Reisverslag Mongolië 2017: Vogels van de eindeloze steppen
Voorjaar 2017 was STARLINGS vuurdoop in Mongolië. Het was de eerste keer dat we er een natuurreis organiseerden. Het werd een epische 30 dagen durende rondreis voor Lien, Kevin, Alex, Kobe, Roy, Luc en Geert, nomadisch zoals de locals. Ze legden een dubbele lus af. Eerst doorheen Zuid-West-Mongolië, over de Altai bergen en dwars door de Gobi woestijn. Daar sloot Johannes bij de groep aan en ging de reis naar het noorden en het uitgestrekte oosten. Geert Beckers bezorgde ons het verslag van de eerste lus. Veel leesplezier!
Mongolië is het dunst bevolkte land ter wereld: slechts 3 miljoen inwoners op 1,5 miljoen vierkante kilometer. Het grootste deel van de bevolking heeft de afgelopen 10 jaar het traditionele nomadische bestaan achter zich gelaten en is verhuisd naar de hoofdstad Ulaanbaatar. Het contrast met ons, Belgen, die leven in het dichtst bevolkte land ter wereld, kan niet groter zijn. We zijn dan ook klaar om een maand met volle teugen van de wijdsheid te genieten!
Onze reis start in Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië, waar we een korte stop houden in de omgeving van de Tuul rivier. Enkele typische soorten van rivierbossen zoals azuurmees, langstaartroodmus en witkruinbuidelmees worden gemakkelijk gevonden. Het hoogtepunt voor iedereen is echter een zingende wilgengors!
De volgende dag kan het avontuur echt starten en rijden we zuidwaarts. We zien onze eerste steppearenden, steppezandhoenen en de plasjes langsheen de route zitten vol met doortrekkers waar we in West-Europa van dromen, zoals roodkeelstrandloper in zomerkleed, taigastrandlopers, woestijn- en Mongoolse plevieren. We zien ook een grote groep Mongoolse gazelles!
Eerste locatie is Yolyn am, de vallei van de lammergieren, in het Zuun-Saikhin-gebergte. Het is een fantastische plek waar we ons, wandelend over dikke pakketten gletsjerijs, vergapen aan een adembenemend landschap vol natuurpracht. Naast de alomtegenwoordige sakervalken, lammer- en Himalayagieren en rotskruipers in overvloed is dit ook de enige plek waar we de endemische Mongoolse heggenmus, Aziatische wespendieven en Godlewski’s gorzen te zien krijgen.
Ochtendlijk geluk
De volgende ochtend zijn we voor zonlicht uit de veren om tegen zonsopgang boven op de richels van het gebergte onze kansen gaaf te houden voor het Altai berghoen. De gure wind trotserend worden we feilloos geleid naar een windluwe zonbeschenen flank van de berg. Het duurt niet lang voor Luc het Altai berghoen heeft gevonden: een baltsend paartje wordt verstoord door een derde exemplaar! Tijdens de afdaling verrassen we een gevlekte bunzing. Voldaan keren we terug naar ons Ger kamp voor een rijkelijk ontbijt alvorens door te rijden naar de beroemde Flaming Cliffs in Bayzang, bekend voor zijn fossiele vondsten.
We rijden verder richting de Gobi-woestijn en onderweg zien we verschillende oriental plovers, waaronder meerdere spectaculair baltsende mannetjes. Bijzonder bizar om een plevier te zien keilen boven de woestijn zoals een pijlstormvogel boven zee!
Vogelmassa’s smullen
Water en/of bosjes zijn een aantrekkingspool voor vogels en een garantie op spectaculaire soorten: honderden steppezandhoenen die komen drinken, thick-billed warblers en bijna elke siberische dwaalgast die in de ANWB-vogelgids staat vermeld. Naast de honderden noordse-, Pallas-, Swinhoes– en bruine boszangers, dwerggorzen, taigavliegenvangers, Siberische boompiepers, bruine– en izabelklauwieren zien we ook mooie aantallen Siberische sprinkhaanzangers, roodkeelnachtegalen, vale lijsters, boskoekoeken en Siberian blue robins. Hoogtepunten zijn een vrouwtje wilgengors, een bosgors, een Daurische spreeuw en een kleine sprinkhaanzanger die zich uitmuntend laat bestuderen!
We duiken steeds dieper de Gobiwoestijn in, en rijden richting de zandduinen van Khongoryn Els. De landschappen zijn hier ronduit magnifiek, met een variatie van uitgestrekte desolate droge vlaktes en de Altai bergen op de achtergrond. Dichtbij de zandduinen vinden we enkele van de meest tot de verbeelding sprekende soorten van de Gobi: de Hendersons ground jay en de saxaul sparrow. Maar ook een koppeltje woestijngrasmus, een handtamme oosterse tortel en de vele steppeklapeksters mogen er zijn! Voor het laatst slapen we in een luxueus Ger kamp.
