28 oktober 2024

De eindeloze zoektocht naar de zeldzaamheid van het jaar

Vogels kijken, het blijft mensen boeien. Overal ter wereld wint het steeds meer aan populariteit. Landen waar tien jaar geleden niemand van een verrekijker gehoord had, zijn nu de snelste stijgers op eBird wat betreft ingevoerde waarnemingen. Het hek is van de dam. Mensen willen hun lijst zien groeien en rijden of reizen steeds verder om zoveel mogelijk soorten zien binnen hun leven, binnen grenzen van een bepaald gebied of binnen een bepaald tijdsvenster. Maar tussen al die verschillende strekkingen en subgenres van het vogelen, prijkt er 1 die moeilijker te hijacken is: de ‘selffoundlijst‘. 

 

Van passie tot obsessie

Vogels kijken begint vaak als een lijstende hobby. Je trekt erop uit en merkt plots dat er verschillende soorten binnen verschillende tijdsvensters kunnen voorkomen, en je houdt een lijstje bij van de soorten die je zag. Als je graag de wereld ontdekt – en heel wat STARLINGers en STARLING gidsen zijn dat uiteraard niet vreemd – dan bevind je je binnen de korste tijd op alle uithoeken van eerst het land, dan de omringende landen en uiteindelijk de rest van de wereld om zoveel mogelijk te zien. Maar bij velen gebeurt er dan soms iets ongewoons: je ontdekt een zeldzaamheid. Voor sommigen ‘leuk’, voor anderen het begin van een eindeloze verslaving. De rush die sommigen ervaren bij het ontdekken van een vogel die ergens niet thuishoort, is moeilijk te beschrijven. Daarom ook dat veel vogelaars eindeloze uren, dagen, weken verslijten aan het rondlopen in strategische gebieden, bij voorkeur tijdens de trek in voor- en najaar, in de hoop zo een zeldzaamheid te ontdekken. En dan zijn er natuurlijk ook nog categorieën: je hebt de schaarse doortrekkers (‘leuk’), je hebt de zeldzaamheden (‘cool!’) en ja… dan heb je natuurlijk ook de mega’s ((*&%#%$%^!!!).

Bij STARLING zijn we alom vertrouwd met zeldzaamheden, onze Pater Familias Billy mocht namelijk zelf al meerdere vondsten van die laatste categorie op zijn mouw spelden, en meerdere van onze reizen, denk maar aan de weekendjes naar het Lauwersmeer, onze Cape May reis en natuurlijk ook onze jaarlijkse afreizen naar Oman mikken steeds op een dosis geluk, wat vaak positief uitdraait. Toch kijken we nu verder en luisteren we naar de verhalen van de twee Joa’s: Joachim Pintens, doorgedreven Belgisch vogelaar, en Joachim Bertrands, uitgeweken naar Canada waar hij exact hetzelfde doet. Hun ervaringen en verhalen hebben bizarre gelijkenissen maar tevens enorme verschillen. Feit is dat ze allebei heel wat tijd spenderen aan het turen in de blauwe lucht, hun hoofd in bosjes steken en steeds maar weer de weersvoorspellingen refreshen. Vogels kijken op de twee uithoeken van onze Aarde, nu uitgelicht!

Van De Sashul tot Het Eiland (Joachim Bertrands)

“Seg, is dat geen roze spreeuw???”

We schrijven 3 september 2016, ergens op een inmiddels alweer volledig ontwikkeld terrein in Zeebrugge. Samen met een bende vrienden wandel ik door een ruwe opspuiting in de Achterhaven, wanneer na weken zoeken eindelijk een leuke zeldzaamheid m’n richting uitkomt. In een groepje spreeuwen zit namelijk een heel bleek beest, en na een korte sprint door Stijn, die – galant als hij is – de scope neerkwakt voor me, is het een laatste spurt naar de eindstreep en kan de vogel mooi afgemaakt worden. Op dat moment is roze spreeuw jaren niet goed twitchbaar geweest in België, en is het best een leuke vondst. In de jaren erna zal roze spreeuw heel wat regelmatiger worden, net als zoveel Aziatische soorten, en wordt er verder gekeken naar soorten van een ander kaliber. Toch zorgt een twist of faith ervoor dat ik terecht kom aan de andere kant van de wereld: Vancouver Island, of zoals ik zeg: Het Eiland. Zo krijg ik ook de smaak weliswaar te pakken, en na jaren twitchen besef ik dat al die getwitchte soorten eigenlijk gemakkelijk op reis kunnen worden gezien, en prijkt er een nieuwe verslaving aan de horizon: het zelf zoeken.

