California dreaming: STARLING op prospectie naar Zuidwest-USA
STARLING-reisbegeleider Iwan Lewylle trok op prospectie naar Californië. Geen bloemen in het haar of uren cruisen in een oldtimer-cabrio. Wel fantastische natuurbeleving met National Geographic-allures waar je van gaat likkebaarden. We laten Iwan zélf het verhaal doen!
Het zuidwesten van de Verenigde Staten is gewoon een parel, hoewel het een van de dichtst bevolkte regio’s van het land is. De twee grote metropolen Los Angeles en San Francisco vormen de toegangspoorten tot enkele van de meest bekende Nationale Parken van de VS. Sommige parken zijn groter dan de grootste provincie van Vlaanderen. Daarbovenop vind je er alle ingrediënten voor een ongelooflijke mix aan biodiversiteit: de Pacifische Oceaan, de Reuzensequoiawouden, de Mojavewoestijn en de Golden Hills.
Anders dan in Europa kom je hier vlot oog in oog te staan met zwarte beren, bontgekleurde kolibries, rode lynxen, orka’s en albatrossen.
Ik ging op stap met lokale gids Brent Paull, een fotograaf wiens foto’s in verschillende Amerikaanse natuurmagazines verschenen, waaronder National Geographic. Tien jaar geleden was ik al eens in Californië, samen met STARLING-gids Karl Vanginderdeuren, maar ik kende nog niet alle ‘hoekjes’ voor het zien van een aantal belangrijke topsoorten. Brent gidste me een kleine week rond en onthulde enkele verborgen parels – onbekend voor de meeste toeristen, maar absolute must-do’s voor natuurliefhebbers.
Mammoetbomen
De verkenning ging van start in Sequoia Nationaal park, het kleinere broertje van Yosemite Nationaal Park. Hier vind je zo maar even de grootste bomen op onze aardbol. De reuzensequoia’s ofwel mammoetbomen torenen als kathedralen boven alles uit en je krijgt de boomtoppen maar zelden te zien. Er lag zowaar nog wat sneeuw, wat ongebruikelijk is deze tijd van het jaar, maar niettemin waren de meeste trekvogels al aangekomen. Townsend warblers en een mountain quail waren enthousiast aan het zingen.
Ook de eerste zwarte beren waren al ontwaakt en druk op zoek naar frisse grassprieten en knollen in de riviervalleitjes en alpenweides.
Tussen de mammoetbomen klonken plots de schrille fluittonen van alarmerende roodborstlijsters en (grond)eekhoorns wanneer een coyote voor onze truck kwam postvatten. Op de eerste voormiddag hadden we al wat we maar konden wensen al te zien gekregen.
Bij het afdalen van dit gebergte werd nog maar eens duidelijk hoe divers deze staat is. Op minder dan een half uurtje bereikten we een landschap dat aan het Spaanse Andalusië doet denken. Tussen de kurkeiken door vlogen de acorn woodpeckers en de mocking birds op, alarmerend voor een redtailed hawk.
Jonge orka’s leren jagen, en wij varen ernaast
Onze tocht zette zich voort richting Pacifische Oceaan. De Golden State – bijnaam voor Californië – is dé thuishaven van een hele resem zeezoogdieren. Bij aankomst in een van de eerste kuststeden vonden we bijvoorbeeld meteen een familie zeeotters, spelend in een zeearm. De jongen stopten enkel met ravotten toen mama zeeotter met zee-egels kwam aanzwemmen. De otterfamilie bleef een uurtje op een twintigtal meter voor ons spelen en plonzen.
De dag erop stond er een pelagische boottocht vanuit Monterey op het programma. De focus van deze boottrip? Orka’s! In de lentemaanden vind je ze immers voor de kust van Californië om de migrerende grijze walvissen en hun jongen te onderscheppen. Bij het buitenvaren van de haven botsten we meteen op een immense groep grampers. De groep telde 200 tot 300 exemplaren en bleef ruim een half uur rond de boot hangen voor ze de baai verlieten en het ruime sop kozen.
De vondst van een familie orka’s luidde een onvergetelijke dag in. Het groepje killer whales was nog net de ingewanden van een zeeleeuw of -hond naar binnen aan het werken toen we hen in het vizier kregen. Hun honger was daarna misschien wel gestild, hun jachtinstinct bleek er niet minder om geworden: beide ouderdieren namen de jongen op sleeptouw voor een ‘oefening in vaardigheden’.
De daaropvolgende uurtjes werden verschillende zalmen met welgemikte slagen van de orkastaarten tientallen meters de lucht in gemept.
Na de zalmen had de lieflijke familie orka het gemunt op de ruiende zeevogels: onder meer rhinoceros en cassins auklets werden minutenlang achtervolgd. Vliegen konden de hulpeloze vogels niet en uiteindelijk werden ze één voor één onder water ‘gejumped’ of getrokken. De groep van een dertigtal passagiers werd er zowaar stil van.
