niet klaar met het zien van alle mogelijke specialiteiten-ondersoorten van dit bergbos. We bleven op ons elan doorgaan en vonden nog enkele Levaillants- en meerdere grote bonte spechten, maar ook onze enige zwarte mees (ssp. ledouci, een opvallende vogel met een gele basiskleur in plaats van wit) en kleine bonte specht (ssp. ledouci), een minder gemakkelijke endemische ondersoort om te vinden gelet op de beperkte tijd.

Op de (lange) terugweg naar Constantine zagen we nog meer diadeemroodstaarten, een enkele Europese bijeneter en in een gebied dicht bij Constantine westelijke orpheusgrasmus en orpheusspotvogel. We controleerden verder een locatie met recente waarnemingen van Maghrebbosuil, maar het weer (harde regen!) zat een beetje tegen, dus trokken we richting Constantine waar we in de avondschemering, dichtbij de grote moskee, de flocks met gierzwaluwen en vale gierzwaluwen van nabij konden bestuderen. Pas toen het donker werd, hielden we het voor bekeken en genoten van een zeer smakelijke couscousmaaltijd in een lokaal restaurant.

Aantrekkelijke voorjaarsbestemming

De derde dag van de reis is meestal een back-up dag voor als het misgaat met het vinden van de boomklever, maar als het goed gaat, is dit een extra dag die ofwel dicht bij de kust wordt doorgebracht (bijvoorbeeld om berberapen en witkopeend te zien) of in de richting van de woestijn. Na de lange dag in het bos met wat regen hadden we lekker uitgeslapen en vertrokken pas rond 6.30 uur richting het zuiden.

Op het menu stond een gebied in de buurt van Tazoult voor Atlasgrasmus en de prachtige Romeinse ruïnes van Timgad. Onderweg zagen we o.m. kalanderleeuweriken, een groep van ongeveer 35 flamingo’s, en bij onze eerste stop bij het Mausoleum van Medghassen, onze eerste mediterraanse kortteenleeuweriken, rosse waaierstaart, klapekster en zwarte tapuit.

De reistijd was net iets langer dan vooraf voorzien, dus waren de bezoekjes aan de gebieden vrij kort: In Tazoult hadden we vrij snel Atlasgrasmus in beeld en enkele leuke soorten zoals diadeemroodstaart, cirlgors, barbarijse patrijs, Thekla’s leeuwerik en hoorden we Maghrebekster.

Op onze laatste stop bezochten we indrukwekkende ruïnes van de oude Romeinse stad Timgad. Naast de ruïnes en de prachtige mozaïeken in het museum, zagen we meer zwarte tapuiten en voegden we steenuil, kuifleeuwerik en een hop toe aan de soortenlijst.

Met de avondvlucht terug naar Parijs in gedachten (en de intentie deze zeker niet te missen, als ze al zou vertrekken), namen we na een laatste, heerlijke lunch afscheid van Timgad en zijn prachtige ruïnes, en gingen rechtstreeks naar het vliegveld. Terwijl we wat meer vogels aan de reislijst toevoegden vanuit de auto (bijv. bruine kiekendief), konden we Karim bijna niet geloven toen hij ons vertelde dat het kleine moeras nabij het vliegveld helemaal droog was terwijl het de hele reis met bakken uit de hemel regende. Pas toen we een snelle laatste stop maakten bij het ‘moeras’, waren we helaas overtuigd… Het aantal watervogels dat op eerdere reizen te zien was, is dus aanzienlijk gedaald met weinig goede plekken rond Constantine om eenden en rietvogels te zoeken.

De reis bracht in ieder geval waar we vooraf op hadden gehoopt. Behalve dat het erg aangenaam was om in het voorjaar vogels te kijken in het Middellandse zeegebied, zeker met massa’s zomertortels, is Algerije een bijzondere plek op slechts een paar uur vliegen van Europa, maar toch een wereld apart, met nauwelijks toeristen, vriendelijke mensen, erg lekker eten en (over het algemeen!) mooi weer… Van harte aanbevolen en eenvoudiger dan ooit.

Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.