08 september 2016

Reisverslag Israël: vogelreis in het Beloofde Land – Deel 3

Gedurende het voorjaar van 2016 verbleef onze reisgids Joachim in Eilat, gelegen in het uiterste zuiden van Israël, meer bepaald aan de Rode Zee. Reeds jaar en dag staat Eilat bekend als migratiehotspot aangezien miljoenen trekvogels hier een tijdelijke stop maken of overtrekken. Zowel zang- als roofvogels doen Eilat aan tijdens de voorjaarstrek, omdat het bottleneck-effect dat gevormd wordt door de Sinaï langs de westzijde en de Rode Zee aan de oostkant, het grootst is. De najaarstrek is ook niet min, maar kan nooit tippen aan de lente. Joachim verbleef er gedurende drie maanden in het kader van een stage bij het IBRCE, het International Bird Research Center te Eilat. Hier wordt op de voet gevolgd wat de recente ontwikkelingen zijn in de aantallen vogels die de regio passeren door middel van ringwerk, trektellingen en vogelinventarisaties in de woestijn. Met name aan de twee laatste neemt onze reisgids dan ook deel en dit van ongeveer half februari tot half mei. Lees hier deel drie van het reisverslag van zijn vogelreis in Israël.

Mannetje maskerduif te Lotan. © Joachim Bertrands
Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.

DEEL 3 van 3: ONVERWACHTE GASTEN

Enkele dagen na m’n rondreis door Israël besloot de hittegolf die het land de laatste tien dagen in z’n greep hield af te nemen. Zo was de nacht van 12 op 13 april erg woelig, met harde windstoten en intense onweders die voor een koele ochtend zorgden de dag nadien. Met dit weer kwamen de trekvogels en ’s morgens bevonden zich honderden zwartkoppen, braamsluipers, oostelijke vale spotvogels en maskerklauwieren in de acacia’s van het IBRCE. Een echte fall zoals we ze kennen in West-Europa, maar dan nog spannender en met tal van leuke soorten als ortolanen, roodkeelpiepers en draaihalzen. Tijdens het uit het net halen van een zwartkop kwam een bleke roofvogel laag opgeschroefd vanuit het park. Met het blote oog leek het aanvankelijk een slangenarend, maar een blik door de verrekijker verraadde al snel de ware identiteit van de vogel: een adult vrouwtje Aziatische wespendief. Na een mannetje omstreeks eind maart de tweede vogel dat jaar in Eilat en wat een showbeest. De vogel vloog de Jordaanse grens over en werd niet meer teruggevonden. Het zou echter niet de laatste zijn.

Vanaf half april werd de diversiteit in Eilat alleen maar groter en groter. Hoewel de klassieke periode om Israël te bezoeken rond eind maart is, staat het late voorjaar erom bekend echte mega’s voort te brengen. Het vogelen is dan iets minder aangenaam door de hogere temperaturen en de trek die al begint af te nemen, maar soorten uit het diepe Midden-Oosten of Afrika durven dan wel eens overshooten, en belanden zo in Eilat. Verschillende zwarte waaierstaarten, een broedvogel van het Arabisch Schiereiland en de Sahel, werden zo gevonden rond half april. Tot mijn verbazing vloog tijdens het leegmaken van de netten een vogel langs mij in het net, bleef daar even in liggen en kon dan meteen weer ontsnappen. Na zich nog even te showen in de naburige acacia’s verdween hij. Behalve het vaste broedkoppel te Hai Bar, was het de vijfde zwarte waaierstaart dat voorjaar in Israël, na vogels in Lotan, Yotvata en Eilat Centrum.

Deze kwartelkoning konden we met de blote handen vangen in het park, uitgeput na een lange tocht over de woestijn. © Joachim Bertrands