Siberische strandloper duikt vaak op in oktober in groepjes gestreepte strandlopers, in British Columbia. (c) Joachim Bertrands

Vogels kijken op Vancouver Island is best wat anders dan in het thuisland. Zo is zichtbare dagtrek iets minder prominent aanwezig, maar wemelt het van de nachttrekkers. De zeldzaamheden waar we op mikken zijn onder andere Aziatische specialiteiten, die best een andere verdeling kennen dan ik die gewoon was in eigen land. Zo is bladkoning enorm zeldzaam in Noord-Amerika, met slechts een handvol gevallen, maar is keep dan weer een iets regelmatigere gast. Steltlopers als Siberische strandloper zijn nagenoeg jaarlijks, terwijl andere, meer vertrouwde soorten uiterst zeldzaam zijn: bosruiter en… temminck’s strandloper. Die laatste zorgde alvast voor mijn hoogtepunt van 2024, toen tijdens een zogenaamde Big Day (een dag waarbinnen je zoveel mogelijk soorten probeert te zien), ik en een vriend in de avond net voor het laatste licht op deze absolute mega stootten. De vogel bleef enkele dagen ter plaatste en zorgde voor een massatwitch – althans naar Canadese normen. Het bleek uiteindelijk de 2e voor Canada.

Mijn persoonlijk hoogtepunt van 2024: een temminck’s strandloper, hier naast een least sandpiper. (c) Joachim Bertrands

Langs de andere kant zoeken we ook naar zeldzaamheden uit het Oosten: van achter de Rockies. Dit zijn vaak net de soorten die ook soms in Europa te vinden zijn, waaronder red-eyed vireo, American redstart, chestnut-sided warbler,… Een uiterst bizar moment was toch toen ik afgelopen maand een mannetje scarlet tanager ontdekte, de 6e voor British Columbia, die niet meer terug te vinden bleek later op de dag. De volgende dag keerde ik terug met wat vrienden, en vonden we… een vrouwtje scarlet tanager, de 7e voor de provincie. Wat een bizar toeval, maar ja – is toeval echt een ding in het vogels kijken? Voor alles lijkt wel een reden.

Elk najaar schuimen ik en enkele vrienden uiteraard de kust af, handig gezien ik in Victoria woon en er tal van kleine landtipjes te vinden zijn, waar grassige en struikige vegetatie voor een soort van stuw-effect zorgen. In België is vogelen namelijk vooral zoeken naar bomen in een woestijn van bebouwing, zeker aan onze kust, op Vancouver Island zitten we met een woestijn van bos waardoor je eigenlijk op zoek gaat naar veldjes, kapvlakten en grassige bermen waar hopelijk trekkers neergaan. Veel Amerikaanse gorzen, tanagers, zangers en andere trekvogels verkiezen namelijk eerder open terrein dan dicht coniferenbos gezien de grote aantallen roofvogels in dat bos. Mijn local patch is niet meer dan een kleine nederzetting van een drietal vakantiehuisjes, een kleine camping, een off-grid koffiehuisje en vooral: een betrouwbare standing wave die heel wat surfers aantrekt. Tussen dat alles loop ik rond, gezien er allerhande ruigten te vinden zijn op deze locatie. Dat leverde dit jaar al heel wat leuks op, waarvan de twee scarlet tanagers toch het hoogtepunt waren.

