


























































Reisverslag Israël: vogelkijken in het Beloofde Land – deel 2
Reisgids Joachim Bertrands verbleef dit voorjaar gedurende drie maanden in Israël, in het kader van een stage bij het International Bird Research Center te Eilat (IBRCE), en ging er volop vogelkijken. In dit tweede deel van zijn reisverslag verkennen we verder de vogeltrek in Eilat, om dan een rondtrip te maken naar het noorden van het land. Lees mee met de avonturen in dit reisverslag.

DEEL 2 van 3: HET NOORDEN
De tweede helft van maart beginnen de aantallen trekvogels sterk toe te nemen. Soorten als de zwartkop en de braamsluiper maken de voornaamste massa uit van alle doortrekkers en de diversiteit neemt toe. Bruinkeelortolanen maken plaats voor gewone ortolanen, noordse kwikstaarten beginnen de Balkankwikken te vervangen. De laatste Kaukasische Waterpiepers verlaten Eilat terwijl roodkeel- en boompiepers en masse binnenstromen. Omstreeks eind maart besluiten enkele van m’n vrienden (Robrecht Debbaut, Simon Vyncke en Jonas Pottier) af te zakken naar Eilat. Het plan wordt gevormd om enkele dagen Eilat te verkennen en vervolgens de rest van Israël te ontdekken. Na meer dan een maand in het zuiden is het tijd om de andere uithoeken van het land te leren kennen, dit met de bijhorende soorten natuurlijk.
Zoals verwacht spelen de eerste dagen zich af in Eilat. Nadat alle gangbare soorten hier worden ‘opgekuist’, besluiten we op 31 maart dan om eindelijk naar het noorden te vertrekken. Na even tijdelijk afscheid nemen van mijn collega’s bij het IBRCE volgen we de autoroute 90 richting de Dode Zee. De eerste stop houdt meteen een megaknaller van een soort in: de Arabische zwartkop. Grasmussen zijn sowieso erg leuk, maar deze slaat werkelijk alles. Beeld je een gigantische braamsluiper/orpheusgrasmus in die qua vorm eruit ziet als een buulbuul maar zich gedraagt als een ekster. Er moet worden bij verteld dat ik al zeven verschillende keren zocht naar de soort rond Yotvata, waar nog enkele paartjes tot broeden komen, maar er niet in slaagde ze daar te vinden.
Bij aankomst in de woestijn te Hatzeva, een 150tal kilometer ten noorden van Eilat, belanden we meteen in het goede biotoop voor de soort: een droge wadi met verspreide acacia’s. Enkele dorcasgazellen vluchten weg wanneer we de auto verlaten. Het duurt nog geen vijf minuten of we staan op een sublieme Arabische zwartkop te kijken. De ondersoort negevensis, die hier broedt, gaat sterk achteruit en stond dus hoog op ons verlanglijstje. Bij het verlaten van Hatzeva besluiten we even langs de sewage pools te rijden. Hier pleistert al van het jaar voordien een roodsnavelpijlstaart, slechts het tweede geval voor het West-Palearctische gebied. Ik had hem enkele weken voordien al bezocht, maar voor m’n vrienden was het nog een lifer. Ze koppen hem snel binnen waarna we besluiten verder te rijden richting de Dode Zee.

De Dode Zee
Het landschap wordt kaler naarmate we dichter komen. De gebieden rond de Dode Zee behoren tot de warmste streken van Israël en vogels kijken kan hier uitputtend zijn. De temperaturen zijn nu echter nog aangenaam en laten ons toe een grondige sweep uit te voeren. Te Har Amasa vinden we de dag erna met gemak de langsnavelpieper, de brilgrasmus, de bleke rotsmus, de aasgier, de rode rotslijster, de steppekiekendief, etc.
Nadat we bij Ein Gedi de waaierstaartraven meteen vinden bij aankomst, rijden we even terug naar het zuiden richting het dorpje Neot Hakikkar. De avond begint reeds te vallen, maar dat behoort allemaal tot het plan dat we hebben. Via de toegangspoort rijden we meteen naar de pompoenvelden vlak tegen de grens met Jordanië. We schijnen vanuit de wagen en het duurt ongeveer een half uur voor drie nachtzwaluwen vanop het zandpad opvliegen: Nubische nachtzwaluwen. Na meer dan een uur proberen krijgen we eindelijk adembenemende waarnemingen van deze soort op slechts enkele meters. Ook leuk is een kwartel die hier verblind door de koplampen van de auto op de baan blijft zitten.
Daags nadien rijden we langs de Dode Zee richting Westelijke Jordaanoever. Onderweg worden we vergezeld door algemene soorten als de witkruintapuit, de woestijnleeuwerik en de Palestijnse honingzuiger. Ook de gestreepte gors weten we toe te voegen aan de reislijst, een niet (meer) zo evidente soort in de regio. Nadat we de Westelijke Jordaanoever veilig zijn gepasseerd, belanden we in de Beit She’An Valley. Dit is de heetste regio van Israël in de zomer, maar vrij koel in de winter en in het voorjaar. Zo is het er nu erg groen en zijn de temperaturen erg aangenaam. We vinden er al snel de reuzenzwartkopmeeuw, zwarte frankolijn, massa’s Indische karekieten, moabmus, smyrnaijsvogels, zwarte ibis, dwergaalscholvers, roze pelikanen en meer. Eenmaal te Gamla Nature Reserve besluit ik tijd te steken in het koppel havikarenden dat hier broedt. Na uren wachten wordt ik eindelijk beloond en vliegen de twee volwassen vogels met een vers gevangen Aziatische steenpatrijs in de klauwen richting het nest, kicken.

