10 juni 2016

Reisverslag Israël: vogelkijken tijdens de vroege lente – deel 1

Al jaar en dag staat Eilat, aan de Rode Zee in het uiterste zuiden van Israël, bekend als vogelhotspot. Miljoenen trekvogels hier overvliegen of een tussenstop maken. Zowel zang- als roofvogels doen Eilat aan tijdens de voorjaarstrek, gespushed door de landengte tussen de Sinaï langs de westzijde en de Rode Zee aan de oostkant. Reisgids Joachim Bertrands verbleef er gedurende drie maanden in het voorjaar van 2016, ongeveer van half februari tot half mei, in het kader van een stage bij het International Bird Research Center (IBRCE) te Eilat. Hier wordt op de voet gevolgd wat de recente ontwikkelingen zijn in de aantallen vogels die de regio passeren door middel van ringwerk, trektellingen en vogelinventarisaties in de woestijn. Een reisverslag van de vroege lente in Israël.

Lichte vorm westelijke rifreiger nabij North Beach. © Joachim Bertrands
Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.

DEEL 1 van 3: VROEGE LENTE

Het is 19 februari wanneer ik ’s avonds laat aankom op de luchthaven van Ben Gurion, Tel Aviv. Ik check snel nog een laatste maal welke topsoorten er nu weer in het Beloofde Land te zien vallen. De onvolwassen bateleur die er al reeds van het jaar voordien verblijft, is nog recent gezien. Deze verwant van onze slangenarend is een van de spectaculairste roofvogels op onze planeet. De adulten zijn erg bont getekend met een bizar korte staart waardoor ze gemakkelijk door de savannes kunnen wandelen op zoek naar hun favoriete prooi: reptielen. De onvolwassen dieren zijn iets minder kleurrijk maar desalniettemin hebben ze hetzelfde bijzondere uiterlijk als hun volwassen soortgenoten. Tijd voor een eerste dagje soorten scoren

Kleine groene bijeneter van dichtbij. © Joachim Bertrands

 

Om 5:30 rijd ik de luchthaven buiten en al snel kom ik enkele spaarbekkens tegen die het waard blijken te checken. Elk dorp of nederzetting in Israël heeft wel wat sewage ponds, waar al het afvalwater wordt opgevangen. In onze streken zou zoiets enkel maar voor reukoverlast zorgen, maar hier, temidden van de Negev-woestijn, trekt het net enorme aantallen vogels aan. Al snel vind ik enkele witkopeenden, een vrij zeldzame soort in Israël. Sporenkieviten dansen overal om me heen en de gestreepte prinia is zowat de algemeenste zangvogel in dit agrarische gebied. De klok slaat echter al snel 8:00 dus ik zet m’n weg naar het zuiden voort. De volgende halte zijn de Judeaanse vlaktes, de plek waar de bateleur zich bevindt. Onderweg zie ik m’n eerste Arabische buulbuuls, vliegt een smyrnaijsvogel over en tref ik ook de eerste exoot aan: de treurmaina. Ik zal deze enkel in het noorden van het land zien, het zuiden is nog niet gekoloniseerd, leer ik later.

Als ik omstreeks 9:00 aankom op de ‘Judean Plains’ baan ik me een weg langs kleine, hobbelige zandwegjes alvorens ik en goed uitkijkpunt vind. Dit zou min of meer de plek moeten zijn waar de vogel elke ochtend blijkt langs te vliegen. Niemand weet echter waar hij slaapt of wat z’n uiteindelijke bestemming is doorheen de dag. Er is alleen maar geweten dat hij hier elke morgen langskomt. Ik stal m’n telescoop uit, zet de camera op scherp en begin de horizon te scannen. Een slangenarend en steppenbuizerd zijn de eerste twee rovers die ik tegenkom. Ik sta er nog geen vijf minuten wanneer ik in de verte een stipje zie boven een aangeplant eucalyptusbos. Toch even checken met de tele. Mijn hart staat meteen stil als ik op meer dan een kilometer een bizar gevormde roofvogel zie naderen. Amper een staart, een vreemde, vooruitstekende kop en vooral een snelle vleugelslag voor toch wel een vogel met de grootte van een slangenarend. Het is hem!