Luguber of niet, jonge orka’s moeten nu eenmaal leren jagen en liefst in teamverband. Wie daar uiteindelijk ook baat bij hadden, waren de albatrossen. Minstens 25 blackfooted en een laysan albatrosses deden zich te goed aan de stukken vis, zeeleeuw en zeevogel. Pinkfooted en sooty shearwaters (grauwe pijlstormvogels) scheerden de hele dag langsheen de boot. Bij het binnenvaren van de haven kregen we Pacifische duikers, Heermann’s gull en pigeon guilemot te zien ter hoogte van een kolonie brands cormorant en Californische zeeleeuwen.
Beukende golven en ruwe rotskusten
Op dagen met orka’s krijg je zelden andere soorten walvissen te zien. Bij de ferry-overzet naar de Channel Islands was er van de orka’s geen spoor. Ditmaal kregen we wel een grijze walvis in een van de baaien van de Channel Islands te zien, kort daarop gevolgd door minstens drie springende bultruggen.
En alsof dat niet genoeg was, onderschepte we op een groep van circa 4000 tot 5000 gewone dolfijnen. Die maakten jacht op een school vissen die tegelijk vanuit de lucht door een honderdtal bruine pelikanen werd getorpedeerd.
Zowat alle passagiers kraaiden het uit van plezier. Ikzelf had dergelijke taferelen nog nooit meegemaakt en heb toch al tientallen pelagische boottochten over heel de wereld ondernomen.
Welkom op de Channel Islands
Eenmaal op de eilanden aangekomen, werden we quasi meteen opgewacht door de Channel Island Gray Fox, een dwergvorm van zijn grote neef op het vasteland. De vosjes zijn wild, maar zijn allerminst schuw. De hele dag hangen ze rond het bezoekerscentrum op zoek naar etensresten of duiken ze achter hagedissen. In de valleitjes zagen we meerder keren de endeem Channel Island scrub jay: een luidruchtige diepblauwe gaai. En over het ganse eiland weerklonken de Pacific sloped flycatcher en America goldfinches.
De volgende dag trokken we verder noordwaarts. Langsheen de state Route 1 werden de rotskusten en kliffen bewonderd om uiteindelijk halt te houden bij een zandstrand. In de luwte en weg van de beukende golven lagen honderden noordelijke zeeolifanten te zonnen. Sommige jonge mannetjes vochten in de branding schijngevechten uit.
Honderden cliff swallows waren druk in de weer met het vangen van de massa vliegen die zo’n kolonie zeeolifanten aantrekt.
Eerder hadden we ons al vergaapt aan vele Amerikaanse schaarbekken, koningssterns en Alaska strandlopers.
Wuivende grassteppes en bloeiende halfwoestijnen
Het laatste deel van de reis speelde zich opnieuw af in het binnenland. Het heuvelland of de Golden Hills zijn bijzonder divers op vlak van vogels. De Red-winged en yellow headed blackbirds zien er niet enkel fantastisch uit, maar zijn bijzonder vocaal. Ook steevast aanwezig in deze graslanden zijn de western kingbirds of koningstyran en meadow larks, beide deels citroengeel gekleurde plattelandsvogels. Verder waren Lark sparrows en Californische kwartels druk in de weer met scharrelen en het nemen van stofbaden.
Vooral die laatste soort moet oppassen voor de rode lynx, een soort die gelijkaardig is aan de Iberische Lynx, maar dan groter. Ze jagen vaak overdag en onze lokale gids ziet er soms meerdere per dag. Ik moest het stellen met een halftam exemplaar op het veld naast de camping van Pinnacles Nationaal Park. Dit reservaat is het bolwerk van de Californische condor en kalkoengieren. En inderdaad: de hele dag cirkelden gieren door de lucht op zoek naar voedsel, vooral verkeersslachtoffers, terwijl ik kiekjes nam van de indrukwekkende rotsformaties.
Miep Mieeep
Joshua Tree Nationaal Park bleek het ideale eindpunt voor onze prospectiereis. In de lente staat deze halfwoestijn nog net in bloei en waren de cactus wrens, black-throated sparrows en white-throated swifts druk in de weer met het bouwen van hun nesten. Dit park staat bekend om zijn yucca bomen en is een lust voor het oog.
Vooral ter hoogte van de weinige riviertjes en bronnen kregen we vogels in zowat elke kleur voor de lens. Dieporanje hooded orioles, vuurrode vermillion flycatcher en summer tanagers, en donkerblauwe western bluebirds.
In Morongo Valley hangen de lokale beheerders ‘feeders’ op, met suikerwater gevuld drinkbekers, voor de kolibries. Op enkele uurtjes tijd kregen we maar liefst vier soorten ‘hummingbirds’ te zien. De meest bontgekleurde soorten (Anna’s en Costa’s Hummingbird) waren het best vertegenwoordigd.
Tijdens een laatste terrasje – genietend van een dikke burger met frieten, we zijn immers in Amerika – kwam er zowaar een renkoekoek uit een van de tuinen geslopen, in een poging om een hagedis te verschalken. MIEP MIIEEPPP (kennen jullie de cartoon roadrunner nog?). Een fantastische afsluiter van dit ‘verkenningsweekje’ en erg veelbelovend voor de toekomstige STARLING-reizigers! Ik heb NU AL zin om terug te gaan. 😊