Rovers uit het Zuiden

Qua roofvogels werkten de wespendieven vanaf half april naar hun piek toe, die op 30 april werd genoteerd met 55478 exemplaren. Nog spectaculairder was echter de trek van de Balkansperwers. Nagenoeg de hele wereldpopulatie van deze soort trekt door Eilat en de voorjaarstrek verloopt erg geconcentreerd in grote groepen. Op 18 april werd een groep van 6000 vogels waargenomen op de roofvogeltelpost. Na een belletje besloten medestagiairs Anders en Heidi en ikzelf post te vatten op de dijk langs het park van het IBRCE, in de hoop de groep op te pikken. Niet lang na het telefoontje begon een orkest van Arabische buulbuuls te weerklinken. Ze waren duidelijk in paniek, te horen aan de alarmkreten. Vervolgens zagen we een front van steltlopers naar het noorden vliegen, komende van de zoutpannen van het IBRCE. Daarachter dan een grijze wolk van Balkansperwers. Ze waren binnen enkele seconden bij ons en landden in de bomen en op de grond rondom ons. We hadden al vernomen dat het park jaarlijks zowat leeggegeten werd door de soort, maar hadden niet zien aankomen dat het zo intens zou zijn. Balkansperwers zaten in groepen te drinken langs de oever van het zoetwatermeertje en overal lagen resten van huismussen en zelfs boerenzwaluwen. Migration at its most brutal.

De tweede helft van april verliep rustig maar werd gekleurd door heel wat krenten. Zo vonden we drie verschillende kleine vliegenvangers, ondanks de oostelijke verspreiding vreemd genoeg een erg schaarse soort in Israël, met name in het voorjaar. Op 30 april bleek een eerder door Britten waargenomen vrouwtje Perzische roodborst nog steeds ter plaatse rond de sewage pools van Neot’ Semadar. Een leuke aanvulling.

Ook Aziatische wespendieven begonnen meer en meer door te druppelen. Een vrouwtje hing enkele dagen rond de telpost en naarmate de wespendievenpiek zich begon te ontwikkelen werden er nagenoeg dagelijks vogels opgepikt. Naast de 22 zekere vogels die werden waargenomen dit voorjaar werden tientallen mogelijke Aziaten opgemerkt die niet met zekerheid konden worden afgemaakt vanwege onder andere de korte waarnemingsduur. Ook zagen we heel wat  vogels met kenmerken van zowel Aziatische als Europese wespendief, meer dan waarschijnlijk hybriden uit de overlapzone van beide soorten in Siberië.

Klein deel van de wolk Balkansperwers die op 18 april over het park vloog. © Joachim Bertrands

De ‘speciallekes’

Sterns en steltlopers kwamen in steeds grotere groepen en het aantal soorten steeg eveneens. Een gigantische zwerm van om en bij de 1200 witvleugelsterns hing op de avond van 1 mei rond te North Beach en was zichtbaar vanaf het IBRCE als een wolk spreeuwen. Een spectaculair zicht. Groepen grauwe franjepoten en breedbekstrandlopers met tot dertig exemplaren van elke soort vulden de zoutpannen. Een groep van meer dan twintig woudapen kwam in april aanvliegen op klaarlichte dag van over de Sinaï en landde in de bomen rond ons verblijf, de Eilat Field School. ’s Avonds vatten we post op het dak van ons gebouw en zagen we ze zo allemaal weer opstijgen en vertrekken naar het noorden.

7 mei was een aanvankelijk erg kalme dag en ik besloot de eerder door Anders en Ben waargenomen woestijnvalk te zoeken bij het vallen van de avond boven de zoutpannen. Samen met Anders voerde ik de dagelijkse telling uit en toen de zon erg laag begon te staan, besloten we op de dijk post te vatten. Net wanneer we er stonden, belde Ben vanop de telpost dat hij een sms had gekregen van twee Franse vogelaars die eerder op de dag bij hem waren geweest en nummers hadden uitgewisseld. De sms was vrij duidelijk: “KRABPLEVIER TE NORTH BEACH!”

We konden het niet geloven en begonnen rond te bellen of er iemand ons kon komen oppikken. Te voet was het minstens een half uur en de spanning was te snijden. Net op dat moment kwam onze stagebegeleider Noam langs gescheurd, al roepend dat we moesten instappen. Na een hobbelige rit bereikten we het strand waar Eric Didner en Pierre-André Crochet stonden te kijken op een rondvliegende krabplevier. De vogel was net uit beeld maar PAC kon hem terugvinden waardoor Anders, Noam en ik hem nog een laatste rondje boven de baai zagen vliegen om vervolgens definitief naar het zuiden te verdwijnen. De rest van onze collega’s kwam te laat. Blijkbaar had de krabplevier gedurende een half uur rondgevlogen en zelfs even op het strand gezeten alvorens grote cirkels te beginnen vliegen boven de Golf van Akaba. Het was slechts het vijfde geval voor Israël en een droomsoort voor velen.