Een mannetje scarlet tanager op de local patch (c) Joachim Bertrands

Toch is toeval soms wel een ding, ofja, het samenkomen van de juiste momenten. Tijdens de coronacrisis was er van gidsen geen sprake en werd ik als bioloog tewerkgesteld op een afgelegen gasterminal in het verre noordwesten van de provincie. Ik liep hier rond in niet erg interessant habitat, met slechts een nauwe toegang tot de zee dankzij een dunne fjord maar vooral erg weinig vogels. Enthousiasme alom dus toen we op een avond zonder verrekijker eindelijk een verre steltloper ontdekten, slapend op enkele floating logs. Toch maar even de verrekijker erbij nemen, ook al waren we eigenlijk met wat collega’s aan het genieten van een biertje. Bleek dat we eigenlijk met een Siberische grijze ruiter te maken hadden, de 1e voor Canada. Een van de absolute hoogtepunten van mijn tijd in British Columbia, en een van de hoofdredenen waarom ik het vogels kijken vandaag de dag zo uiterst leuk en verslavend vind hier (lees HIER het volledige verhaal op eBird).

De 1e Siberische grijze ruiter voor Canada, gevonden op een avondje bier drinken met vrienden, na het werk. Vastgelegd me de middelen die voorhanden waren. (c) Joachim Bertrands

Ondanks al deze verhalen zijn er natuurlijk ook -tig meer teleurstellingen te vermelden. Zo krijgen onze buren – de staat Washington – vaak meerdere zeldzaamheden te verteren die langs ons zijn gevlogen of missen we influxen van bepaalde soorten. Het gebrek aan hoge aantallen vogelaars op het eiland en natuurlijk de ongereptheid van veel gebieden zorgt ervoor dat veel zeldzaamheden langs ons heen glippen. Ook zijn er unieke situaties die het moeilijk maken bepaalde soorten te vinden. Zo is bruine boszanger een nagenoeg jaarlijkse dwaalgast in California, vogels die dus allemaal langs ons heen zijn gevlogen, maar is het nagenoeg onmogelijk om deze soort op roep te detecteren in British Columbia gezien het feit dat fox sparrow doortrekt in dezelfde periode bij ons (maar heel wat schaarser is in California in die tijd van het jaar). Beide soorten hebben een identieke tek roep, wat ervoor zorgt dat ik me al vaak heb afgevraagd of ik langs een bruine boszanger liep of niet.

Een sooty fox sparrow, een algemene doortrekker en wintergast die wellicht verantwoordelijk is voor het voorlopig ontbreken van bruine boszanger op de Canadese lijst. (c) Joachim Bertrands

Van den Aldi naar de Polder (Joachim Pintens)

Al van jongs af aan was ik naast mijn passie voor vogels in het algemeen al snel geïntrigeerd geraakt door zeldzame soorten. Van die soorten waar je al eindeloos naar hebt zitten gapen in de veldgids, en waarvan het verspreidingskaartje te kennen geeft dat ze enkel voorkomen in gebieden waar je duizenden kilometers voor zou moeten reizen om ook maar een kans te maken ze in het wild te zien. En toch duiken ze soms zomaar bij ons op, uit de verre Siberische taiga of helemaal van de andere kant van de Atlantische Oceaan. Waanzinnig!

 

Eén van mijn eerste herinneringen aan het zoeken van zeldzaamheden stamt alweer van een hele tijd geleden. Ik moet ongeveer 8 jaar oud geweest zijn toen ik met mijn sterrenkijker “van den Aldi” naar de kijkhut van de Hobokense Polder trok en daar in eerste instantie al minstens een half uur bezig was met het assembleren van het wankele ding. Turend door iets wat meer weg had van een PVC-buis dan een telescoop, speurde ik de oever van de plas af en ontwaarde zo een aantal vlekjes die eruit zagen als watersnippen. Meteen realiseerde ik me dat dit wel eens dé kans kon zijn om een poelsnip te vinden! Wist ik veel dat die putje winter natuurlijk diep in Afrika zitten. Tegelijkertijd realiseerde ik me dat ik zo’n poelsnip wellicht nooit zou herkennen. Wat lijken die snippen ook allemaal op elkaar! Dan beproefde ik mijn geluk maar bij een groepje badderende Spreeuwen in een weiland, in de hoop dat daar een waterspreeuw tussen zou zitten. Die zullen hun naam toch wel niet gestolen hebben, zeker? En torenvalken, die checkte ik altijd op Eleonora’s valk. Je weet immers maar nooit. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Spreeuwen blijven ook vandaag de drager van veel potentiele zeldzaamheden… © Benny Cottele

