





















Midzomer in Estland 2018: op prospectie
Ben jij ook benieuwd wat Estland zoal te bieden heeft rond midzomer? We kregen een uitnodiging om te proeven van de Estse natuur rond deze periode, met de focus op broedvogels en flora. Onze gids Johannes ging voor ons op verkenning. Lees mee over zijn bevindingen, en wie weet krijg je wel zin om er zelf heen te trekken.

Rietvogels en duikeenden op het Paljasaare schiereiland
Bij aankomst in Tallinn werden we warm onthaald, met een smakelijke lunch en een introductie van de gidsen. We reden rechtstreeks naar het Paljasaare schiereiland, niet ver van de hoofdstad. De dichtheid van roodmussen was er indrukwekkend. Uit het rietmoeras en de wilgenkoepels weerklonken enkele grote karekieten, noordse nachtegalen en spotvogels. Op zee konden we tussen het aanwezige waterwild enkele brilduikers, grote zee-eenden, een roodhalsfuut, en middelste zaagbekken met jongen bewonderen. Enkele noordse sternen waren druk aan het jagen. Ze broeden er samen met visdieven.
Hierna reden we richting het Westen, waar we de volgende drie nachten zouden verblijven. Het verblijf is prachtig gelegen, en vanop de uitkijktoren die in de tuin staat heb je een fantastisch overzicht over de natte weilanden en het estuarium van Matsalu Nationaal park. We werden verwend met een heerlijk traditioneel avondmaal, en zelfgemaakte pruimenwijn.

Matsalu National Park
De volgende dag stond volledig in het teken van Matsalu Nationaal Park. Uitgestrekt hoog en laagveen liggen er vlakbij bloemrijke bosranden, kalkmoeras en oude loofbossen. De klemtoon lag vooral op de rijke flora, maar we hadden uiteraard ook oog voor broedvogels en ander moois. Hoogtepunten waren kraanvogels met jongen, de zeearend, rood- en wit bosvogeltje, vliegenorchis, hauwklaver en veenbloembies.
’s Avonds stond er een boottocht op het programma, op zoek naar bevers. We voeren eerst naar een verder gelegen uitkijktoren, vanwaar we een achttal elanden konden spotten. Van daar ging het verder met een fluistermotor, en konden we genieten van de ondergaande zon en begeleiding van een groep spreeuwen die met ons mee vloog. De snor en de roerdomp weerklonk van alle kanten en vanuit iets hoger gelegen hooilanden hoorden we de kwartelkoning roepen. We moesten niet lang wachten op de eerste twee bevers, de derde gaf ons zelfs een douche door met z’n staart op het water te slaan bij het onderduiken.
Op de terugweg naar ons logement flitste nog een boommarter over de weg en merkten we een uil op die vlak naast de weg neerstreek. De verrekijker erop (het schemert er nog rond half twaalf ’s nachts) en kippenvel: een Oeraluil.

Orchideeën en roofvogels te Hiuumaa
De volgende dag stond Hiuumaa op het programma, een van de twee grote eilanden voor de westkust, met erg veel natuur en des te minder inwoners. Onze gids wist er nog een populatie vrouwenschoentje staan die nog mooi in bloei stond, wat dieper in het bos. Er vlak naast vonden we ook de kleine keverorchis. Vervolgens doken we de duinen in, waar we schoolvoorbeelden van strandvegetatie, blonde duinen en duinpannen konden aanschouwen. Op weg richting lunch kwamen we een jagend mannetje grauwe kiekendief tegen.
Voor lunch werden we ontvangen op Polli farm, waar we alweer werden verwend. We brachten nog een bezoek aan een traditionele wolfabriek, alvorens we verder trokken richting een volgende uitkijktoren. Ditmaal hadden we uitzicht op een enorme aalscholverkolonie, met daartussen enkele zeearenden. Daar vlakbij bezochten we een uitgestrekt zilt grasland. We werden er getrakteerd op onder andere het Dactylorhiza baltica, de zilte zegge en talloze addertongen. We konden er niet al te lang blijven, want de veerboot wachtte niet.

De broedvogels van Puise
De volgende ochtend trokken we met het eerste licht naar Puise, een schiereiland bekend voor z’n zangvogeltrek in het najaar. Ook voor broedvogels is het een topgebied, en bij het speuren naar tureluurs, zwarte ruiters, kluuten en weeral enkele zeearenden werden we verrast door een witrugspecht in enkele geïsoleerde bomen vlakbij een boerderij. Na een deugddoend ontbijt en afscheid van de vriendelijke uitbaters en de uitkijktoren, vatten we de terugweg aan richting Tallinn.
Er werd nog een culturele stop ingelast in Haapsaalu, onder andere om het langste perron van Estland te bewonderen, dat dan ook frequent in romantische films voorkomt. Een klein meer vlak aan de stadsrand was goed voor nog een zeearend en een kuifduiker in broedkleed. Verder op de route terug stopten we nog voor een korte wandeling in een oud gemengd bos. Voor de drieteenspecht was het niet de ideale moment, en die kregen we dus niet te zien, maar we kwamen er wel een geelbont dikkopje tegen.
Kortom, het was een erg gevarieerde trip, vol topnatuur voor iedereen met een brede interesse. Estland is een vrij onbekende bestemming, maar heeft erg veel te bieden. De bijna 4000 km kust is vrijwel onaangetast, omdat in de Soviet-periode niemand in de kustzone mocht komen, behalve militairen. Het land is voor bijna de helft bedekt met bos, en heeft een van de laagste bevolkingsdichtheden van Europa.
Hierdoor heeft Estland nog erg veel topnatuur, ook buiten de nationale parken. Zo kan men er veel van de noordelijke vogelsoorten makkelijk zien, vooral uilen en spechten. Ook qua zoogdieren heeft het land veel te bieden, met hoge dichtheden van de beer, wolf en lynx, hoge dichtheden van eland en bever, plus vliegende eekhoorns in het oosten. De voorjaarstrek van zeevogels is er erg spectaculair. In de klassieke periode, april-mei, is het een erg aantrekkelijke bestemming voor natuurliefhebbers. Maar ook rond midzomernacht, wanneer de nachten het kortst zijn, is het land een zeer waardevolle bestemming voor natuurliefhebers. Estonian Nature Tours, die ons daarvan wouden overtuigen, zijn daar zeker in geslaagd.
