Zonovergoten gefladder: vlinderweekend in de Viroin
Het weer is onmogelijk te voorspellen, maar een perfecte timing is alvast de juiste start om kansen te maximaliseren. Alle workshops en natuurweekends hebben bij STARLING zo hun specialiteiten en worden gepland in de juiste piekperiode. Zo ook het vlinderweekend in de Viroin.Â
Zaterdagochtend werden onze gasten aan huis opgehaald. Een service die we op aanvraag kunnen bieden. Na een vlotte rit, met onder andere een koppel wespendief, troffen we het hart van de Viroin aan in volle zon. De wind werkte niet echt mee, maar al snel vonden we toch de eerste vlinders van de dag. Het dwergblauwtje en masse, bruin blauwtje, talrijke tweekleurige hooibeestjes, aardbeivlinder, groot geaderd witje, groentje, rotsvlinder en de eerste dambordjes van het jaar. Met de verrekijker was alles perfect te zien. De determinatiekenmerken werden besproken, de diversiteit van de kalkgraslanden konden we in het veld zien en er werd gewezen op de waardplanten en de structuur die we terug vonden op de helling.
De kleine pimpernel, paardenhoefklaver, kleine sleedoorns en zomereikjes, allerlei grassen, tijm en geel zonneroosje zijn allemaal essentieel voor de voortplanting van diverse vlindersoorten. Niet verwonderlijk dus dat we op een van de topplaatsen in de Viroin stonden. Naast deze planten vlinders zijn ook nog het smal vlas, vliegenorchis, grote muggenorchis, grauwe klauwier, geelgors, muurhagedis, bergnachtorchis, groene nachtorchis, gekraagde roodstaart, gamanderbremraap, witte engbloem en raven zeker het vermelden waard. Na de picknick trokken we naar een soortgelijk grasland in de buurt. De bijzonderste aanvullingen waren de zwarte specht, bijenorchissen en de welriekende nachtorchis. We konden geen extra vlinderwaarnemingen doen.
Een zee van vlinders
Omdat de wind iets te fel was voor de open stukken, besloten we richting bos te gaan. Onmiddellijk bij aankomst zagen we onze eerste parelmoervlinders, een familie die telkens weer voor uitdagingen zorgt om te determineren. Mits wat training en rekening houdende met habitat, periode en manier van vliegen, kom je echter al een heel eind in de vlucht. Zo vonden we de zilveren maan, de bosparelmoer en na wat zoeken ook de woudparelmoer. Typische soorten van hier waren eveneens verschillende bonte dikkopjes en bruine dikkopjes. Een eenzame distelvlinder was de enige van de trip en zoals op elke plaats tijdens het weekend, vlogen de kleine vossen en grote dikkopjes ook hier abundant. Een fluiter zat te zingen op de achtergrond, een levendbarende hagedis liet zich bekijken en een zomertortel zat langdurig te zonnen en liet zich zelfs fotograferen door de Swarovski.
Na het lekkere avondmaal bleek de wind te zijn gaan liggen en waagden we terug onze kans op de kalkhellingen. Met succes. Naast de klassieke orchissen zoals de hommelorchis, de poppenorchis en de aangebrande orchis zagen we het mooie bordeaux gekleurde kalkgraslanddikkopje en een van de doelsoorten van de reis: de koningspage. Onze zoektochten wierpen vruchten af en de avond werd afgerond. Drie oehoe jongen zaten rustig te wezen op een rots, de sprinkhaanzanger en de nachtegaal zongen en in een margrietenveld bestudeerden we mooi hooibeestjes en bruine zandoogjes. Op de valreep voor zonsondergang lokaliseerden we een vroedmeesterpadje. Altijd fijn als extra. Voldaan van een gevulde dag keerden we terug naar ons hotel.