Kraanvogelspektakel in de Hula
En zo belanden we uiteindelijk in de Hula Valley. Het grote meer wordt er omzoomd door enorme rietkragen en is tevens een voorname overwinteringslocatie voor kraanvogels. Het is een van de meest beroemde natuurgebieden van Israël, en dat laat zich merken aan de infrastructuur. Een enorm bezoekerscentrum met zelfs verhuur van bakfietsen en allerhande om het gebied te verkennen. Wij besluiten echter te voet rond te gaan en worden meteen verwelkomd door een erg speelse grijze wouw die vlak aan het bezoekerscentrum blijkt te broeden. Tijdens de wandeling rond het meer horen we een orkest van zwarte frankolijnen en kruisen de smyrnaijsvogel, bonte ijsvogel, roze pelikanen, marmereenden, kerkuil, kraanvogel en porseleinhoen ons pad. Bij het wegrijden vinden we een hoogzwangere roadkill jungle cat.
Na een overnachting in de omgeving van het reservaat besluiten we richting de Golan Heights te rijden. Mount Hermon is in feite een cluster van bergen die zich op het drielandenpunt Israël – Syrië – Libanon bevinden. De zuidwestzijde van deze cluster staat onder toezicht van Israël en is tevens het hoogste punt van het land (en het enige skigebied). In de Golan Heights is er erg veel te vinden voor de bezoekende vogelaar. De beste tijd van het jaar is half mei wanneer Perzische roodborsten en grote vale spotvogels er uit volle borst zingen. Onze doelsoort hier is echter de Syrische kanarie. Ik had ze al eerder gezien rond Eilat, waar ze overwinteren, maar enkel in vlucht. Erg leuk dus wanneer enkele exemplaren blijken te foerageren in de wegberm. Maar ook de grijze gors, de rouwmees en de bruinkeelortolaan amuseren ons.

Trappen kijken in Nizzanna
En zo dalen we af naar Nizzanna, gekend om z’n woestijnsoorten, in het zuidwesten van het land. Het is een lange afstand die we grotendeels ’s nachts afleggen. We passeren daarbij Tel Aviv, een echte metropool. Uiteindelijk staan we om 6 uur ’s morgens toch op post om de oostelijke kraagtrappen te zien baltsen. Het duurt echter tot 10 uur vooraleer we twee vogels oppikken wegens dichte mist gedurende de hele morgen. De groene bijeneter en de renvogel worden eveneens genoteerd.
Tot slot rijden we ’s nachts terug richting de Dode Zee. We hebben een afspraak met een gids de dag nadien die ons de Palestijnse bosuil zal tonen. Toch willen we eerst eens zelf proberen. Na een juiste wadi te hebben gevonden, slagen we erin een vrouwtje enkele malen te horen roepen in de verte. We krijgen de vogel echter niet te zien. De dag nadien zoeken we samen met de gids op een andere locatie en na lang proberen krijgen we het koppel dan eindelijk te zien, zij het erg ver. Onze laatste doelsoort is zo eindelijk binnen.
We arriveren pas weer in Eilat rond 4 uur ’s morgens en besluiten de laatste paar dagen rustig te vogelen in de omgeving. Israël blijkt een land van extremen en vooral bijzonder veel verschillende habitats. Na deze week van ontspanning neem ik afscheid van m’n vrienden en hervat ik de survey te Eilat. Enkele erg hete dagen zijn net gepasseerd, het is ondertussen 10 april en onweer staat voor de deur. Nietsvermoedend begin ik aan het laatste deel van mijn stage, niet wetend dat de beste soorten voor de deur staan.

In een volgend blogbericht breng ik verslag uit van het late voorjaar dat ik meemaakte in Eilat en de onverwachte waarnemingen die daarmee gepaard gingen.