Ik zie de bateleur gedurende een kwartier langzaam dichterbij komen tot de vogel op een vierhonderd meter besluit te gaan zitten op een verlichtingspaal. Meteen wordt hij geplaagd door bonte kraaien en na enkele minuten vliegt hij dan ook maar op. Ik zie hem nog enkele minuten dichter komen alvorens hij achter een heuvel verdwijnt. Heerlijk. Deze soort is met name in de West-Palearctic enorm zeldzaam met minder dan vijftien gevallen ooit genoteerd. Gonzend van geluk wandel ik terug naar de auto wanneer ik plots een schaduw over de grond zie schieten. Ik kijk omhoog en de bateleur blijkt op slechts een veertigtal meter boven me te hangen. Een gruwelijke waarneming volgt. Oog in oog met een dwaalgast uit de Sahel, en dat na nog maar enkele uren vogels kijken in Israël.

Na aankomst bij de auto zet ik m’n weg voort en na snel enkele foto’s te uploaden in een tankstation kan ik naar de volgende halte: Shitim, diep in de Negev en nog enkele uren rijden. Langzaam zie ik het landschap droger worden en in een rasechte woestijn veranderen. Het duurt lang eer ik eindelijk bij Shitim aankom en de dag is dan ook al gevorderd. Na de aanwijzingen van enkele locals vind ik echter al snel de gestreepte dwergooruil die op z’n gemak zit te slapen in een conifeer. Na wat aanwijzen komt de halve Kibbutz erbij staan en foto’s nemen, een ervaring rijker.

De basalttapuit blijkt niet te vinden wanneer ik weer wat later aankom, maar ik vind op dezelfde locatie wel diverse rosse woestijnleeuweriken, een woestijngrasmus en een woestijntapuit. Gelukkig blijkt de westelijke roodstaarttapuit wel nog op post en kan ik deze nog snel binnenkoppen eer het duister intreedt. Op diezelfde locatie zie ik ook m’n eerste kleine groene bijeneters, de enige niet migrerende bijeneter in de West-Palearctic en een echt juweeltje. Ik zal ze enkele dagen later nog in m’n handen hebben tijdens het ringen. Na een kort bezoek bij m’n stagementor kom ik aan op het IBRCE alwaar ik meteen vriendelijk onthaald wordt door enkele collega-stagiairs die me snel de gang van zaken uitleggen. De dag nadien staat er alvast een dag ringen op het programma en ga ik ook een kijkje nemen op de telposten die het hoofddeel van m’n takenpakket zullen uitmaken. Uitgeput maar voldaan val ik na een lange dag eindelijk in slaap.

© Joachim Bertrands

De eerste weken te Eilat verlopen zoals verwacht erg rustig. De voorjaarstrek van met name de zangvogels moet nog op gang komen, maar steppearenden zijn echter al volop bezig met de trek naar het noorden. Dagen met 1000+ exemplaren zijn vooral tegen het einde van de maand eerder regel dan uitzondering en langzaamaan beginnen de steppebuizerds er ook aan. We trektellen op twee telposten: Low en High Mountain. Deze liggen op een vijftal kilometer van elkaar, haaks op de Rode Zee. Erg leuk is de 2e kj steenarend die ik eind februari uit de stroom steppearenden kan plukken en blijkbaar een erg goede soort is in met name Zuid-Israël. Na de eerste week van maart wordt de variatie wat groter. De eerste steppekiekendieven worden gezien, zwarte ooievaars bereiken hun eerste goede dagen en ook zwarte wouwen beginnen door te druppelen. Tegen eind maart worden de eerste topdagen voor de steppebuizerd verwacht.

