De westkust van de VS – en in het bijzonder Californië – is een van de meest begeerde reisbestemmingen ter wereld. The Golden State is zo groot als Duitsland en een mozaïek van heel diverse landschappen. Je reist van de reuzensequoia’s in Yosemite langs de yucca’s in de rotsige halfwoestijn van Joshua Tree, naar de wuivende graslanden vol dieprode klaprozen van de Golden Hills. Ook de impressionante kliffen en rotsen van de beroemde Californische kustlijn staan op het programma. Een toptrip voor natuurliefhebbers!
Na aankomst in metropool Los Angeles rijden we naar het noorden via State Route 1. Deze snelweg leidt ons naar de Channel Islands – een onbekende parel voor toeristen waar je al meteen dwergvossen en bruine pelikanen van dichtbij kan bewonderen.
Op de ferry worden vaak groepen gewone dolfijnen of springende bultruggen gespot. De volgende dag speuren we naar zeeotters en zeeolifanten in baaien en zandstranden, waar ze zich verschuilen voor de beukende golven van de Pacifische Oceaan. Zonsondergangen zijn zelden mooier dan aan de ‘Big Sur’.
We rijden door naar Monterey, waar een pelagische boottocht garant staat voor spektakel. Vlak voor de kust ligt een diepe canyon vol walvissen, en net buiten de haven krijg je meestal al Californische zeeleeuwen en zelfs grampers (risso’s dolphins) te zien. Mei is de beste maand om orka’s en blauwe vinvissen te spotten, al maken de walvissen zich uit te voeten zodra de orka’s zich laten zien. Prachtige zeevogels zoals albatrossen (zwartvoet– en mogelijk laysanalbatros) en pijlstormvogels (sooty en pink-footed shearwaters) doorklieven de lucht.
Het tweede deel van de reis brengt ons naar het binnenland. De ‘Golden Hills’ zijn het habitat bij uitstek om bobcats (rode lynx) voor de lens te krijgen. Het landschap en de vogels kunnen wedijveren met die van het Spaanse Andalusië: hooded orioles doen denken aan oranje wielewalen, western meadowlarks vervangen de leeuweriken en loggerhead shrikes nemen de rol van kleine klapeksters over. Een tikkeltje indrukwekkender zijn de Californische condors – ooit nipt van uitsterven gered. In Pinnacles National Park broeden ze samen met kalkoengieren op de rotsformaties.
Dieper in het binnenland ligt de Sierra Nevada, een hooggebergte met toppen tot vierduizend meter. Om de met sneeuw bedekte pieken te bereiken, moet je door Yosemite en Sequoia National Park. Eerstgenoemde behoort tot het Unesco-werelderfgoed dankzij de gigantische gletsjerdalen, terwijl het tweede park zijn naam dankt aan de reuzensequoia’s. De grootste boom ter wereld, General Sherman Tree (7,7m dik en maar liefst 83.4m hoog!), maakt van de bezoekers echte dwergen.
In mei is de sneeuw maar net gesmolten en ploegen zwarte beren door de alpenweide om aan te dikken na de winterslaap. Een leger van bontgekleurde zangertjes is net aangekomen om te nesten, met als meest algemene soorten hermit warbler, orange-crowned warbler en Nashville warbler. Ze moeten wel uit de klauwen van de noordelijke dwerguil zien te blijven. Laplanduilen hebben dan weer grotere prooien op het oog, zoals een grondeekhoorn of zelfs een jonge kalkoen.
De laatste twee dagen van de reis brengen we door in Joshua Tree National Park. Hoewel dit park deel uitmaakt van de Mojavewoestijn, is het landschap er in de lenteperiode verrassend fris en kleurrijk. In de valleitjes komen trekvogels massaal hun dorst lessen en uitrusten. Hier vind je de meest bontgekleurde vogels van de hele reis, van vuurrood over citroengeel tot donkerblauw. En daar hebben we de kolibries nog niet bijgerekend! In Morongo Valley kunnen we maar liefst vijf soorten bewonderen, met costa’s en black-chinned hummingbird als hoofdvogels. Bij zonnig weer zetten de renkoekoeken een sprintje in om hagedissen te verschalken, maar in de schemer is het uitkijken geblazen voor coyotes.
Op de laatste dag houden we halt in enkele van de laatste (zilte) moerasgebieden van Los Angeles. Sterns (American royal-, elegant- en forsters-), Amerikaanse schaarbekken, tal van reigers en rallen (ridgway’s rail, sora), en wie weet een stinkdier kruisen nog ons pad voor we terug naar huis vertrekken.
Aankomst in Los Angeles. Overnachten doen we in de kuststad Ventura.
We nemen de ferry naar Channel Islands National Park. Tijdens de overzet krijgen we al de eerste zeezoogdieren en bruine pelikanen te zien. Op de Channel Islands spenderen we ongeveer zes uren aan wandelen, een picknick, genieten van de eerste zangvogels en kiekjes maken van de Channel Island Gray Fox, een dwergvos die helemaal niet schuw is.
Transfer naar Morro Bay, waar we zeeotters zoeken in de havengeulen en schaarbekken op de stranden.
Ocean views langs de scenic route State Route 1 tot in Big Sur. Highlight van de dag zijn de honderden noordelijke zeeolifanten.
Een pelagische boottocht op zoek naar orka’s, bultrug en wie weet wel blauwe vinvissen. Albatrossen, pijlstormvogels, rhinoceros aucklet en cassins aucklet staan ook op de checklist.
We verkennen het broedgebied van de Californische condor en kalkoengieren. In de late namiddag/ vroege avond gaan we bobcats zoeken.
Een vroege ochtendwandeling om te speuren naar vogels of bobcats. Zonsondergang in de gletsjervalleien van Yosemite National Park.
Zwarte beren en reuzensequoia’s in Sequoia National Park.
Bosvogels in Sequoia National Park en kolibries in Morongo Valley in de namiddag.
Yucca’s en woestijnvogels in Joshua Tree National Park. We hopen ook op renkoekoeken en coyotes.
Vandaag bezoeken we de moerasgebieden nabij Los Angeles waar sternen, reigers en rallen broeden. Misschien krijgen we ook een stinkdier te zien. Afstand houden is de boodschap 😉
In de late namiddag gaan we naar de luchthaven voor de terugkeer naar huis.
We lanceren de komende tijd een exclusieve reis naar Congo. Wil je als eerste op de hoogte gebracht worden & kans maken om 1 van de 26 deelnemers te zijn?