Overnachten bij de herder
Vervolgens rijden we nog desolater gebied binnen, en gaan we richting de ‘vallei van de meren’. De rit is lang en zeer hobbelig maar tegen de avond bereiken we het Orog meer, één van de verschillende zoutmeren aan de voet van de Gobi-Altai. Die meren zijn zeer belangrijk voor trekkende watervogels en zijn beschermd als RAMSAR-wetland.
Het vogels kijken is hier ronduit schitterend: witbandzeearend, vele zwaanhalsganzen, duizenden witvleugelsternen met daartussen lachsternen, reuzensternen en witwangsternen. Onze eerste white-naped cranes zien we samen foeragerend met juffer– en gewone kraanvogels en dit tussen vele honderden lepelaars. Het meer zit vol met krooneenden, wilde zwanen, zomertalingen en pijlstaarten en regelmatig zien we reuzenzwartkopmeeuwen in zomerkleed terwijl veldrietzangers en roerdompen aan het zingen zijn.
Slapen doen we bij herders thuis en we krijgen de gelegenheid om typische gedroogde kazen en kamelenmelk te proeven!
We zijn op weg naar het Boon Tsagaan meer in het meest westelijke stuk van onze route. Onderweg stoppen we aan het meer van Khol Boolg. Al snel vinden we één van onze doelsoorten: verschillende Asian dowitchers laten zich goed bestuderen en vergelijken met poelruiters, grutto’s en baltsende watersnippen.
Een onverwachte wending
Na een fantastische lunch geeft Luc een onverwachte draai aan de reis. Hij vindt een adulte relict meeuw, dé hoofdreden om de lange trip naar het westen te maken! Na een bespreking met onze groep en de crew besluiten we om af te buigen naar het noorden en een nieuwe plek in het Khangai gebergte te exploreren. De rit er naartoe is ronduit zalig met letterlijk duizenden Brandt’s voles en andere knaagdieren die voor onze busjes wegspringen terwijl we het gebergte inrijden. Overal vliegen en zitten steppearenden, steenarenden, Mongoolse buizerds en we zetten ons tentenkamp op onder een rots met nest sakervalken.
De volgende dag doen we een poging om Hodgson’s paapje (Hodgson’s bushchat) in een nieuw gebied te vinden. Onze gids heeft verschillende jaren onderzoek gedaan naar de broedgebieden van de soort en is ervan overtuigd dat de soort ook in deze delen van het Khangai gebergte aanwezig moet zijn.
Bloementapijt
De dag begint goed met een jagende steppevos (Corsac fox) die zich langdurig laat bekijken. De omgeving is alweer fantastisch en we wandelen over een tapijt van wildemanskruid en andere prachtige planten. Overal zingen Mongoolse piepers, op elke rots zit een rode rotslijster en de struikjes zitten vol met Humes bladkoningen. Het duurt echter tot in de late namiddag voor ons speurwerk beloond wordt. Op een zot halfuur hebben we achtereenvolgens prachtige waarnemingen van Daurische patrijs, moerassneeuwhoenen en uiteindelijk vindt alweer Luc een zingend mannetje Hodgson’s bushchat! Tot voor kort waren de gelokaliseerde broedgebieden van deze prachtige roodborsttapuit niet gekend…
Onze lokale crew kent de regio als hun broekzak en we steken het Khangai gebergte over via de Tsagaaachuluut pas. De zuidflank herbergt de eerste lorkenbossen van de reis, enorm rijk qua structuur, dood hout en ondergroei. We zien er onze eerste dwergarenden, een late witstuitbarmsijs, tal van roodkeellijsters en de prachtige Evermann’s redstart!
Worstelen met de kok
De fantastische graslanden staan bol van de bloemen en vliegen vol met vlinders. De korte stops om het rijden te onderbreken geven ons de mogelijkheid om de nationale sport van Mongolië te beoefenen: worstelen! Onze kok blijkt het sterkst en zwiert iedereen zonder veel moeite op zijn rug.
In de hogere regionen zien we verschillende Altai heggenmussen samen met Alpenheggenmus en een koppeltje witkruinroodstaart. Op de noordflanken zingen de eerste witkopgorzen, ortolanen en blauwstaarten die zich allen schitterend laten bekijken. We dalen af naar de vallei van de Tsenhen rivier die volgens onze gids nooit eerder bezocht is door toeristen, wat ons zeer plausibel lijkt.
Voor we nog verder niemandsland in rijden wachten we op Johannes die na een rit van 12 uur vanuit Ulaan Batar gedropt zal worden op deze plek door de schoonbroer van onze gids. Het lijkt ons onmogelijk te vinden maar lang na zonsondergang zien we vanuit de verte koplampen verschijnen en hebben we een hartelijke ontmoeting met Johannes en de familie van onze gids …
Wat een reisverslag! Om van te watertanden, niet? Voor ons smaakt het alvast naar meer, dus Mongolië blijft een STARLING-bestemming.