De volgende ochtend trokken we na een heel verzorgd ontbijt in oostelijke richting. Hier wisten we een slaapplaats van groot geaderd witje. Ook een argusvlinder, een spectaculaire (kalk-?)mijnspin en een grote graslelie vervoegden het weekend. Na dit fotografisch uurtje zakten we af naar een zonbeschenen spoorwegbedding. We waren nog maar net beginnen wandelen wanneer de reisbegeleider wou uitleggen hoe je een pruimenpage moet zoeken. De eerste zin was niet afgemaakt of er vlogen al enkele exemplaren in de top van een sleedoorn. We hebben er in totaal meer dan vijftig gezien, een absolute piek van deze soort. Wat verder langs het pad vonden we een afgevlogen sleutelbloemvlinder, een superverse purperstreepparelmoer op zijn waardplant moerasspirea en mits wat geduld ook een zilvervlek naast een groot deel van bovengenoemde soorten. Een orpheusspotvogel die zat te zingen en overvliegende appelvinken waren leuk meegenomen.
Op weg naar de volgende plek in het bos zagen we een klein koolwitje. Bij aankomst op de parking vonden we een drinkplaats van de atalanta. Maar liefst negen exemplaren zaten zich te goed te doen aan de mineralen die te vinden waren op de kale bodem. Een gedrag typisch voor bepaalde vlindersoorten, zoals ijsvogelvlinders en weerschijnvlinders. De hoop was groot en zo vonden we ook naast de woud- en bosparelmoer nog de kleine ijsvogelvlinder, de blauwe breedscheenjuffer, het icarusblauwtje, de braamparelmoer en de plasrombout.
Kalkhellingen gevuld met orchideeën
Tijdens de rit naar het Italiaans restaurant in Givet maakten we nog een tussenstop op een orchideeënrijke helling. Bokkenorchissen stonden er bij de vleet naast honderden bergnachtorchissen en verschillende bijenorchissen. Ook de laatste nieuwe dagvlindersoort van de dag was een feit. De gespecialiseerde zuidelijke luzernevlinder is een soort die je op kalkhellingen aantreft, voornamelijk op paardenhoefklaver.
Het zoemertje, de roodborsttapuit, de boompieper en nog enkele mooie kalkgraslanddikkopjes waren hier ook aanwezig. Na een zuiderse maaltijd op het zonnige terras sloten we de dag af in halfopen habitat. Enkele raven werden vakkundig ingefloten door de gids en overal zaten de bosparelmoer en de zilveren maan te rusten. Een metaalglanslibel en enkele reeën werden waargenomen en ook vijf dassen waren present en heerlijk waar te nemen. Op de terugweg zagen we een vosje en enkele everzwijnen langs de weg. Topdag twee nemen ze ons niet meer af.
De volgende ochtend was jong en daarom besloten we te starten met slangen. We zaten immers in de buurt van een hotspot. Op korte tijd konden we zo een volwassen en heel uit de kluiten gewassen ringslang spotten, alsook een grote hazelworm en een mooie adulte gladde slang. Een atypisch heideblauwtje was vers uitgeslopen en werd omringd door mieren. Start geslaagd. Het volgende doel van de reis waren twee moeilijke soorten: de moerasparelmoer en de grote ijsvogelvlinder. Het weer zat net niet goed genoeg mee, waardoor we achter het net visten maar leuke waarnemingen van reeds bovengenoemde soorten hadden we zeker wel.
Als voorlaatste stop van het weekend trokken we oostwaarts om in een geheel ander habitat de opgedane kennis van voorgaande dagen toe te passen in het veld. Zoeken naar structuur en waardplanten moet leiden tot succes. En zo geschiedde. In een veengebied waar de wilgenkoepels en pollen pluimzegge doorlopen worden door een veenstroompje, met de moerasspirea en de adderwortel, vonden we al snel de ringoogparelmoer en de rode vuurvlinder. Ook de blauwe vuurvlinder kon na even zoeken gevonden worden en een heel waarschijnlijke hoogveenglanslibel werd kortstondig waargenomen in een slenk met het waterdrieblad, het veenpluis, de ronde zonnedauw en de kleine veenbes. Een rode wouw en een kruisbek werden onderweg nog gespot.
De laatste stop lag op weg naar huis. Een kwalitatieve kalkhelling met dezelfde karakteristieken als deze van de Viroin. Veel structuur, de juiste ligging, aanwezigheid van alle waardplanten die je kan wensen én zon. Het leverde naast de klassieke soorten ook nog de akkerparelmoer op, reeds de tweede generatie. De ideale afsluiter van alweer een mooi en rijk gevuld weekend.