De volgende dag, 8 mei, werd North Beach naar Israëlische normen overspoeld door vogelaars die vaak waren ingevlogen van Tel Aviv. Allemaal hoopten ze een glimp op te vangen van de krabplevier, helaas voor hen echter zonder succes. Een troostprijs was de twaalfde veldrietzanger voor Israël die gedurende de ochtend gevangen werd door Anders aan het IBRCE en door iedereen uitgebreid kon worden bezichtigd. In de namiddag zagen Ben en Doug vanaf de Field School tijdens een uitgebreide seawatch sessie iets wat meer dan waarschijnlijk een Chinees stormvogeltje was. De vogel vloog erg ver maar had een donkere stuit en een andere vliegstijl dan een eventueel vaal stormvogeltje. Indien aanvaard het zesde geval voor Israël.

Hybride wespendief x Aziatische wespendief. © Joachim Bertrands

Bingo!

De middag van 9 mei verloopt erg leuk met een pleisterende man Aziatische wespendief in de bomen rond het IBRCE. Ik had afgesproken met Ben dat ik gedurende de namiddag zou tellen, dus rond de middag bereikte ik de telpost waar hij net een paar duizend wespendieven aan het tellen was. Binnen het half uur sleurden we er drie Aziaten uit en toen het wat kalmer begon te worden, besloot Ben af te dalen. Nog geen uur daarna zag ik opnieuw een kettle wespendieven naderen en begon vanop afstand te kijken of ik er een Aziaat kon uitpikken. Ik zag net op tijd een stuk vleugel door m’n beeld klieven en weer verdwijnen. Mijn hart stond stil. Ik had deze bizarre vorm al eerder gezien dacht ik terwijl ik helemaal begon te beven. Zenuwachtig bewoog ik de scope in alle richtingen om terug te vinden wat net mijn beeld had gekruist. BAM. Een juveniele, puntgave bateleur hing plots midden in m’n beeld, middenin de kettle wespendieven. Ik bekeek hem op m’n gemak terwijl de vogel hoogte begon te winnen en besloot dan toch maar foto’s te beginnen nemen. Na enkele spannende telefoontjes werden de nodige mensen ingelicht en probeerden sommigen zoals Ben hem zelfs nog op te pikken, wat helaas mislukte. De vogel schroefde erg hoog op, werd dan geplaagd door een bruinnekraaf die hem verder naar het noorden dreef. Uiteindelijk verdween hij vrij laag achter een richel en werd niet meer teruggevonden. Deze vogel betrof het veertiende geval voor Israël en het zestiende voor het West-Palearctische gebied.

En zo begon en eindigde mijn stage met een bateleur. De laatste dagen begon de temperatuur erg te stijgen en was het voor veel Israëli’s officieel ‘zomer’. Temperaturen tot 46°C waren geen uitzondering. De enige soort die zich hier niet veel van aantrok waren de vers gearriveerde woestijnvalken die we regelmatig boven de vijver en zoutpannen van het IBRCE konden waarnemen. De soort broedt in het najaar om te profiteren van het trekseizoen en overwintert op Madagascar. Op 14 mei deden Ben, Anders, Heidi en ik mee aan de ‘Global Big Day of Birding’ en probeerden zoveel mogelijk soorten te zien in Eilat en daarbuiten. We scoorden redelijk goed voor de tijd van het jaar met 133 waargenomen soorten waaronder voornamelijk standvogels. Het was zo heet (43°C) dat er amper trekkers te vinden waren, waardoor we hard moesten werken om toch een degelijk aantal te bekomen. Leuke soorten waren onder andere zes oostelijke kraagtrappen, lichtensteins zandhoen, witbuikzandhoen, temmincks strandleeuwerik, diksnavelleeuwerik, lilith steenuil en een vette waarneming van een ransuil. Ook voegden we nog een witstaartstekelvarken en een Aziatische wilde ezel toe aan de zoogdierenlijst.

Mannetje Balkankwikstaart. © Joachim Bertrands

Zo kwam het Eilat-avontuur ten einde. Heel wat soorten gezien die ik niet verwacht had, en erg veel toffe mensen ontmoet. Israël blijft een topbestemming om vogels te kijken met in elke periode van het jaar wel specialiteiten die er te zien zijn, een aanrader.