Waarom zelfs mussen hun eigen dag verdienen
Mussen? Hebben die nu ook al een eigen dag? Zo’n banale soort.
Think again. Weinig vogelgeluiden klinken zo vertrouwd als dat van de huismus, maar dat dreigt te veranderen. Vandaag telt Vlaanderen maar liefst dertig procent minder broedparen dan veertig jaar geleden. Huismussen komen nog altijd overal voor, maar het aantal beestjes dat zich kan voortplanten gaat gestaag achteruit. En dus vieren we – echt wel – World Sparrow Day, op 20 maart. En dat doen we samen met Inge Buntinx van Vogelbescherming Vlaanderen.
Wereldwijde achteruitgang van de huismus
Krantenkoppen als ‘Mussen komen steeds minder voor’, ‘Waarom verdwijnt de huismus?’ en recent nog ‘Koolmees stoot huismus van de troon als meest getelde vogel in Vlaanderen’ liegen er niet om. Zowel in de stad als op het platteland daalt de populatie gestaag.
Na het Vogelweekend 2018 van Natuurpunt blijkt niet de huismus, maar de koolmees de vaakst gespotte vogel. En dat komt vooral door de drastische achteruitgang van de huismus: tot 2012 zaten er mussen in meer dan zestig procent van de Vlaamse tuinen, nu nog maar in 46 procent.
Wereldwijd tekent dezelfde trend zich af. En dat voor een diersoort die een van de oudste metgezellen van mens is. Gaat er een alarmbelletje rinkelen? Terecht: de achteruitgang van de mussen kan je gerust linken aan de achteruitgang van het milieu. Mussen beschermen betekent dus ook mensen beschermen. En als we de habitat van de huismus beter verzorgen, geven we ook betere kansen aan alle soorten die deze habitat delen.
Hoog tijd voor een gesprek met dé mussenspecialiste van Vogelbescherming Vlaanderen.
Inge Buntinx: “Vroeger kwamen huismussen zo vaak voor, dat ze zelfs niet geringd mochten worden. Maar dat veranderde toen we overal in Europa ‘op het gevoel’ die achteruitgang merkten. Vanuit Vogelbescherming Vlaanderen begonnen we zeventien jaar geleden met systematische tellingen, samen met de UGent en ABLLO vzw.”
STARLING: Welke evolutie zien jullie door de jaren heen?
Inge: “In het begin van de tellingen telde de gemiddelde mussenkolonie vijf à tien koppels. Ondertussen zijn dat er minder dan vijf. Zo’n laag aantal maakt de kolonie heel kwetsbaar. Een minder broedseizoen of een vogel extra die ten prooi valt aan een kat of een sperwer, maakt het voor de kolonie meteen stukken moeilijker om te blijven bestaan.”
Huismussen zijn echt huismussen
Inge: “De populatie blijft dalen omdat uitwisseling tussen mussenkolonies alsmaar moeilijker wordt. Huismussen zijn erg honkvast. Verder dan enkele tientallen meters van hun broedplek komen ze liever niet. In het najaar doen ze dat af en toe toch. Op zoek naar voedsel trekken ze bijvoorbeeld naar vers gemaaide akkers. Dan gaan ze via ‘groene stapstenen’: ze vliegen van de ene klimopmuur naar de volgende dichte haag. In die kleine plekken groen kunnen ze zich verschuilen. Maar zulke plekken verdwijnen. En daardoor komen mussenkolonies elkaar minder en minder tegen.”
STARLING: Wat kunnen wij daaraan doen?
Inge: “Groene stapstenen aanplanten. Groot hoeven die niet te zijn. En paar rozelaars of enkele struiken met een dicht bladerdek volstaan. Een keten van die plekjes op beperkte afstand van elkaar helpt mussenkolonies om soortgenoten te ontmoeten.”
STARLING: Vinden de mussen nog voldoende voedsel?
Inge: “In een stedelijke omgeving is het inderdaad geen gemakkelijke klus om voldoende insecten te vinden om hun jongen te voeden. Er zitten steeds minder kleine spinnetjes, bladluizen, mugjes en dergelijke. Plaats dus struiken die deze diertjes aantrekken. Rozelaars zijn daarvoor erg waardevol, als je de bladluizen er op laat zitten. Of klimop. Mijn collega’s en ik vinden dat de meest ondergewaardeerde plant aller tijden: ze is altijd groen en biedt dus dekking voor de mussen. En ze zit vol insecten en ongewervelden die als voedsel dienen.”
“Ook kippen houden helpt. Ook al is dit nog niet wetenschappelijk onderbouwd, het is wel volstrekt logisch. In en rond een kippenren vinden de mussen zaden en op de uitwerpselen van de kippen komen er meer dan genoeg insecten af. Daardoor zie je vaak mussen waar je kippen ziet.”
Geef ze een thuis
STARLING: Kunnen we ook helpen door een vogelhuisje op te hangen?
Inge: “Zeker. Vogelbescherming Vlaanderen brengt binnenkort een nieuw type op de markt dat beter tegemoet komt aan de noden van de huismussen. De afgelopen drie jaar hebben we de vogels zelf drie verschillende ontwerpen laten testen. De nieuwe ‘mussenloft’ bestaat uit een broedgedeelte en een uitkijkplek. Van daarop kunnen de mussen veilig zitten tjilpen, of kijken of de kust veilig is voor ze uitvliegen.
“Je kan de mussenloft uiteraard aan je gevel ophangen, maar bij nieuwbouw kunnen ze hem ook inbouwen. We gaan hem dan ook promoten bij architecten. Want onder nieuwe of grondig gerenoveerde daken kunnen huismussen nog nauwelijks nestelen.”
Save the date, save the sparrow
Noteer alvast dat Vogelbescherming Vlaanderen in 2020 op 4 en 5 april op je rekent om huismussen te helpen tellen. Want meten is weten. Op de website lees je hoe het werkt en kan je in de komende tien dagen nog wat oefenen om het geluid van de huismus te herkennen.
Wil je meer doen voor de mussen, of voor vogels in het algemeen? Vogelbescherming Vlaanderen zoekt voortdurend vrijwilligers: helpen met de administratie achter hun campagne voor transparantere jachtplannen, achtergrondinfo opzoeken voor hun onderzoek of vragen over vogels beantwoorden die mensen aan Vogelbescherming stellen. Het kan allemaal.