Op een dag kwam ik voor de zoveelste keer toe in de befaamde kijkhut in de Hobokense Polder, waar ik enthousiast de plas begon af te kijken. Ik zag niet meteen iets buitengewoons, maar merkte toen plots wel een opvallend grote, bruine vogel op die ineengedoken in een boom zat te slapen. Wat is me dat! Vanwege de setting dacht ik eerst aan een uil, en met dat formaat moest het wel een Oehoe zijn! Toch zat het me niet helemaal lekker en hoe langer ik naar de vogel keek, hoe verwarder ik werd. Tot de kop vantussen de veren vandaan kwam. Het was een reiger!

Toen ik de vogelgids erbij nam, realiseerde ik me dat dit een juveniele purperreiger moest zijn. Mijn eerste échte vondst!

Gaandeweg leerde ik dat er best wel veel ingrediënten moeten samenkomen voordat het actief zoeken naar zeldzaamheden zijn vruchten begint af te werpen. Om te beginnen is het natuurlijk belangrijk om je vogels in zekere mate te kennen. Als ik bij de purperreiger uit de vorige alinea nog steeds had gedacht dat het een oehoe was nadat die zijn kop uit de veren stak, kon ik eerst maar beter nog wat verder de boeken in duiken. Het vlot herkennen van algemene soorten is ook een prima manier om efficiënt zeldzaamheden uit de bulk te “filteren”. Als je bij elke tjiftjaf en roodborst in de war wordt gestuurd bij het zoeken naar die ene blauwstaart, is de dag alweer om voordat je toekomt aan het bosje waar er stiekem effectief eentje zit. En dan heb je nog geluiden natuurlijk. Door erg veel vogels te kijken en zo gaandeweg steeds meer roepjes en zangstrofes in het veld aan de juiste soort te kunnen linken, breid je je mentale catalogus beetje bij beetje uit tot je vrij zelfzeker de meest subtiele “tek-jes” en “tsiep-jes” als een machine met een soortnaam kan bestempelen.

Een blauwstaart op de blokken in Zeebrugge, een droomscenario voor elke vogelaar! (c) Joachim Bertrands

Daarnaast is kennis over ecologie, gedrag en fenologie van vogels ook een niet te onderschatten factor. Speuren naar poelsnippen in de winter of waterspreeuwen in ondergelopen weilanden zoeken, dat leidt eigenlijk nergens toe. Grappig genoeg is het juist voor die eerstgenoemde soort dat je in natte weilanden moet zoeken. Of in ruigtes met hier en daar ondiepe plasjes. En dat doe je dan nog eens best in de maanden mei, augustus en september. Als je dit alles ook nog kan aftoetsen aan weersomstandigheden, dan wordt het pas echt een beetje “rocket science”. Wordt er eind oktober of begin november een aantal dagen op rij zuidenwind verwacht? Dan trek je maar beter naar de kust om de lucht af te speuren naar gierzwaluwen! Niet zomaar gierzwaluwen natuurlijk, want deze omstandigheden zijn ideaal om gericht op zoek te gaan naar vale gierzwaluw. Zo heb ik wel eens de hele kustlijn afgereden beginnend vanaf Knokke, om aan iedere open plek of uitkijkpunt te stoppen en rond te kijken. Ter hoogte van De Haan zagen we in een flits een gierzwaluw langsscheren vanuit de auto die we niet veel later terugvonden boven de duinen en door er als een gek achteraan te gaan uiteindelijk als dusdanig konden bevestigen. Mijn eerste vale gierzwaluw ooit, zomaar bij ons aan ’t zeetje!