Naast het trektellen zijn er echter ook de dagelijkse surveys in de ruime omgeving van Eilat die inhouden dat we een volledig gebied onderzoeken en een telling uitvoeren van de aanwezige trek-, maar ook strandvogels. Zo is er de, dankzij de natte winter dit jaar, erg groene Se’Ifim-vlakte op een kwartiertje rijden van Eilat, langs de Egyptische grens. De goede aantallen leeuweriken moeten nog doorkomen maar de temmincks strandleeuwerik, bergkalanderleeuwerik, grote aantallen kortteenleeuweriken, bleke rotsmus, renvogels, monniks-, rouw- en izabeltapuit, oostelijke blonde- en gewone tapuit zijn geen slecht begin. Echt een magische plek die er slechts om de zoveel jaren erg goed erbij ligt aangezien deze pas na uitvoerige neerslag tot bloei komt. Een andere vlakte is die van Ovda, nog wat meer naar het noorden. Begin maart vind ik er samen met een medestagiair een groep van 224 bleke rotsmussen, een spectaculair hoog aantal van een soort die niet jaarlijks in Israël tot broeden komt en in het algemeen een erg nomadisch bestaan leidt.

Slangenarenden zijn steeds favoriet en hier niet zeldzaam. © Joachim Bertrands

 

Naast de vlaktes zijn ook de wadi’s, drooggevallen rivierbeddingen met vaak min of meer jaarronde begroeiing, erg de moeite. Van dag tot dag kan de soortsamenstelling erg veranderen. De ene dag zit er niks, de andere dag hebben we moeite om de r​üppells- en Cyprusgrasmussen te tellen. Zwartstaart is zowat de algemeenste woestijnvogel en kom je overal tegen. Ook de kunstmatige, meer agrarische gebieden zijn erg de moeite in de trekperiode. Yotvata is bij veel vogelaars gekend als twee circular fields die door middel van een rond z’n as draaiend irrigatiesysteem constant worden bevloeid. Het wemelt hier dagelijks van de vogels en ook hier verandert de samenstelling continu. Een van de most wanted hier is de kleine veldleeuwerik, een leeuwerik uit Centraal-Azië die hier z’n uiterst westelijke overwinterplaats heeft. Ook hier is hij echter erg moeilijk maar toch vinden we op verschillende dagen kleine groepjes. Vale woestijnvinken, grauwe gorzen en maskerduifjes zijn vooral langs de randen van de velden waar te nemen en een grote groep tristrams spreeuwen pleisterde er enkele weken. We zagen er ook al verschillende malen grote groepen roodkeelpiepers (tot honderd stuks tezamen), Balkankwikstaarten, blauwborsten, een snor (zingend in de tarwe), enzovoort.

Temidden van de drukke appartementsgebouwen treffen we een kort stukje strand aan: North Beach. Hoewel je je soms een weg moet banen tussen de toeristen, met name op de Sabbat (zaterdag), wemelt het er van de vogels. Elke avond komen er witoogmeeuwen slapen, vliegen heuglins-, Pontische- en reuzenzwartkopmeeuwen over en met wat geluk zie je enkele van de min of meer permanent aanwezige bruine genten die er al de hele winter zitten. Zo hadden we er de regelmatig grauwe pijlstormvogels, best een apart zicht als je gewoon bent van ze te zien bij een NW6 langs onze kust en nu hier gewoon in t-shirt en teenslippers staat te kijken hoe de vogel rakelings langs komt. Eilat is ook de thuishaven of alleszins de verblijfsplaats van enkele mangrovereigers die vrijwel altijd ’s avonds en ’s morgens te vinden zijn, verdoken hier en daar langs de oever. Broeden doen ze echter meer naar het zuiden langs de kusten van Egypte en Saudi-Arabië.

Een bruine gent scheert langs te North Beach. © Joachim Bertrands

Eind maart vindt ook steevast de jaarlijkse ‘Champions of the Flyway’-wedstrijd plaats waarbij door een groot aantal teams geld in wordt gezameld voor vogelbescherming rond de Middellandse Zee. Dit jaar lag de focus op Griekenland en Cyprus. Reeds enkele jaren wordt deze wedstrijd gehouden en bestaat uit een 24-uur-durende birdrace waarbij de verschillende teams proberen zoveel mogelijk soorten te zien binnen de afgesproken tijd. Diegene met de meeste soorten wint uiteraard de titel ‘Champion of the Flyway’ …

In een volgend blogbericht breng ik verslag uit van de andere regio’s van Israël. Van de droge woestijnvlaktes van de Negev tot de besneeuwde toppen van Mount Hermon in het noorden.

Tristrams spreeuwen zijn steeds in kleine groepjes te vinden rond de stad. © Joachim Bertrands