Zo’n 270 km ten zuiden van Parijs, in het departement Indre, vind je het regionaal natuurpark van de Brenne, waar deze natuurreis heen gaat. Met een oppervlakte van bijna 200.000 ha, gesitueerd tussen Chateauroux en Poitiers, is dit een van de best bewaarde geheimen van Frankrijk.
→ GEEN LID VAN LANDSCHAP VZW? GEEN PROBLEEM, JE BENT UITERAARD MEER DAN WELKOM OP DEZE REIS. WORD JE LID VAN LANDSCHAP, DAN PASSEN WE ONMIDDELLIJK DE KORTING TOE (EN GENIET JE VAN DE VELE ANDERE VOORDELEN!). WENS JE GEEN LID TE WORDEN, OOK GEEN PROBLEEM, DE KEUZE IS VRIJ.
Deze streek wordt ook wel ‘het land van de duizend meren’ genoemd, en dat is een understatement. In werkelijkheid zijn het er veel meer! Het relatief vlakke noordelijke deel van de Brenne is werkelijk bezaaid met ondiepe viskweekvijvers, zo’n 2.500 in totaal. Veel van die vijvers waren er al in de middeleeuwen: dit is dus een streek met een traditie!
De Brenne bestaat uit kleine dorpen en gehuchtjes, verbonden door een netwerk van kronkelende weggetjes met weinig verkeer. Omdat de zware kleigrond moeilijk te bewerken is, zijn de twee belangrijkste activiteiten visteelt en veehouderij. Industrie is helemaal afwezig en ook grote agglomeraties zal je hier niet vinden.
Via brede rietkragen gaan de oevers rond de talloze vijvers naadloos over in golvende weilanden, omringd door prachtige, oude loofbossen. Je komt ogen te kort voor de schitterende mozaïek van biotopen. Want er zijn niet alleen de vijvers, weilanden en bossen, die zijn ook nog eens met elkaar verbonden via prachtige hagen, houtkanten en bloemrijke wegbermen.
Behalve ogen kom je hier ook tijd tekort om een volledig beeld te krijgen van de werkelijk spectaculaire biodiversiteit: 1600 soorten planten, 62 soorten libellen, maar liefst tien soorten reptielen en veertien soorten amfibieën, ruim 260 vogelsoorten, meer dan honderd soorten dagvlinders en talloze andere ongewervelden.
De Brenne is de streek waar het noorden en het zuiden elkaar ontmoeten. Je vindt hier bijna alle soorten van de Lage Landen, maar ook typische vertegenwoordigers van een mediterraan milieu. De bijeneter, hop, koereiger, cirlgors, boomkikker, bidsprinkhaan en de felgroene smaragdhagedis, om maar enkele voorbeelden te noemen. Of wat dacht je van de tongorchis, Europese moerasschildpad, grauwe klauwier en witwangstern. Het beste van twee werelden komt hier samen!
Op en rondom de vijvers krioelt het van de watervogels. Zowat alle reigersoorten – inclusief ralreiger, purperreiger, woudaapje, roerdomp, kwak en twee soorten zilverreigers – komen hier voor. Sommige broeden in gemengde kolonies pal voor een van de zestien comfortabele vogelkijkhutten. Vanuit die hutten zie je ook geoorde futen, krooneenden, steltkluten, gezellig knabbelende beverratten en met wat geluk zelfs een ringslang of een adderringslang.
We hopen op een van deze slangen tijdens de week! Maar let op, niet alleen ongevaarlijke ringslangen maken hier de dienst uit. Met de geelgroene toornslang, bijvoorbeeld, kan je maar beter geen ruzie krijgen. Dat zoveel slangen ook de slangenarend aantrekken, is dan weer mooi meegenomen.
Ook wildspotters komen hier aan hun trekken. In de schemering trekken we er tijdens de natuurreis naar de Brenne op uit om vossen, marters, everzwijnen en edelherten te spotten, en daarbij pikken we graag ook nog de kerkuil en de nachtzwaluw mee.
In het reliëfrijke zuiden van de Brenne stromen twee rivieren in diep uitgesleten valleien: de Anglin en de Creuse. Allebei zijn ze prachtig om te zien, zeker in juli. Dan zijn de rivieren namelijk bedekt met drijvende pakketten van bloeiende waterranonkels waarboven duizenden elegante weidebeekjuffers fladderen. Een lust voor het oog! In de loop van onze reis trekken we er zeker een dag met de kano op uit, om de Anglin van héél dichtbij te beleven.
We vertrekken op zaterdag in de vroege ochtend. Twee minibusjes halen de deelnemers op op nog af te spreken verzamelpunten in Vlaanderen (en mogelijk ook Zuid-Nederland). De exacte afspraakplaatsen laten we afhangen van de deelnemers: uiteraard kiezen we die strategisch in functie van de inschrijvingen.
Vervolgens rijden we in een uur of zes – plus tussenstops – tot in het hart van de Brenne, waar we tegen de avond inchecken en een eerste keer samen dineren.
Diezelfde avond scoren we ook meteen al onze eerste slang – of dat is tenminste de bedoeling – en het zal ook heel moeilijk zijn om onderweg geen purperreigers te zien.
Moerassen, rietkragen, akkertjes en graslanden, meren en rivieren!
We weten perfect welke plekken we willen bezoeken. Dat hebben we in dezelfde week in de vorige jaren allemaal voor je uitgezocht. De precieze dagplanning laten we afhangen van het weer en van de interesse van de groep.
De terugreis is gepland op zaterdag, opnieuw met verschillende tussenstops. Mogelijk groeperen we die allemaal in de eerste kilometers, om zo lang mogelijk van de Brenne te kunnen genieten.
We lanceren de komende tijd een exclusieve reis naar Congo. Wil je als eerste op de hoogte gebracht worden & kans maken om 1 van de 26 deelnemers te zijn?