 

Het spreekt misschien voor zich, maar hoe meer tijd je doorbrengt in het veld, hoe groter de kans dat je iets zeldzaams voor je neus krijgt. Vaak zie je dezelfde namen terugkeren wanneer er weer eens die ene megazotte zeldzaamheid ontdekt wordt waar je nog niet eens van had durven dromen om die ooit met eigen ogen te kunnen zien. Er wordt dan wel eens vergeten dat er talloze vruchteloze uren, dagen of maanden vooraf gaan aan zo’n vondst. Dat is natuurlijk niet erg als je kan genieten van gewonere soorten, waar het in essentie natuurlijk helemaal om draait. Sterker nog, het is juist daardoor dat het vinden van een echte zeldzaamheid zo’n adrenalineboost geeft! Je wil niet weten hoe vaak er in het Zeebrugse havengebied al iedere vierkante meter afgelopen is zonder veel noemenswaardig te zien. Zo struinde ik voor de zoveelste keer door natuurgebied De Sashul in Heist, alle vorige keren waren de bijzonderste vogels die ik er zag door anderen gevonden. Tot die ene keer. Nadat ik heel voorzichtig begon te “pishen” om vogels uit het struikgewas te lokken, verscheen daar plots iets opmerkelijk bleeks dat zich bovenin de duindoorn zette. Meteen wist ik waar ik mee te maken had, en toch werd ik overmand door ongeloof. Dit kon niet! De camera zat natuurlijk in de rugzak, en hoewel de vogel vervloog kon ik uiteindelijk toch enkele bewijsfoto’s maken. Het bleek inderdaad te zijn wat ik vermoedde. Een heuse kleine spotvogel!

De kleine spotvogel, de eerste mega vondst van Joachim Pintens (c) Joachim Pintens

Verder is er nog een laatste factor die alle vorige ingrediënten eigenlijk vaak helemaal overstemt. Misschien is het zelfs wat je nog het allermeest nodig hebt. Geluk! Soms moet je gewoon erg veel geluk hebben. Je kan het zo veel mogelijk proberen afdwingen door uren te kloppen in het veld en heel je vogelgids vanbuiten te kennen, maar uiteindelijk moet je ook gewoon op het juiste moment op de juiste plek zijn. Dat kan soms frustrerend zijn, maar maakt het tegelijkertijd ook juist bijzonder spannend. Ieder moment kan er iets straf opduiken, en vaak gebeurt dat nog wanneer je dat het minst verwacht. Zo had ik één van de vorige najaren na wekenlang bosjes kloppen aan de kust nog steeds niets noemenswaardig gevonden. De moed zakte me op een dag zodanig in de schoenen dat ik rond de middag bijna geen zin meer had om nog verder vogels te kijken. Stijn Baeten, die toen mee rondliep, pepte me wat op en gaf me een slok van dé godendrank a.k.a. Monster Energy. Wat daarna gebeurde leek bijna recht uit een sprookje te komen, want uit het eerstvolgende bosje klonk een roepje dat heel mijn najaar in één keer deed slagen.

In koor riepen we “pallas’ boszanger!”, en de glimlach die toen op mijn gezicht verscheen was breder dan ooit tevoren. En laat dat nu net zijn waar vogels kijken in het algemeen rond draait!

Pallas’ boszanger, de ultieme taiga specialiteit die jaarlijks onze kust bezoekt. (c) Joachim Bertrands

Gepassioneerd door deze verhalen? Besef dan dat wij bij STARLING ook enkele ‘zeldzaamheden reizen’ in het vooruitzicht hebben! Wil je meer weten, of heb je een specifieke vraag? Aarzel dan niet om ons te contacteren!

 

Alle beelden op onze website zijn eigen werk en gemaakt door onze deelnemers en gidsen. Wat je ziet geeft dus een realistisch beeld van wat jij zelf kan zien, beleven en fotograferen op onze reizen.